In memoriam: Miet Smet, een vrouw onder mannen

Miet Smet (rechts) samen met Wilfried Martens (links), twee CVP-coryfeeën uit de tijd dat die partij het land nog leidde. © Belga
Walter Pauli

Oud-minister Miet Smet (81) is overleden. Ze was een van de eerste belangrijke vrouwen in de politiek en dat in een tijd dat ook in de Wetstraat vrouwen zich een pak sterker moesten tonen dan hun mannelijke collega’s – zeg maar: concurrenten.

‘Iedereen is een kind van zijn of haar tijd’, luidt het gezegde, maar die wijsheid geldt niet voor Miet Smet (5 april 1943 – 19 december 2024). Haar leven speelde zich namelijk af in een kanteling der tijden.

Miet Smet werd geboren als oorlogskind en was dus net te oud om tot de generatie van de ‘boomers’ gerekend te worden. Als meisje mocht ze studeren, niet aan de universiteit maar aan de sociale hogeschool. Een klassiek old boys network, waarop ambitieuze jonge mannelijke politici konden rekenen, had ze niet.

Ze groeide op in het nog door en door katholieke Vlaanderen, wat betekende dat ze als vrouw automatisch een tweederangspositie had. Het waren de jaren dat vrouwelijke leerkrachten in het katholiek onderwijs nog ontslag moesten nemen als ze zwanger werden: de meisjes in de klas konden een vermoeden krijgen dat er mogelijk seks in het spel was geweest.

Miet Smet stond niet in het onderwijs en was niet gehuwd: al op haar twintigste had ze haar eerste politieke job te pakken, als medewerker van het Studiebureau Mens en Ruimte. Die organisatie hield zich bezig met maatschappelijk-wetenschappelijk werk en onderzoek, maar was feitelijk ingekapseld in de brede christendemocratische stroming.

Professor maar ook CVP-minister Frans Van Mechelen was de drijvende kracht, organisaties als het ACW (nu Beweging.net) en de Bond voor Grote en Jonge Gezinnen (nu Gezinsbond) hadden hun afgevaardigden in het bestuur.

Wonderbureau

Het was geen toeval dat de jonge Miet Smet daar belandde. Vanaf 1961 was ze als dochter van CVP-senator Albert Smet namelijk al aangesloten bij de CVP-jongeren: het was de tijd dat Vlaanderen in politiek opzicht ‘de CVP-staat’ heette, en niet onterecht. Politici die carrière wilden maken en het land vorm wilden geven, kozen het best voor de CVP.

Zo ook de jonge advocaat Wilfried Martens, die in zijn jonge jaren een behoorlijk radicale Vlaams-nationalistische inborst had. Martens kwam uit het dorp Sleidinge in het Meetjesland, Smet uit het stadje Lokeren in het Waasland. Ze waren haast als buren geboren.

In 1968 leerden Smet en Martens elkaar kennen in het nationale bestuur van de CVP-Jongeren. Het waren spannende tijden, en de jonge CVP’ers bulkten van talent en durf. Nog altijd staat die generatie bekend als ‘het wonderbureau’.

Het telde twee latere premiers (Wilfried Martens en Jean-Luc Dehaene), een minister (Miet Smet), een Antwerps havenschepen en later topbankier (Luc Huyghebaert), een latere secretaris-generaal van het Vlaams Onderwijs (Georges Monard), een vakbondssecretaris die nadien socialistisch parlementslid werd (Pol Pataer), de eerste directeur van cultuurcentrum De Brakke Grond (Pol De Broe), de oprichtster van het Vrouwelijk Overleg Komitee (Rita Mulier) en een sociaal geëngageerde man die later bij de socialisten en nog later bij de groenen zal terechtkomen (Ward Bosmans). 

Ze wilden de CVP in progressieve richting duwen: het katholiek onderwijs had volgens hen zijn beste tijd gehad en moest vervellen tot een ‘gemeenschapsschool’, de CVP moest de spil worden van een project van progressieve frontvorming samen met de socialisten, enzovoort.

