Kamer mikt op 16,5 miljoen euro voor afscheidsvergoedingen: ‘Bedrag is wellicht nog te laag’
De Kamer van Volksvertegenwoordigers houdt er rekening mee dat 70 Kamerleden hun afscheidsvergoeding zullen opnemen na de verkiezingen van 9 juni 2024. Volgend jaar alleen al zou dat 4,7 miljoen euro kosten. Volgens experts zal dat bedrag niet volstaan.
Een verkiezingsjaar, dat betekent ook extra kosten voor het parlement. Een resem nieuwe politici zullen de Kamer van Volksvertegenwoordigers betreden, terwijl niet-herkozen parlementariërs baan ruimen.
Het gros van die vertrekkende volksvertegenwoordigers heeft recht op een afscheidsvergoeding. Iedereen die minder dan één jaar zitting had in het parlement, heeft minstens vier maanden lang recht op een vergoeding. Per extra jaar in het parlement, komen daar twee maanden bij. De maximale duur is twee jaar. Al zijn er uitzonderingen: parlementsleden die al zitting hadden vóór 2014, toen het systeem werd hervormd, hebben recht op een langere looptijd.
De vergoeding komt de facto neer op het doorbetalen van het huidige wedde van 8472,16 euro bruto per maand. Daarbovenop komen de onkostenvergoeding van 2497,06 euro en extra’s zoals vakantiegeld. De maandelijkse kosten voor één afscheidsvergoeding worden zo geraamd op 11.955,45 euro.
Let wel, parlementsleden kunnen afzien van de vergoeding als ze dat willen. Bij een vrijwillig ontslag uit de Kamer vervalt het recht vanzelf.
Ontwerpbegroting
De ontwerpbegroting van de Kamer, die Knack kon inkijken, gaat ervan uit dat na de verkiezingen van volgend jaar 70 van de 150 Kamerleden zullen vertrekken, bijna de helft dus. Voor zulke ramingen wordt doorgaans naar het verleden teruggegrepen. Ook na de verkiezingen van 2019 moesten zo’n 70 parlementsleden hun zetel afstaan. Dat was een betrekkelijk hoog aantal, waardoor de Kamer de afgelopen zittingsperiode meer afscheidsvergoedingen uitbetaalde dan in de drie voorgaande ambtstermijnen.
Voor die vertrekkers reserveert de Kamer nu 4,7 miljoen euro in 2024. Aangezien de verkiezingen plaatsvinden op 9 juni, zullen de eerste afscheidsvergoedingen pas in juli 2024 uitbetaald worden. Daarom gaat de Kamer ervan uit dat de kosten in 2025 nog hoger zullen liggen – die betalingen vinden immers gedurende het hele jaar plaats: 6,67 miljoen euro.
Ook voor de jaren 2026 (3,37 miljoen euro), 2027 (1,29 miljoen euro) en 2028 (430.000 euro) maakt het ontwerp projecties. Tussen 2024 en 2028 gaat het in totaal dus om een som van maar liefst 16,5 miljoen euro.
(Lees verder onder de preview)
Vlaams Belang en PVDA
Maar volgens begrotingsexpert Herman Matthijs (VUB/UGent) ligt het geraamde bedrag meer dan waarschijnlijk te laag. ‘De kans is reëel dat er méér dan 70 parlementsleden het halfrond zullen verlaten. Zo zijn er niet alleen de vrijwillige afhakers, zoals Kristof Calvo (Groen) en Björn Anseeuw (N-VA), maar duiden de peilingen op forse winst voor vooral het Vlaams Belang en de PVDA.’ Dat betekent: minder zitjes voor de traditionele partijen, meer voor nieuwkomers. Daardoor dreigt de factuur nog op te lopen.
De afscheidsvergoedingen liggen al jaren gevoelig in de Wetstraat. Ondanks aanpassingen in het verleden, zoals het afhouden van 5 procent, blijft het moeilijk uit te leggen dat politici royaal uitbetaald worden na hun termijn. De filosofie achter de vergoedingen is dat volksvertegenwoordigers niet in een financieel zwart gat zouden terechtkomen wanneer ze niet herverkozen worden.
De uiterst linkse partij PVDA pleit alvast voor de afschaffing ervan. ‘Parlementsleden die na hun mandaat hun loon van 12.000 euro bruto doorbetaald krijgen: dat is geen sociaal vangnet, maar een gouden parachute’, zegt fractieleider Sofie Merckx. ‘Schaf die afscheidsvergoedingen af en laat ze terugvallen op een gewone werkloosheidsuitkering. Zoals alle werkende mensen in ons land.’
Een soortgelijk systeem bestaat ook in andere parlementen, zoals het Vlaams Parlement.
Begin dit jaar zorgden de pensioenextra’s voor gewezen Kamervoorzitters Siegfried Bracke (N-VA) en Herman De Croo (Open VLD) nog voor heel wat commotie. De Kamer bestelde daarop een doorlichting van de eigen financiën door het Rekenhof, die woensdag wordt besproken.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier