Jean-Marie Dedecker (LDD)
‘In de chaos van ons vergunningenland vindt een koe haar kalveren niet meer terug’
‘Een heleboel politici zouden zich beter verantwoorden voor hun beleidskeuzes die tot de huidige problemen hebben geleid, in plaats van nu plots achter de protesten van de afgelopen week te gaan staan’, schrijft Jean-Marie Dedecker.
Toen de socialist François Mitterrand in 1981 president van Frankrijk werd, zette hij samen met de communisten een regering op de been. Hij voerde een beleid van nationalisering van banken en industriële conglomeraten. Zijn onsamenhangende relancemaatregelen leidden tot miljoenen werklozen, een inflatie van tien procent, een ongeziene kapitaalvlucht en twee devaluaties van de Franse Frank met negen procent. Mitterrand startte zo de ontvolking van het platteland door de dorpswinkels ten gronde te richten en met staatssteun coöperatieven op te richten. Dezen konden “Le pain Français” goedkoper verkopen dan de bakkers het meel voor hun stokbrood konden inkopen. In 1986 sloten 78% van alle bakkerijtjes noodgedwongen hun deuren. Hetzelfde gebeurde met de beenhouwerijen. In 1989 had al 81% van de beenhouwers hun zelfstandige slagerij op slot gedaan. De monopolies werden overgenomen door de F4 en F3-baanwinkels. Het platteland ontvolkte en in centraal Frankrijk ontstonden er spookdorpen.
Gemeenten zijn hier door de overheid ook al jaren stiefmoederlijk en discriminerend behandeld door de Vlaamse en federale overheden. Antwerpen en Gent slorpen 40% van het Gemeentefonds op. Jaarlijks krijgen de Stropkes 1.564 euro per inwoner en de Koekenstad 1.553 euro, terwijl de andere gemeenten het gemiddeld met 290 euro moeten stellen. Meer zelfs: wie een goed beleid voert, en bijvoorbeeld de gemeentelijke aanvullende personenbelasting voor zijn inwoners doet dalen, wordt gestraft met een lagere dotatie uit het Gemeentefonds.
Volgens de Stads- en Gemeentemonitor zijn de inwoners van de kleine en de landelijke gemeenten nochtans de gelukkigste van het land. Ze zijn tevens het meest tevreden over hun bestuur. Terwijl 73% van de Vlamingen groter en groener wil wonen in een alleenstaand huis (volgens cijfers van bouwsite Livios ligt dat aantal bij dertigers zelfs op 83%) lijkt de overheid er alles aan te doen om ons op te hokken in steden, en om een plattelandsvlucht op gang te brengen. ZIjn de chaos met het schrappen van 3.000 bushaltes door De Lijn, en het versterken van de buslijnen naar de centrumsteden daar al een bewuste strategie van? Vanaf 2040 volgt er een complete bouwstop om ervoor te zorgen dat er dan in Vlaanderen geen open ruimte meer wordt ingenomen, en woninguitbreidingsgebieden mogen dan niet meer aangesneden en verkaveld worden.
De West-Vlaamse Bestendige Deputatie heeft nu zelfs een Beleidsplan Ruimte opgesteld dat uit het brein lijkt te komen van een politbureau van de communistische Sovjetunie. Met een mond vol meel, met jeukwoorden en een woordenboek vol newspeak (‘saving space’, ‘modal shift’, ‘modal split’, ‘Bassin de vie’, knoopwaarde, stapstenen, corridors, grondloze landbouw…) wordt een volksverhuizing en een economische planeconomie voor de toekomst in kaart gebracht en geordonneerd.
(Lees verder onder de preview.)
Het Graafschap Vlaanderen bestaat uit vijf provincies of baronieën. De Vlaamse regenten onder leiding van Bart Somers hebben er onlangs nog een nutteloze onderverdeling in 15 regio’s aan toegevoegd.
De West-Vlaamse baronie zetelt op de Brugse Burg en wil haar leengewest nu als een middeleeuwse landadel opdelen. Op een soort schaal van Richter worden dorpen en steden ingedeeld in 13 kerntypes, met een quotatie van 1.1 tot 3.7. Niet op basis van aardbevings- of overstromingsgevaar, maar op basis van economische en natuurlijke parameters. Of hoe een dorps- of stadskern zich ‘ruimtelijk en functioneel tot haar omgeving verhoudt’ (sic). Onderaan de voedselketen staan de dorpen met een landelijke rol (van 1.1 tot 1.3 punten op de Richterschaal) en met een lokale rol (1.4 tot 2.3). Bovenaan staan de steden met een regionale (3.6) en een bovenregionale rol (3.7).