De jonge Miet Smet was gemaakt voor die flowerpowertijden: lange haren, gekleurde soepjurken, en een scherpe tong. Ze liet zich niet temmen. Ook later als politica had ze niet veel woorden nodig om een politieke tegenstrever op zijn plaats te zetten en zo nodig in mootjes te hakken.

De jonge Miet Smet liet zich niet temmen. Ook later als politica had ze niet veel woorden nodig om een politieke tegenstrever op zijn plaats te zetten.

De generatie gerontocraten die het nog voor het zeggen had in de CVP, zou snel begrijpen dat hun beste tijd voorbij was. In 1972 werd Wilfried Martens op zijn 36e CVP-voorzitter, een partij die toen goed was voor 40 procent van de stemmen. Hij was het mannetje van de jongeren – de jonge mannen, wel te verstaan.

Hij werd een nationale vedette na een zogenaamd ‘afzweringsinterview’, dixit De Standaard-redacteur Hugo De Ridder in zijn boek Omtrent Wilfried Martens: ‘Hij heeft christendemocratisch leren spreken.’

Martens leerde zich ook christendemocratisch te gedragen. Vanaf 1979 werd hij premier. Op een korte onderbreking van Mark Eyskens in 1981 na zou hij dat tot 1992 blijvende. Daarmee is Wilfried Martens nog altijd de langst regerende eerste minister van België.

In De Ridders veel verkochte boek – dat in 1991 verscheen, in de nadagen van Martens’ achtste regering – werd Miet Smet na de vroege Jongerenperiode nochtans niet meer vermeld. Toch zal zij binnen de CVP een steeds belangrijkere rol spelen.

Beter: ze zal zich die toeëigenen, met haar intelligentie en politiek inzicht, met haar karakteriële hardnekkigheid, zeker ook met de moed van een overtuiging, en ten slotte met haar charmes die ze durfde te gebruiken.

20 procent vrouwen

Vanaf 1973 was Miet Smet aan het hoofd gekomen van wat toen een gewone werkgroep was, ‘Vrouw en Maatschappij’. Smet bouwt ‘Vrouw en Maatschappij’ in de volgende jaren uit tot de sterkste, best georganiseerde en meest invloedrijke politieke vrouwenbeweging van het land, zeker als het aankwam om het plaatsen van vrouwen op lijsten. Miet Smet is een vaste verschijning op Vrouwendagen en werkt zich uit de naad om het patriarchale Vlaanderen open te breken.

Smet had namelijk al vroeg begrepen waar het in de politiek op aankwam: op het verwerven van macht, en het structureel proberen te verankeren ervan. Anders speel je niet mee, zeker niet als vrouw. Hoe fundamenteel verschillend de late twintigste eeuw was van vandaag, zeker wat betreft de (machts)verhoudingen tussen mannen en vrouwen, bleek uit het eerste echte succes van Miet Smet.

Vrouw en Maatschappij kan bedingen dat op CVP-lijsten verplicht… twintig procent vrouwen moesten staan. De mannen die tevreden moesten zijn met ‘maar’ tachtig procent van de kandidaten: het werd toen gezien als een significante overwinning van het feminisme, een teken ook dat Miet Smet meetelde in gremia die op verder nagenoeg alleen uit mannen bestonden.

Al zal ze daar ook leren toegevingen doen. Ze zal bijvoorbeeld tijdens de latere abortuskwestie in 1989/1990 (toen ze zelf al regeringslid was) braaf meestemmen tégen de goedkeuring van die wet. Ze wist dat ze anders een disciplinaire sanctie riskeerde. Later bekende Smet evenwel dat ze in die jaren toestemming had gegeven om abortussen te plegen aan de dokter van het Klein Kasteeltje. Of te blijven plegen, want het gebeurde al.

Dat was toen hét opvangcentrum voor vluchtelingen, onder wie dus veel alleenstaande mannen en vrouwen. Zelf verzweeg ze tegenover haar eigen partij (en de andere regeringsleden) dat ze die toestemming had gegeven. Ze kon natuurlijk niet anders dan zwijgen, want abortus was toen nog illegaal. Ook Miet Smet heeft in de loop der jaren christendemocratisch leren handelen, of wat daaronder vaak wordt verstaan.

