Meer dan ooit focussen partijen op migratie: hoe ‘eigen volk eerst’ mainstream wordt

Bart De Wever (N-VA) en Tom Van Grieken (Vlaams Belang) in oktober 2018 © BELGA
Walter Pauli

Meer dan 30 jaar na Zwarte Zondag focussen de meeste Vlaamse partijen in hun verkiezingsprogramma’s sterker dan ooit op migratie. En dan vooral op de vraag: hoe maak je ze moeilijker?

Verschillende enquêtes leren dat migratie het voornaamste thema zal zijn bij de verkiezingen van 9 juni. Niet het minst bij jongeren. Ook zij willen zich uitspreken over migratie, en in één moeite door over migranten. Dat zou in de praktijk wel eens kunnen betekenen: tégen migratie, en zelfs tegen migranten.

Dat het Vlaams Belang (VB) dat doet, verwondert niet: het is de corebusiness van die partij. De nieuwe verkiezingsslogan ‘Vlaanderen weer van ons’ verraadt een dubbel revanchegevoel. Voorzitter Tom Van Grieken en co. praten de autochtone kiezer het idee aan dat het land, het bestel, de maatschappij en de ‘Vlaamse cultuur’ kunnen worden heroverd op een niet nader genoemde groep die dat alles van ‘ons’ heeft afgepakt: de nieuwe landgenoten, de vreemden, zij.

Taaiheid

Als het VB één kwaliteit niet ontzegd kan worden, dan is het taaiheid. In de paars-groene jaren had eerste minister Guy Verhofstadt (Open VLD) verkondigd dat het welslagen van zijn regering afhing van de mate waarin het VB teruggedrongen zou worden. Maar in 2004 groeide het VB tot 24,15 procent, nog altijd het beste resultaat ooit voor de partij.

Een klein decennium later, toen de N-VA de grootste partij van Vlaanderen was geworden, benadrukte voorzitter Bart De Wever dat het zijn ultieme ambitie was om het VB klein te krijgen, om zo aan te tonen dat het echte Vlaams-nationalisme democratisch, open en inclusief is. In de huidige campagne hoor je die uitleg niet meer, of toch veel minder. Vandaag hamert de N-VA er vooral op dat een stem voor het VB een nutteloze stem is. De Franstaligen zullen in de federale regering nooit willen regeren met het VB, waarschuwt de N-VA nu, en ook dat ‘wat het VB in zijn programma voorstelt, de Europese toets nooit zal doorstaan’.

Het is een interessante verschuiving in het discours. De N-VA gaat er (niet eens onterecht) van uit dat Franstalig België en de Europese instellingen het VB zullen afblokken. Maar wat met de N-VA zelf? Wat blijft er nog over van de N-VA als democratische en inclusieve dam tegen het op uitsluiting gerichte nationalisme van het VB?

De N-VA gaat ervan uit dat Franstalig België en de Europese instellingen het VB zullen afblokken. Maar wat met de N-VA zelf?

Voor Vlaamse welvaart’, het jongste verkiezingsprogramma van de N-VA, klinkt harder en is ook strenger dan vroeger: ‘ Wie aanspraak wil maken op een leefloon en andere sociale bijstand moet voortaan eerst vijf jaar ononderbroken, werkelijk en wettelijk in dit land verblijven. Het leefloon hervormen we tot een lager basisbedrag om de essentiële noden te dekken, met aanvullende bedragen die gelinkt worden aan inspanningen om te integreren, waaronder het leren van Nederlands en het zoeken naar werk.’

Eerst bijdragen

Vijf jaar: dat is de minimale termijn die nieuwkomers in de wachtkamer van de Vlaamse welvaartsstaat moeten doorbrengen. Voor het eerst plakt de N-VA een concreet cijfer op de tijd dat nieuwe Vlamingen nog geen volwaardige Vlamingen zijn.

Nochtans stond ook in het verkiezingsprogramma van 2019, ‘Voor Vlaanderen. Voor vooruitgang’, dat uitgangspunt al principieel vermeld: ‘Wij willen een modern Europees asiel- en migratiebeleid. Mensenrechten zijn universeel, maar burgerrechten zijn dat niet. Burgerrechten bouwt men stap na stap op, rechten komen met plichten. Daarom wil de N-VA bijvoorbeeld meer grenzen stellen aan de toegang tot de sociale zekerheid. Wie daarvan gebruik wil maken, moet eerst bijdragen.’

Vijf jaar: Voor het eerst plakt de N-VA een concreet cijfer op de tijd dat nieuwe Vlamingen nog geen volwaardige Vlamingen zijn. © Foto Belga

Dat leidde er bij de Vlaamse regeringsonderhandelingen van 2019 toe – tot grote verwondering van andere onderhandelaars – dat de N-VA-delegatie erg ‘creatief’ uit de hoek kwam met voorstellen om nieuwkomers te laten betalen om te kunnen genieten van allerlei aspecten van de Vlaamse welvaartsstaat – duurdere tickets voor de Lijn waren maar één (vlug afgevoerd) idee. (zie Knack 1 mei 2024). Dat waren pogingen om een concrete invulling te geven aan wat Bart De Wever had geschreven in zijn inleidende formatienota: ‘Selectievere toegang tot sociale voordelen. Naar Deens model: verblijfsvoorwaarde van tien jaar waarvan vijf onafgebroken om beroep te kunnen doen op sociale voordelen.’ De discussie verstomde nadat erbij geroepen juristen kwamen uitleggen dat dit niet strookte met Europese rechtspraak.

Is het daarom dat de N-VA dit keer een nieuwe, belangrijke extra maatregel voorstelt: een speciale herziening van de grondwet? Vandaag staat woordelijk in het verkiezingsprogramma: ‘We brengen de grondwet terug naar de essentie van de fundamentele grondrechten en vrijheden. We formuleren de economische, sociale en culturele rechten van artikel 23 van de grondwet niet langer als rechten, maar als algemene beginselen. Daardoor verhogen we de mogelijkheid om aan nieuwkomers meer plichten of voorwaarden op te leggen voor ze toegang krijgen tot sociale rechten.’

Het is geen bijstelling en cours de route van de N-VA. Bij de stichting van de partij in 2001 stond zo’n ‘wachtkamer’ ook al in de Beginselverklaring, zij het vaag en niet concreet: ‘Alleen wie zich hier als immigrant binnen een redelijke termijn inburgert, kan duurzaam verblijfsrecht en eventueel nationaliteit verwerven.’

Uitsluitingsmaatregelen

Die opvatting is De Wever persoonlijk zeer genegen. Al in 2005 schreef hij als jonge partijvoorzitter in De Standaard: ‘Een recht is pas een mensenrecht wanneer het onvervreemdbaar en absoluut is. Het gaat over een handvol rechten die in iedere context en op iedere plaats onze menselijke waardigheid zouden moeten beschermen: vrijheid van overtuiging en meningsuiting, godsdienstvrijheid, het gelijkheidsbeginsel, habeas corpus en lichamelijke integriteit. Niets meer, niets minder.’ Recht op sociale zekerheid en bescherming vermeldde hij uitdrukkelijk niet.

Hij werkte die idee ook uit op een meer theoretisch niveau. Zo legde hij uit in zijn boek Werkbare waarden (2011): ‘We kunnen democratie niet los zien van een gemeenschap die geldt als basis voor een georganiseerde, impliciete solidariteit. Solidariteit gaat niet vooraf aan gemeenschapsvorming, het is er het product van.’

Op zich hoeft dat laatste geen foute redenering te zijn. Elke partij in dit land onderschrijft het discours van ‘rechten en plichten’, en er is geen staat en zeker geen sociale zekerheid die kan bestaan zonder dat de burgers er op solidaire wijze aan bijdragen. Zeker vanuit een migratiebeleid bekeken, belandt men anders snel in een utopisch universalisme – vandaag meestal ‘kosmopolitisme’ genoemd. Maar zoals bij zoveel principiële kwesties geldt ook hier: hoe streng vullen we die uitgangspunten in? Hoe lang moeten nieuwe landgenoten wachten voor ze echte landgenoten kunnen worden? Ook een in woorden inclusief nationalisme kan in de praktijk behoorlijk exclusief worden georganiseerd.

‘Wil van de kiezer’

Even terug naar die Beginselverklaring: de tekst werd op 13 oktober 2001 goedgekeurd, tijdens dezelfde stichtingsbijeenkomst waarop de partijnaam Nieuw-Vlaamse Alliantie werd bevestigd. Het was de beginperiode van Paars, de nieuwe eeuw was nog vers, een andere tijd was aangebroken – amper één maand voor die oprichting van de partij vonden de aanslagen van 9/11 plaats. De culture war tegen wat als niet-westers en bedreigend werd ervaren, zou al snel echt losbarsten.

