In memoriam Lode Wils (1929-2024): de oudste, bedrijvigste en cassantste historicus van het land

Vlaams Parlementsvoorzitter Liesbeth Homans (N-VA) reikte op 11 juli 2009 het ereteken van de Vlaamse Gemeenschap uit aan historicus Lode Wils.  © Belga
Walter Pauli

Vandaag vrijdag kon in zijn woning in Heverlee een laatste groet gebracht worden aan Lode Wils (18 maart 1929-10 december 2024), dé specialist van de Vlaamse beweging.

‘Denken jullie echt dat Karl Marx geloofde wat hij schreef? Komaan, daarvoor was Marx veel te intelligent!’ Vooraan in de aula stond een tengere man met wat we een ‘karakterkop’ zullen noemen. Hij leek zijn ogen halfdicht te knijpen als hij op het punt stond weer een stelling te poneren die bij de studenten zou binnenkomen als een provocatie – en die ongetwijfeld ook zo bedoeld was.

Het was de eerste helft van de jaren tachtig van de vorige eeuw, de laatste grote opflakkering van de Koude Oorlog. Wie in Leuven geschiedenis studeerde, had in zijn tweede jaar het verplichte vak ‘Nieuwste Tijd’ van Lode Wils. Er was trouwens niets plicht aan: het was een voorrecht, vaak een klein festijn om Wils’ te mógen aanhoren. De man was een uitstekende lector en een geboren verteller, bovendien niet minder getalenteerd als polemist dan als historicus – en sinds de Tweede Wereldoorlog heeft Vlaanderen weinig betere historici gekend dan hij. Het was een schriele gestalte die de aula moeiteloos vulde.  

Hij had al snel een bloedhekel aan de Vlaamse Beweging, en dan vooral aan haar volgehouden martelaarsrol – het gejank bij al die zogenaamde kaakslagen.

De legende deed de ronde dat je op het examen het tegendeel mocht beweren van wat Wils tijdens het academiejaar had gedoceerd, zo lang je jouw versie maar beter kon beargumenteren dan hij de zijne – dat was natuurlijk het addertje onder het gras. Het verhaal ging ook dat Wils zo’n examen zelfs met een 16 op 20 durfde te belonen. Maar de ervaring leerde dat diezelfde Wils bikkelhard was voor studenten die hun stof niet beheersten: in die tijd waren de Leuvense studierichtingen geschiedenis het tegendeel van wat vandaag een savespace heet. Het was wel een ongemeen boeiende omgeving.

Het laatste Knack-interview met historicus Lode Wils: ‘Ook de Walen zijn verantwoordelijk voor het uiteenvallen van België’

Irritatie

Lode Wils was een hoogleraar die de kunst verstond om als het ware moeiteloos vijanden te maken. In zijn eigen scholieren- en studentenjaren (de jaren veertig en vroege jaren vijftig van vorige eeuw) was hij zoals zo velen van zijn generatie Vlaamsgezind geworden.

Hij bleef op zijn manier ook een bewuste Vlaming. Maar hij had al snel een bloedhekel aan de Vlaamse Beweging, en dan vooral aan haar volgehouden martelaarsrol – het gejank bij al die zogenaamde kaakslagen, de ingebakken bijstellingen, verkleuringen en vervalsingen van de eigen geschiedenis vooral. Die irritatie heeft zijn werk gekleurd.

Lode Wils bekende zich tot de Christelijke Volkspartij (CVP). In die dagen had hij alleen al daarom de reputatie eerder behoudsgezind te zijn. Het waren nog de jaren dat Vlaanderen niet onterecht een ‘CVP-staat’ werd genoemd. En dus was hij voor wie het niet met hem eens was, haast volautomatisch een mannetje van het establishment.

Dat was niet zo, al verdient de maatschappelijke context van toen enige uitleg. Het stukje België dat toen ‘Vlaanderen’ heette was ten gronde anders dan het gewest met diezelfde naam vandaag.