In haar memoires bekende Smet dat ze de dokter van het Klein Kasteeltje toestemming had gegeven om abortussen te plegen.

Het stuwde ook haar eigen carrière vooruit. Vanaf 1979 zat ze in de Kamer. Ze zal in haar lange loopbaan zowel lid zijn van de Kamer, de Senaat, het Vlaams en het Europees Parlement, In de regering Martens VI (1985-1987) en de overgangsregering Martens VII (1987-1988) werd Smet staatssecretaris van Leefmilieu en Maatschappelijke Integratie.

Ze was niet de eerste CVP’er die tot de regering was toegetreden en ook niet de enige: Wivina Demeester was staatssecretaris van Volksgezondheid en Gehandicaptenbeleid en de oudere Paula’ Dhondt van Posterijen, Telegrafie en Telefonie.

Overigens telde die regering niet minder dan dertien staatssecretarissen. Smet behield die bevoegdheden tijdens de regering Martens X en XI (1988-1992). Tijdens de regeringen Dehaene I en II (1992-1999) werd ze volwaardig minister: Tewerkstelling en Arbeid, en nog altijd expliciet bevoegd voor Gelijkekansenbeleid.

Samen met de socialistische minister van Binnenlandse Zaken Louis Tobback was ze in 1994 de initiatiefneemster van de zogenaamde ‘wet Smet-Tobback’. Die verbood de politieke partijen om kandidatenlijsten voor te leggen waarop meer dan 2/3 van de kandidaten van hetzelfde geslacht zijn.

Zelfs toen was dat geen evidentie: de wet kwam er pas na een lang en woelig debat en zou het mogelijk niet gehaald hebben zonder het politieke gezag en de alom bekende koppigheid van beide ministers.

Zelfs een vrouw als Miet Smet moest zich nog altijd een tikje meer bewijzen, omdat mannen meer ‘durfden’, toch tegen vrouwen. Zo werd Smet voorwerp van hilarische, zelfs legendarische televisie toen zij in 1987 naar aanleiding van de ramp met de Herald of Free Enterprise (een gezonken ferry, met 193 doden tot gevolg) in de BRT-studio werd ondervraagd door Bavo Claes. Diens ‘collega ter plaatse’ Tuur Van Wallendael was het grondig beu zo lang te moeten verkleumen op de kade van Zeebrugge en zei dat ook (hij wist niet dat de camera rolde). ‘Ze is haar leven aan het vertellen’, klonk het live on air.

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

Politieke breuk

Bij de Europese verkiezingen van 1999 bood de CVP Miet Smet het lijsttrekkerschap aan. Haar oude kompaan Wilfried Martens – die voorzitter was van de Europese Volkspartij (EVP)- vond dat die plaats aan hem toekwam en weigerde als nummer twee op te draven: Wilfried Martens ónder Miet Smet, van zijn leven niet. De ex-premier vermoedde dat de CVP-partijleiding ‘gelijkheid man-vrouw’ als vals argument gebruikte om hem buiten te werken, en zei dat ook met zoveel woorden in een aantal bittere interviews.

De politieke breuk tussen Martens en de CVP was totaal, de persoonlijke breuk met Miet Smet minstens zo scherp. De aard van hun relatie zou pas later mondjesmaat duidelijk worden.

Dat gebeurde eigenlijk voor het eerst in 1995, in alweer een boek van Hugo De Ridder, Mont Ducal. De auteur noemde het zelf een biografictie. Een sleutelroman dus, waar de auteurs zijn hoofdpersonages heeft gebaseerd op bestaande politici, zonder ze er helemaal mee te laten samenvallen. Hoofdfiguur Bert Offermans was gemodelleerd naar Wilfried Martens, daar bestond geen twijfel over.

In het personage van Monica Dewitte zit een pak van Miet Smet. De lezer had er soms wel het raden naar wat Wahrheit was en wat Dichtung, maar iedereen begreep dat er wel ‘iets was’ tussen Offermans/Martens en Dewitte/Smet.