Ook intern kende de N-VA een snelle ontwikkeling. Al in 2004 vaardigde de jonge partij met Geert Bourgeois een allereerste eigen minister af in de Vlaamse regering-Leterme. De mars door de instellingen was begonnen, en de principes van de Beginselverklaring moesten dringend vertaald worden in praktische politiek. Zoals zo vaak worden die gekleurd door de gepercipieerde ‘wil van de kiezer’. In de jaren waarin Osama bin Laden de internationale vijand nummer één was, was er al veel minder animo om té gastvrij te zijn. Vandaar dat cultuurwetenschapper Ico Maly (Tilburg University) in 2012 in zijn boek N-VA, Analyse van een politieke ideologie (een herwerking van zijn doctoraat) vaststelde: ‘Het voluntaristisch aspect van het N-VA-discours (‘Men kan Vlaming worden als men wil’) wordt aangevuld met een hele reeks repressie- en uitsluitingsmaatregelen ten aanzien van nieuwkomers.’

Rite de passage

Dat er bij de N-VA wel wat is veranderd, valt op wanneer je de Beginselverklaring uit 2001 naast het huidige verkiezingsprogramma legt. In de Beginselverklaring staat bijvoorbeeld: ‘Aan die inburgeringsplicht beantwoordt het recht van de nieuwkomer om kosteloos, snel en overal in Vlaanderen een inburgeringstraject te kunnen doorlopen.’ Als het van de N-VA anno 2024 afhangt, moet er betaald worden voor zulke inburgeringstrajecten en beginnen ze al in het buitenland. Eigenlijk gaat de partij op het stuk van de behandeling van nieuwkomers regelrecht in tegen haar eigen Beginselverklaring.

Niet alleen de N-VA pleit voor een strengere aanpak van buitenlanders die zich in Vlaanderen willen vestigen. Ook andere Vlaamse centrumpartijen zoals de CD&V (‘Meer grip op asiel en migratie’) en de Open VLD pleiten er in hun verkiezingsprogramma’s voor om legale nieuwkomers slechts naar België te laten komen nadat ze eerst een inburgeringscursus, inclusief taaltests, in eigen land hebben afgelegd. Wie die inburgeringscursussen niet ernstig neemt, verliest voor de Open VLD zelfs zijn verblijfsvergunning.

Linkse partijen houden het bij gratis integratie- en taalcursussen. Maar ook Vooruit voorziet in een sanctie voor nieuwkomers die hun best niet doen: ‘Integratiesteun wordt de eerste drie jaar afhankelijk gemaakt van dit nieuwkomerstraject. Om je deel te krijgen, moet je ook je deel doen.’ Nieuwkomers die hun deel niet doen, willen de Vlaamse socialisten doen inleveren op hun leefloon. (Soms is men ook onverwacht ruimhartig. Om de een of andere reden is Vooruit de enige partij die expliciet maatregelen wil nemen om ‘de inclusie en integratie van de Romagemeenschap in onze samenleving’ te bevorderen.) Qua sancties verschilt Vooruit dan weer van Groen. Groen wil ook inzetten op een ‘gratis en stimulerend inburgeringstraject’, maar wil ‘basisrechten zoals een sociale huurwoning of kindergeld nooit afhankelijk maken van kennis van het Nederlands’.

Vooruit is de enige partij die expliciet maatregelen wil nemen om ‘de inclusie en integratie van de Romagemeenschap’ te verbeteren. © BELGA

Behalve de PVDA (die geen migratie- maar alleen een racismeprobleem ontwaart) lijkt Groen een uitzonderingspositie in te nemen tussen de Vlaamse partijen. Over het algemeen mag – móét – het strenger, minder vrijblijvend, meer gecontroleerd. Men wordt pas volwaardig Vlaming na een rite de passage die vijf (N-VA) of acht (VB) jaar kan duren. Het idee wordt het duidelijkst gepropageerd door de N-VA, en dus moeten ook andere Vlaamse kandidaat-regeringspartijen stelling innemen. Onlangs zei Louis Tobback in Knack: ‘Wat niet helpt, is dat wie vanavond in België binnenraakt en morgen asiel aanvraagt, vervolgens relatief snel recht heeft op een leefloon. Dat zet kwaad bloed bij veel Belgen die zich ook in een precaire situatie bevinden. Vandaar dat ik voorspel, of we het willen of niet – en ik wil het niet noodzakelijk – dat we bijna onvermijdelijk evolueren naar een systeem met naast onze sociale zekerheid voor de Belgen een andere sociale zekerheid voor mensen met een vreemdelingenstatuut.