Vandaag is de N-VA al vele jaren de sterkste politieke partij van Vlaanderen, en het Vlaams-nationalisme met grote voorsprong de dominante politieke strekking. In de jaren zestig en zeventig was in het koninkrijk van Boudewijn het Vlaams-nationalisme nog haast subversief. In de Wetstraat was de Volksunie (de voorloper van de N-VA) de enige kritische outsider in een verder volstrekt verzuild politiek en maatschappelijk systeem.

In dat land was Lode Wils al op relatief jonge leeftijd druk bezig met vijanden maken. Want hij bestudeerde het Vlaams-nationalisme als een historisch fenomeen. Volgens zijn opvatting van de geschiedkunde, betekende dat: via bronnenonderzoek reconstrueren hoe het ‘echt was geweest’, en uit de interpretatie van die samenhang der dingen vervolgens ook onderbouwde conclusies trekken.

Daarbij hoort dus de ongenadige en vlijmscherpe deconstructie van wat niet waar was. Omdat elk nationalisme haast per definitie aan elkaar hangt van ‘collectieve verhalen’ die vervolgens de status krijgen van ‘vaststaande waarheden’ als basis van een ‘nationaal verleden’, werd Lode Wils al snel de beenharde criticus van het klassieke Vlaams-nationalisme en al zijn onaantastbare mythes. Wils onderwierp ze aan een grondige dissectie.

Geen blad voor de mond

Toen de eerste Encyclopedie van de Vlaamse Beweging (1973-1975) gemaakt werd, besliste de kernredactie (met daarbij eminente figuren als Jozef Deleu, Gaston Durnez en Reginald De Schryver) zelfs om Lode Wils níét op te nemen – Hendrik Elias, oud-voorzitter van de collaboratiepartij VNV, mocht daarentegen wél ‘adviseur’ zijn. Het veto tegen Wils kwam er ‘wegens zijn demythologiserende werk en zijn vasthoudende opstelling’, aldus het lemma ‘Lode Wils’ in de nieuwste, online editie van diezelfde Encyclopedie.

Lode Wils herinnerde zich Bart De Wever als een van zijn betere studenten.

Een van de auteurs van dit lemma is Wils’ voormalige student Bart De Wever. In 1995 was Lode Wils de promotor van De Wevers met de Pil-van Gastel-prijs bekroonde licentiaatsverhandeling Herrijzenis van de Vlaams-nationalistische partijpolitiek (1949-1965). Het arrondissement Antwerpen. In interviews herinnerde Lode Wils zich De Wever als een van zijn betere studenten. Ook de politicus De Wever vond hij ‘scherpzinnig’, al vond hij dat de pers hem met meer kritische zin moest aanpakken en ondervragen. Ook tegenover journalisten nam de professor geen blad voor de mond.  

Zelfs Wils zou het niet kunnen ontkennen, als hij de historicus van zichzelf geweest zou zijn: een aantal van zijn historische oordelen lag dicht bij zijn persoonlijke overtuiging. Dat kwam vooral tot uiting in zijn monumentale, oorspronkelijk vijfdelige studie van de Antwerpse christendemocraat en staatsman Frans Van Cauwelaert. Wils maakt geen geheim van zijn grote bewondering voor de wijze waarop Frans Van Cauwelaert Vlaamsgezind was: redelijk en vasthoudend, maar toch compromisbereid, een man ook van de machtsuitoefening maar dan binnen een Belgisch (én democratisch) kader. Een dappere man ook, die zijn eigen loopbaan op het spel zette om het land te bevrijden van een koning genaamd Leopold III, want alleen zo waren het land én de monarchie te redden.

Tegelijk irriteerde het Wils bovenmatig dat de Vlaamse Beweging voortdurend zichzelf op een democratische piëdestal zette, terwijl zo veel leidende flaminganten op cruciale momenten zogezegd tégen België kozen (omdat België een democratische aberratie zou zijn). Alleen kozen die Vlaamse collaborateurs zowel in de Eerste als de Tweede Wereldoorlog telkens weer tegen de democratie en de rechtsstaat.

Met historische argumenten haalde hij de claim onderuit dat het Vlaams-nationalisme an sich meer democratisch zou zijn dan pakweg het belgicisme, laat staan dat het onafhankelijke Vlaanderen in de natuurlijke gang der dingen het onvermijdelijke eindpunt van de geschiedenis zou zijn. Teleologie was aan Lode Wils niet besteed.

