Laten Melissa Depraetere en Conner Rousseau de PS nu écht los?

Melissa Depraetere (Vooruit) en Paul Magnette (PS). © Belga
Walter Pauli

Melissa Depraetere heeft gezegd dat Vooruit aan de federale regeringsonderhandelingen zal deelnemen ‘met de N-VA, de MR, de CD&V en Les Engagés.’ In die rij ontbreekt dus de PS.

Het heeft na de verkiezingen geen twee volle weken geduurd tot Vooruit-voorzitster Melissa Depraetere besloot om toch maar open kaart te spelen over een federale regeringsdeelname – of toch over de onderhandelingen die zouden moeten leiden tot zo’n regering. Terwijl haar voorganger (en opvolger) Conner Rousseau de voorbije dagen vooral níét wilde zeggen dat Vooruit ook zonder de PS bereid zou zijn tot federale gesprekken.

Tijdens een uitgebreid interview met de Krant van West-Vlaanderen kreeg Depraetere de vraag of ze bereid zou zijn tot gesprekken met de N-VA, de MR, de CD&V en Les Engagés. Dat zijn de Vlaamse coalitiepartners, aangevuld met de Franstalige liberalen en de voormalige christendemocraten. Maar dus níét met de Franstalige zusterpartij, de PS. Het maakte het antwoord van Depraetere niet minder duidelijk: ‘Ja. Op voorwaarde dat de inhoud goed zit.’

Depraetere realiseert zich dat een federale regering met de N-VA, een linkse partij als Vooruit en een vrij grote Franstalige aanwezigheid niet vanzelfsprekend is. Depraetere: ‘De inhoudelijke verschillen tussen de partijen zijn vrij groot. Maar ik vind wel dat we het moeten proberen.’ Voor Vooruit wil dat zeggen: water bij de wijn doen, zonder toe te geven op de kernpunten. ‘De focus moet liggen op het versterken van de koopkracht én we gaan niet besparen op de gezondheidszorg.’

Als Vooruit als enige linkse partij toetreedt tot de Vlaamse en de federale regering, ontstaat er een nieuwe frontlijn in de Wetstraat.

De voorzitster van Vooruit suggereert dat elke partij ‘enkele prioriteiten’ naar voren schuift in de wetenschap dat men ‘voor de rest elkaar iets moet gunnen.’ En verder maakt ze ook duidelijk dat ze als eerste minister een N-VA’er – Bart De Wever of ‘zelfs’ Jan Jambon – verkiest boven MR-voorzitter Georges-Louis Bouchez. Dat die laatste tijdens Vivaldi de fiscale hervorming van minister van Financiën Vincent Van Peteghem (CD&V) ‘eigenhandig kelderde’, zit haar nog altijd hoog, want zo verhinderde Bouchez dat ‘werkende mensen elke maand netto meer zouden overhouden.’

In de volgende regering is er een stevig uitgesproken rechts blok van de N-VA en de MR, dat niet zomaar zal instemmen met hervormingen die leiden tot loonsverhogingen. Verder zijn er de centrumpartijen CD&V en Les Engagés, en Vooruit als enige centrumlinkse partij. De PS blijft hoe dan ook bij haar besluit dat het in de gegeven omstandigheden beter is om voor de oppositie te kiezen. Dat is geen spelletje om tijd te rekken, aldus Depraetere: ‘Ik heb met Paul Magnette gesproken en hij was redelijk overtuigd van zijn standpunt.’

Cruciaal daarbij is natuurlijk dat de MR en Les Engagés samen onderhandelingen hebben opgestart voor de vorming van een Waalse regering, zonder de PS. Het ligt niet in de aard van de PS om dan via deelname aan een federale regering bepaalde zaken gemakkelijker te maken voor de politieke concurrentie.

En tegelijk voelt een volkspartij als de PS er natuurlijk ook niets voor om vanuit diezelfde federale regering Wallonië ostentatief te gaan blokkeren – dat kan ze niet maken. Dus wordt het de oppositie.

Vandaar dat het ook zo goed als ondenkbaar is dat de PS zou ingaan op een uitnodiging om buiten de regering om mee te werken aan een staatshervorming. Zo’n staatshervorming zou wellicht ook inhouden dat Franstalig België nog één keer een betere financiering weet af te dwingen.

De Waalse regering met MR en Les Engagés zou dan meer middelen toegestopt krijgen en dus een guller beleid kunnen voeren dan de PS zelf de voorbije jaren heeft kunnen doen. Uitgesloten dus dat Magnette en co. daaraan hun medewerking verlenen.

© Getty

Zonder politieke mirakels staat Vooruit er bijgevolg alleen voor in de federale regering. En dat was niet de bedoeling. Niemand had voor de verkiezingen rekening gehouden met een scenario waarbij alle Franstalige linkse partijen zouden verliezen en alle winst zou gaan naar het verzamelde centrumrechts.

Desondanks leek het verkiezingsprogramma van Vooruit – op kernthema’s als gezondheidszorg en koopkracht na – opgesteld in de wetenschap dat men na de verkiezingen een akkoord zou moeten bereiken met de N-VA. En dus zou moeten toegeven op de socialistische principes.

Die keuze is gemaakt door strenger te zijn op asiel, aan nieuwkomers hogere eisen te stellen wat de kennis van het Nederlands betreft, strenger op te treden tegen werklozen en langdurig zieken aan te sporen om passend werk aan te nemen.

Mogelijk valt dat niet eens zo moeilijk bij de eerder flinkse partij waarnaar Vooruit is geëvolueerd. Een streng maar rechtvaardig asielbeleid, nieuwkomers die de taal spreken en dus gemakkelijker ingeburgerd raken en meer mensen die ondanks hun ouderdom of gezondheid op één of andere manier toch aan het werk blijven: voor sociaaldemocraten van de strekking Rousseau – Depraetere – Vandenbroucke – Gennez (of op lokaal vlak de Antwerpse ex-schepen Tom Meeuws) is dat een perfect eerbare linkse koers.

Als Vooruit als enige linkse partij toetreedt tot de Vlaamse én de federale regering, dan is de nieuwe frontlijn in de Wetstraat nu al bekend. De Vlaamse linkse oppositiepartijen zullen vooral Vooruit aanvallen, want daarmee is het politiek makkelijker scoren dan door (centrum)rechtse partijen als N-VA en CD&V te verwijten dat ze niet sociaal genoeg zijn.

Zeker in de Kamer wacht de Vooruit-ministers en hun middelkleine fractie (13 zetels) een stevig links oppositieblok: PS (16 zetels) en de unitaire fracties van PTB-PVDA (15 zetels) en wellicht ook Groen-Ecolo (6 en 3 dus 9 zetels). En die parlementaire oppositie zal steun krijgen en versterkt worden door een aanzienlijk deel van het progressieve middenveld.

De PS begrijpt perfect de houding van Vooruit, en omgekeerd is dat eigenlijk ook zo.

Organisaties die zich niet uitdrukkelijk uitspreken tégen Vooruit, worden nu aangespoord en zelfs opgejut om dat wél te doen. Centraal in die aanvallen staat het kastijden van Conner Rousseau – sinds het ‘Roma-incident’ is hij voor sommige progressieve kringen de nieuwe vijand nummer één.

De radicaal-linkse site De Wereld Morgen publiceerde een paar dagen terug een uitgebreid artikel met als kop: ‘Waarom de vakbond zich eindelijk moet uitspreken tegenover het racisme van Rousseau’. In de tekst werd uitdrukkelijk een link gelegd tussen Rousseau en Hendrik de Man, de socialistische voorzitter die al bij het begin van de Duitse bezetting in 1940 de Belgische Werklieden Partij (BWP) eigenhandig ontbond omdat hij van mening was dat de tijd van de parlementaire democratie voorbij was. De Man raadde zijn gewezen kameraden ook aan om zich niet te verzetten tegen de nazi-bezetters.

Als zo’n verwijzing tot de openingszet behoort van de komende debatten tussen de Vlaamse progressieven, kun je je voorstellen hoe fel de strijd de volgende jaren gestreden zal worden. Zeker als er concrete beleidsdaden bekend worden van de nieuwe regering. Overigens is het ook zonder De Wereld Morgen zo goed als ondenkbaar dat de vakbonden níét zouden betogen tegen een regering zonder Franstalige socialisten, groenen en communisten. Het zal de komende tijd nog rocken ter linkerzijde.

De Franstalige socialisten hebben weliswaar voor de oppositie gekozen, maar de PS is en blijft natuurlijk een beleidspartij. Navraag leert dat in 2007-2011, toen in vier opeenvolgende regeringen (Verhofstadt III, Leterme I, Van Rompuy en Leterme II) de PS wél en de toenmalige SP.A níét vertegenwoordigd was, Franstalige en Vlaamse socialisten achter de schermen goede relaties bleven onderhouden en regelmatig overleg pleegden. Zowel bij de partijen, de vakbonden en de ziekenfondsen werden er heel wat documenten gedeeld tussen Franstalige en Nederlandstalige studiediensten.

Er zijn geen tekenen dat het nu anders zal lopen: De PS begrijpt perfect de houding van Vooruit, en omgekeerd is dat eigenlijk ook zo. Maar op het publieke forum, niet het minst in de Kamer, zit men natuurlijk in het andere kamp, mogelijk vijf jaar lang. La lutte finale is voor nadien.

Partner Content