Ewald Pironet

‘Regeringen met minder ministers en kleinere kabinetten: zullen de partijen daar nu werk van maken?’

België telt heel veel parlementsleden, ministers, kabinetsleden en ander politiek personeel. Komt dat bij de regeringsvormingen op tafel?

Om onze democratie te versterken, hebben politici de voorbije jaren allerlei beloftes gedaan. Ze gingen de miljoenen overheidssubsidies die de partijen jaarlijks krijgen bekijken. Ook de lonen, de hoge onbelaste onkostenvergoeding en de uittredingsvergoedingen van de parlementsleden zouden aan bod komen. Er is op dat vlak nauwelijks iets gebeurd.

Aan dat alles gaat nog iets vooraf: het aantal mensen dat met politiek rechtstreeks geld verdient. Er zijn in ons land 54 ministers, 2000 kabinetsleden, 592 federale en regionale parlementsleden, 10 gouverneurs, 42 provinciale gedeputeerden, 398 provinciale raadsleden, 581 burgemeesters, 2508 schepenen, 13.302 gemeenteraadsleden, 9580 bestuurders in 321 intercommunales, en 2739 OCMW-leden. In totaal gaat het om 31.806 mensen die als politiek personeel werken en met belastinggeld worden betaald. Dat blijkt uit een studie van de economen Jean Hindriks en Alexandre Lamfalussy (UCLouvain, Itinera).

De studie signaleert opmerkelijke regionale verschillen. In Vlaanderen zijn er negen ministers voor 6,8 miljoen inwoners, Wallonië en Brussel tellen 21 ministers voor 4,8 miljoen inwoners. De Franse Gemeenschapsregering, de Waalse en Brusselse Gewestregering hebben ook de grootste kabinetten. Samen met de federale regering kosten die kabinetten jaarlijks 300 miljoen euro.

België heeft 51 parlementsleden per 1 miljoen inwoners en dat is veel. In Nederland bijvoorbeeld zijn dat er 13, in Frankrijk 14, Zwitserland 28, Denemarken 30. Ook hier zijn er opvallende regionale verschillen: de Franse Gemeenschap en het Waalse Gewest hebben meer dan twee keer zoveel parlementsleden per hoofd van de bevolking als Vlaanderen.

De studie merkt niet alleen op dat België wel erg veel parlementsleden heeft, maar ook dat ze ‘royale salarissen genieten (8743 euro bruto) en ongerechtvaardigde “forfaitaire” vergoedingen (2448 euro netto per maand), die leiden tot misbruik in termen van voedsel- en reiskosten’, zo staat er. ‘Al deze geldelijke voordelen staan in contrast met een hoog absenteïsme (30 procent) en de opeenstapeling van mandaten – sommige parlementsleden hebben tot 20 mandaten en een meerderheid van de federale parlementsleden combineert hun mandaat met een lokaal mandaat. Belangenconflicten zijn schering en inslag,’ aldus de studie.

Zouden de partijen tijdens de onderhandelingen werk maken van regeringen met minder ministers en minder kabinetsleden? Zullen ze iets doen aan hun gulle bezoldiging en de rijkelijke partijfinanciering met belastinggeld? Wat denkt u?

Partner Content