Illustratief voor zowel zijn precisie als historicus als zijn hardnekkigheid als beschouwer was Wils’ beschrijving en beoordeling van een figuur als August Borms. Borms (1878-1946) was een Vlaams-nationalist die zowel in de Eerste als de Tweede Wereldoorlog met de Duitse bezetters had gecollaboreerd, hij was tweemaal ter dood veroordeeld – de tweede keer werd die straf ook voltrokken.

Nog altijd vereert de Vlaamse beweging deze Borms als de idealist der idealisten, de vleesgeworden onbaatzuchtigheid, zelfs ‘de messias van Vlaanderen’. Van deze August Borms maakte Lode Wils gehakt: hij ontmaskerde hem als een belijder van een volstrekt autoritaire en antidemocratische vorm van Vlaams-nationalisme, als een man ook die politici gelijkstelde met huichelaars (omdat ze nu eenmaal compromissen sluiten, wat volgens Borms altijd ‘verraad’ betekende) maar zelf niet vies was van enig nepotisme en zelfbediening.

N-VA-stempel

Wie Wils daarom afdoet als een ‘Vlaamsvijandige’ historicus is of onwetend of  kwaadwillig – of niet bestand tegen kritiek. Ja, Wils was eigenzinnig, altijd cassant, en zelden of nooit bereid tot zalven om het zalven zelf. Hij had, zo vertelde hij in zijn laatste interview met Knack, Stefan Hertmans’ bekroonde roman Oorlog en Terpentijn dichtgeklapt toen hij las dat een Franstalige officier in dat boek ‘Et pour les Flamands la même chose’ riep. Want dat is een van die hardnekkige Vlaamse mythes waarvoor geen enkel ernstig historisch bewijs bestaat. Dan doet Wils niet meer mee.

Lode Wils was de beenharde criticus van het klassieke Vlaams-nationalisme en al zijn onaantastbare mythes

Maar Wils zei in dat interview ook dat hij de Canon van Vlaanderen ‘met plezier’ had gelezen: ‘Het is een heel mooi werk.’ En dat ondanks de felle en volgehouden kritiek van veel Vlaamse historici, onder wie zijn dochter Kaat Wils en schoonzoon Marnix Beyen.

‘Tegen de Canon is inderdaad een hele campagne gevoerd. Ik zou het bijna een hetze durven te noemen. Veel historici waren tegen, maar ik was voor!’ zei hij. ‘Ze waren bang voor een Canon omdat het voorstel zo’n duidelijke N-VA-stempel droeg. Het ergert mij ook dat de N-VA en nationalisten in het algemeen te pas en te onpas allerlei zaken willen vervlaamsen. Maar die Canon is een “te pas” vervlaamsing. Hij kwam op het juiste moment.’

‘Dit is mijn laatste boek’, zei hij bij aanvang van dat laatste interview met Knack, met zijn hand op de rug van Vlaamse Beweging, Sociale Beweging? (Ertsberg, 2023) Eigenlijk wisten wij dat al voor hij die woorden uitsprak. Zijn stap was moeizaam geworden, zijn gehoor slecht, zijn lichaam oogde nog fragieler dan voorheen. Zonder zijn echtgenote was de mooie modernistische villa in Heverlee hem te groot en te leeg geworden. Lode Wils koos uiteindelijk voor euthanasie.

Overigens luidde de slotparagraaf van dat laatste interview: ‘Wij kennen de Walen niet meer en zij kennen ons niet meer. Dat geldt ook voor onze politici. Ze kennen elkaar niet meer en dus vertrouwen ze elkaar niet meer. Daardoor kunnen ze niet meer samenwerken en kan dit land niet meer bestuurd worden.’

De aanslepende regeringsvorming onder Bart De Wever lijkt tot dusver helaas een bevestiging daarvan. Het is een politieke envoi die Lode Wils zelf wellicht liever niet had moeten uitspreken. Hij deed het toch. Omdat hij niet anders kon, als historicus.  

  

Lees meer over:

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content