In 2004 schreef De Ridder een opvolger op Mont Ducal: Het geknakte riet. Toppolitici met oppositiepijn. Dat tweede boek werd veel minder gelezen, en maar goed ook voor de reputatie van Martens en Smet. Het hele plot draaide namelijk rond het gegeven dat Bert Offermans een Europees Agentschap wilde leiden, maar dat die functie niet naar hem maar naar Monica Dewitte ging.

De Ridder voerde zichzelf op als personage en verteller – een journalist genaamd Herman. Hij schreef: ‘Hun lotgevallen zijn uitvoerig beschreven in Mont Ducal. Ze hadden van de wellust van de macht geproefd. (…) Monica was een tijdlang de minnares van Offermans gebleven. Dat was in ruime kring geweten. (…) Bert zou haar regelmatig zijn gaan bezoeken, vooral als hij wat te veel gedronken had.’ Veel doorzichtiger moet fictie niet zijn.

Veel explicieter evenmin. Het hoofdstukje Schuimvlokken inde nacht is zelfs tenenkrullend nadrukkelijk. Journalist Herman/Hugo laat zich daarin door Monica/Miet vertellen hoe ze in haar Brussels optrekje een jacuzzi heeft laten installeren, en hoe ze op een avond Bert/Wilfried commandeert om te komen: ‘Ik had stimulerende aromaten in het bad gedaan en in stevige stralen wentelden we ons als wellustige dolfijnen.’

Zo gaat het een poos door, tot het duo in bed belandt (‘we dronken matig en vreeën als nooit tevoren’), waarna Monica/Miet toevertrouwde aan Herman/Hugo: ‘Ik wist het toen wel zeker: Bert en ik hoorden bij mekaar en niets of niemand kon ons ooit nog scheiden.’

Actuele strijd

Vier jaar later, op 27 september 2008, viel het hele land en zelfs de volledige CD&V uit de lucht bij het onverwachte maar gelukkige nieuws: ministers van Staat Wilfried Martens en Miet Smet zijn in Lokeren in het huwelijk getreden. Een liefde die altijd ‘geweten’ was, werd eindelijk publiek. In haar latere memoires noemt Smet Martens haar ‘collega, vriend, politicus, premier, mijn grootste liefde en uiteindelijk ook mijn echtgenoot.’

Dat die lange en bepaald innige vriendschap pas met een huwelijk is bezegeld toen Smet (die altijd ongehuwd bleef) 65 was en Martens (na twee mislukte huwelijken 71), had volgens Smet te maken met het leven zoals het is, of was: ‘Hij was getrouwd, had kinderen. En op een getrouwde man word je niet verliefd.’ Vraag is wat ook van die uitleg Wahrheit of Dichtung is.

Lieve Verschroeven, Martens’ eerste echtgenote en moeder van zijn twee oudste kinderen, heeft in een postuum interview in Knack éénmaal in haar hart laten kijken. Tegen hoofdredacteur Jörgen Oosterwaal zei ze: ‘Die poespas in de media met de kindjes uit zijn tweede huwelijk en zijn nieuwe man-zijn, zijn derde huwelijk met zijn oude maîtresse of geliefde – hoe moet ik het noemen? – het heeft me diep gekwetst. Maar ik heb het ondertussen verteerd. Ik neem niemand iets kwalijk.’

De Wetstraat verliest een grande dame, een van de hardnekkigste verdedigers van de rechten van vrouwen.

Erg lang hebben Wilfried Martens en Miet Smet niet van hun liefde kunnen genieten. Martens stierf vijf jaar na hun huwelijk, in 2013. Hij leed aan een ongeneesbare pancreas en koos voor euthanasie. De laatste jaren van haar leven leed Miet Smet aan dementia. In de ochtend van 19 december heeft haar familie bekendgemaakt dat ze in Destelbergen is overleden.

De Wetstraat verliest een grande dame, een van de hardnekkigste verdedigers van de rechten van vrouwen. Dat de redactie van Knack Gisèle Pelicot dit jaar nog als Mens van het Jaar heeft gekozen, bewijst hoe actueel en nodig de strijd van Miet Smet helaas is en blijft.

 

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content