De cijfers

Het gaat daarbij niet zomaar om een blinde ‘verrechtsing’. Er zijn ook feiten. De recentste migratiecijfers van Statbel zijn duidelijk, de commentaar erbij ook: ‘In 2022 was het internationaal migratiesaldo de drijvende kracht achter de bevolkingsgroei in België. In 2022 bedroeg het migratiesaldo voor België 116.544: er kwamen meer mensen naar België dan dat er emigreerden.’ Ter vergelijking: de drie voorafgaande jaren bedroeg het migratiesaldo 55.031 (2019), 41.756 (2020) en 58.118 (2021). Samen is dat ongeveer een toename gelijk aan de bevolking van een stad als Gent (267.000).

De VB’ers noemen die toename een ‘omvolking’, volgens hun uitleg het resultaat van een welbewuste ‘omvolkingspolitiek’. In werkelijkheid gaat het om het structureel samengaan van aparte factoren: de komst van (Oekraïense oorlogs-) vluchtelingen en asielzoekers, van gezinsherenigingen, arbeidsmigratie, de groeiende aanwezigheid van expats in internationale instellingen en bedrijven en van buitenlandse studenten enzovoort.

Hoe dan ook speelt daardoor in Vlaanderen (maar amper in Franstalig België) de ervaring en/of het gevoel dat de migratie groter is dan tot dusver gedacht of verwacht.

Robuuste keuzes

Die toename zie je niet alleen in België. In Nederland gaf de regering-Rutte de ‘Staatscommissie Demografische Ontwikkelingen 2050’ de opdracht ompde consequenties in kaart te brengen van de toename van het aantal inwoners van Nederland – oude en nieuwe samen. Sinds januari liggen de eindconclusies op tafel. Het derde hoofdstuk, ‘Sociale Cohesie en Robuuste Keuzes’, over de wisselwerking tussen demografie en sociale cohesie, is opmerkelijke lectuur. Zo staat er: ‘Demografische ontwikkelingen kunnen ongelijkheid vergroten en sociale cohesie daarmee doen afnemen. (…) Gematigde groei richting 19 à 20 miljoen inwoners richting 2050 biedt betere uitkomsten op voldoende welvaartsgroei. (vandaag telt Nederland bijna 18 miljoen inwoners, nvdr) Daartoe is matiging van migratie noodzakelijk.’

Vandaar dat de Staatscommissie Demografische Ontwikkelingen de behoefte inroept aan ‘robuuste handelingsperspectieven om de gewenste gematigde groei te bereiken en de maatschappelijke veerkracht te versterken om met demografische veranderingen om te gaan. Een bandbreedte voor migratie is nodig en geeft oriëntatie. Het kabinet en het parlement moeten en kunnen daarbij kiezen.’ Met andere woorden: de regering moet de internationale ontwikkelingen niet zomaar ondergaan, een actief migratiebeleid is noodzakelijk. Daarbij worden politieke keuzes gemaakt.

Dan blijft er een essentiële vraag over: wat met de menselijkheid? Misschien kan een oude overweging inspireren. Herman Van Rompuy (CD&V) vertrouwde ze aan het papier toe in 1990, één jaar voor de grote doorbraak van het VB op Zwarte Zondag, toen de jonge Filip Dewinter en co. de Vlaamse goegemeente beroerden met de agressieve slogan ‘Eigen volk eerst’. In die dagen was Van Rompuy de belangrijkste conservatieve politicus van het land. Toch schreef hij: ‘Er zijn er die zich een goed geweten geven door migranten te verwijten dat ze zich te weinig aanpassen. Daar zit waarheid in. En toch is er een onderliggend gevoel de ander te verwerpen omdat hij anders is dan wij. Een rijke, gelaïciseerde kleurling heeft geen probleem. Een arme, religieus geklede stoot op weerstand.’ Vandaar zijn besluit: ‘Ook een democratisch gestemde wet kan immoreel zijn. Zo eenvoudig is dat. Als een ander de vijand is geworden, of gewoon een andere.’

Partner Content