Kustgemeenten zoals het toeristische Westende en Wenduine krijgen hetzelfde lokale label opgeplakt als het landelijke dorp Langemark of Dadizele. Daar mag er hoogstens nog een zitbank op het dorpsplein geplaatst worden, of een vinkenzetting georganiseerd. Men moet er straks met de fiets een bak bier gaan ophalen in de Aldi uit een buurgemeente met een verzorgende rol (2.4 en 2.5), want de overheid bepaalt of er nog een schoen- of breigoedwinkel mag geopend worden, laat staan een superette.
Het jeukwoord “knoopwaarde” bepaalt hoe goed de kern bereikbaar is, en is gebaseerd op cijfers van meer dan vijf jaar geleden. “Op vlak van duurzame mobiliteitsvormen tussen dorps- en stadskernen zet de Provincie in op fietsen, wandelen en openbaar vervoer. Aangezien het openbaar vervoer in West-Vlaanderen niet overal performant is” schrijven de planners op p. III.22 “plaatst de Provincie de fiets voorop als duurzaam transportmiddel”. Over postkoets of paard en kar wordt er niets vermeld met de keuze voor de opgelegde “Trage Verbindingen”. Ondertussen worden mensen wel aangemaand om opritten te ontharden.
De klimaatreligie heeft een nieuwe God gebaard: de Natuur. De burger moet opgehokt worden in de stad, en de boer mag nog voort ploegen in de voren van de verstikkende regelgeving uit de nieuwe klimaatcatechismus. Landbouwgrond moet natuurgebied worden in handen van overgesubsidieerde natuurverenigingen, gedirigeerd door boomknuffelaars en klimaatklevers met bevoegdheden die boven de wet lijken te staan. Landbouwgrond die van generatie op generatie is doorgegeven, wordt nog nauwlettend getolereerd, maar als landbouwers hun riek aan de wilgen hangen om van hun pensioen te genieten, wordt het er voor de nieuwe generatie nog ingewikkelder op.
Dit op bevel van het Departement Landbouw zelf, dat nochtans verondersteld wordt de boerenbelangen te verdedigen. Met het instrumentendecreet heeft de Vlaamse overheid het als een keizer-koster onmogelijk gemaakt om op het platteland ook maar iets te ondernemen.
Politici hebben hun macht aan de administratie afgestaan. Het ruimtelijke ordeningsbeleid wordt er visieloos beknot en opgelegd met theoretische modellen die uitgetekend worden op landschapsbureaus van hypergespecialiseerde ambetantenaren. Het Omgevingsvergunningsdececreet uit 2014 telt 397 artikelen, 799 uitvoeringsbesluiten en werd al talloze keren aangepast. Onze Milieuwetgeving is een encyclopedie met meer dan 10.000 pagina’s. In de chaos van het vergunningenland vindt een koe haar kalveren niet meer terug.
Bij iedere zonevreemde vergunning worden gemeenten vanaf 1 januari zelfs verplicht om lasten aan te rekenen, met als doel bouwen en verbouwen op het platteland moeilijker te maken. Er wordt door de West-Vlaamse duurzaamheidsbaronnen echter een uitzondering gemaakt voor windmolens, zonne- en batterijparken “Energie-infrastructuur wordt gebruikt als bouwsteen bij het ontstaan van nieuwe, samenhangende en leesbare landschappen… bakens om zich op te oriënteren” vermeldt hun Provinciaal Beleidsplan Ruimte. Windmolens, metalen klimaatminaretten en vogelverhakselaars van 200 meter hoog, moeten volgens hen evenwaardig voorkomen in de natuur als bomen. Wie kreeg er in dit land een slag van de (wind)molen?
Eén derde van alle Vlaamse landbouwbedrijven ligt in West-Vlaanderen. Met uitzondering van de oorlogsjaren 1940-45 levert de Katholieke Partij (Unie, CVP of CD&V) sedert 1883 ononderbroken alle gouverneurs van West-Vlaanderen, en deelt ze de lakens uit op elk niveau van het provinciaal bestuur. Op zes jaar na leverde die Partij alle Belgische Ministers van Landbouw, van 1883 tot 1981. Toen werd die bevoegdheid in hoofdzaak overgedragen aan de eerste de Vlaamse regering.
Op vier jaar na (tussen 1999 en 2004) kwamen àlle Vlaamse ministers van Landbouw en Leefmilieu uit de CVP/CD&V-stal. In 1992 ondertekenden de “tjeven” al het stikstofakkoord met de Europese Unie onder het goedkeurend oog van alle landbouworganisaties. In plaats van schijnheilig achter de protesten te staan, zouden zowel de mestvaalpolitici als de groene ecodogmatici zich beter verantwoorden voor hun beleidskeuzes die tot de huidige problemen hebben geleid. Milieuminister Zuhal Demir is nu de werkmier die de beerput moet ruimen die door haar voorgangers tot de rand werd gevuld.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier