Meer kandidaten met migratieroots, maar geen sprake van evenredige vertegenwoordiging
In de 13 Vlaamse centrumsteden is het percentage kandidaten met een migratieachtergrond gestegen tot 15,5 procent. Dat hebben UGent-onderzoekers becijferd. Het gaat om een lichte toename in vergelijking met de vorige verkiezingen in 2018, maar de groep blijft ondervertegenwoordigd in vergelijking met zijn aandeel in de bevolking.
In 2018 lag het percentage op 14,3 procent, in 2012 was dit nog slechts 9,5 procent. Ondanks die stijging is de ondervertegenwoordiging groter geworden sinds 2018, merken politicologen Robin Devroe, Bram Wauters en Nicolas Bouteca op in hun onderzoeksnota. “Relatief gezien zijn er aanzienlijk meer mensen met een migratieachtergrond in de bevolking dan op de kandidatenlijsten”, staat in de nota te lezen. “Van een evenredige vertegenwoordiging is er nog lang geen sprake en de mate van ondervertegenwoordiging is zelfs toegenomen ten opzichte van 2018.”
Van de 3.835 opgedeelde kandidaten bij de komende verkiezingen, zijn er 3.242 van Belgische afkomst. Dat is 84,5 procent. 593 kandidaten hebben buitenlandse roots. Bij de grootste groep – goed voor 37,1 procent – liggen die in Turkije of Maghreb-landen. Bij 14,7 procent in overige Afrikaanse landen. Bij 19,2 procent liggen die in Aziatische landen. En bij 12,1 procent in Zuid-Europa. 11,3 procent van de kandidaten met allochtone roots hebben die in Oost-Europa liggen. Slechts 3 kandidaten hebben roots in Noord-Amerika (0,5 procent), 19 (3,2 procent) in Centraal- en Latijns-Amerika en 11 in Zuid-Oost-Europa (1,9 procent).
De stijging van het aantal kandidaten met een migratieachtergrond is vooral merkbaar in kleinere centrumsteden zoals Aalst en Oostende, waar respectievelijk een toename van 5,7 procent en 3,5 procent werd genoteerd. Toch blijft Genk de stad met het hoogste percentage kandidaten met een migratieachtergrond, namelijk 37,2 procent. Enkel in Leuven is het aantal kandidaten met een migratieachtergrond teruggevallen met 1,5 procent.
In alle andere centrumsteden is een stijging te zien.
Ook in de grootsteden Antwerpen (28,4 procent) en Gent (20,5 procent) ligt het percentage aanzienlijk hoger dan het gemiddelde. In deze steden spelen lokale lijsten van partijen gericht op migranten, zoals Team Fouad Ahidar, mogelijk een rol in de relatief hoge cijfers.
Wanneer de onderzoekers de verdeling per partij analyseren, komt er een duidelijk onderscheid naar voren tussen linkse en rechtse partijen. Linkse partijen plaatsen over het algemeen meer kandidaten met een migratieachtergrond op hun lijsten. Zo scoort de PVDA het hoogst met 19,7 procent van de kandidaten, gevolgd door Groen (17,9 procent) en Vooruit (16,5 procent). Bij de rechtse partijen zijn de cijfers aanzienlijk lager, met N-VA op 11,8 procent, Open VLD op 11,3 procent en Vlaams Belang op slechts 4,2 procent. Alle partijen doen op het vlak van vertregenwoordiging beter dan in 2018, behalve Vooruit (1,6 procent minder dan in 2018) en Open VLD (1,2 procent minder dan in 2018).
Een opvallende ontwikkeling is de gestage groei van het aandeel kandidaten met een migratieachtergrond bij CD&V. Die partij heeft de afgelopen jaren een duidelijke stijging laten zien in het aantal kandidaten met een migratieachtergrond en nadert inmiddels het niveau van de linkse partijen. Dit suggereert dat CD&V bewust stappen zet om deze groep beter te vertegenwoordigen op haar lijsten.
Al met al blijft de vooruitgang beperkt. Ondanks een lichte stijging van het aantal kandidaten met een migratieachtergrond, is er nog een lange weg te gaan om tot een evenredige vertegenwoordiging van deze groep te komen in de Vlaamse gemeentepolitiek, blijkt uit het onderzoek.