Egbert Lachaert (Open VLD)
‘Ik raak vermoeid van het constante opdelen van onze samenleving in hokjes’
‘Politici moeten een samenleving leiden en ze niet constant verdelen’, schrijft Open VLD-voorzitter Egbert Lachaert. ‘Blijkbaar hebben meerdere partijen in ons landschap uit de verkiezingen bij onze Noorderburen onthouden dat je stemmen kan winnen in het “vergeten” platteland. Of dat werkelijk een winnend recept is voor politieke partijen valt nog te bezien.’
Er kan tegenwoordig geen partijcongres voorbij gaan of de samenleving raakt opgedeeld in hokjes. We hadden al de klassieke tweedelingen tussen links en rechts, tussen Belgischgezinden en Vlaamsgezinden, ethisch progressieven en conservatieven, gemeenschapsdenkers en humane denkers, maar we ontdekken er de laatste tijd elke week nieuwe. Er is het verhaal van de woke en antiwoke en daar komt nu – sinds de verkiezingen in Nederland – de opdeling tussen het platteland en de stad bij. Blijkbaar hebben meerdere partijen in ons landschap uit de verkiezingen bij onze Noorderburen onthouden dat je stemmen kan winnen in het “vergeten” platteland. Of dat werkelijk een winnend recept is voor politieke partijen valt nog te bezien.
Ik raak persoonlijk wat vermoeid van het constante opdelen van onze samenleving in hokjes en voel me eigenlijk in weinig van die schema’s thuis. Wellicht is dat eigen aan mijn liberale overtuiging: ik geloof in mensen die de samenleving vormen, niet in kunstmatig opgeklopte tegenstellingen om mensen tegen elkaar op te zetten of te polariseren. Ik dacht ook dat het de bedoeling was dat politici de samenleving als dusdanig proberen te leiden en ze niet constant verdelen.
Misschien is het mijn achtergrond als stadsrandbewoner en lokale bestuurder in een gemeente die zowel een landelijk als (voor)stedelijk gebied kent. Ja, er zijn verschillen tussen beiden. In het stedelijk deel zie ik een diverse samenleving, burgers die meer inzitten met natuurbehoud en duurzame mobiliteit, terwijl het landelijke deel wat conservatiever redeneert en meer houdt aan een herkenbaar dorp.
Daar is iets van aan, maar om nu te zeggen dat de belangen van die groepen tegengesteld zijn of dat er een kosmopolitische stedelijke elite is die zijn wetten wil opleggen aan het landelijk deel van Vlaanderen. Dat zie ik met de beste wil van de wereld niet.
Wel integendeel, ik heb door de jaren heen Brussel als stad leren appreciëren omdat ik er werk, maar als lokaal bestuurder betrap ik me er op soms meer aandacht te geven aan het landelijk gebied omdat mensen elkaar daar nog kennen en er vaker een direct contact hebben met ons, bestuurders, dan in anonieme stadsdelen.
(Lees verder hieronder.)
Ons landelijk Vlaanderen koesteren we. We investeren er ook in, zowel in natuurbehoud als in ruimtelijke plannen die die dorpen net hun karakter moeten laten bewaren. Natuurlijk zijn er uitdagingen. Door digitalisering, niet door onwil van een Brusselse elite, verdwijnen alle bankautomaten. Voor niet zo digitaalvaardige burgers een uitdaging, waar de federale regering probeert een antwoord op te bieden door met banken in overleg te gaan. Buurtwinkels verloren al een tijd de slag van de supermarkten, maar die supermarkten vind je in Vlaanderen heel talrijk. Zelfs zo talrijk, dat gemeenschapsdenkers en linkse politieke stromingen net pleiten voor ‘regels’ hoeveel supermarkten er nog mogen zijn. Dat soort ouderwetse collectivistische ideeën is net voor het platteland de grootste bedreiging dat er binnenkort te weinig winkels en te weinig goederen zijn. Een potentieel tekort aan winkels zal er niet komen door regels uit Brussel, maar vooral door foute economische ideeën.
In Nederland werd het platteland effectief jaren verwaarloosd. Er is geen winkel of dienstverlening meer in sommige streken. Mensen trekken weg uit bepaalde regio’s. Nederland is ruimtelijk beter ingedeeld dan Vlaanderen, maar dat leidt er ook toe dat sommige gebieden schaars bevolkt zijn. De overheid voorziet er ook een pak minder basisdienstverlening dan de Belgische overheden (die royaler geld uitgeven natuurlijk). Wij wonen eigenlijk overal en nergens in Vlaanderen. Onze regio vormt één verbonden in de ruimte lichtgevende woonstrook met vele stadjes en dorpjes op een korte afstand. In Vlaanderen ken ik geen enkele politieke partij die richting ontvolking wil van bepaalde regio’s.
Dat brengt ons verder bij de landbouw. Ook onze liberale partij nam het op voor de landbouwers in het stikstofdebat. In mijn eigen partijbureau klinkt de stem van de landbouw soms heel hard door. Toch vonden wij dat de wereld er niet op verbetert door een boksmatch tussen de landbouw en de rest van de economie of de industrie te gaan organiseren. Wij kozen het pad van verzoening tussen industrie, landbouw en natuur. Dat is wat men van leiders verwacht. Inderdaad, dat houdt ook in dat je aan de landbouw durft uitleggen dat er inspanningen nodig zijn, maar moet er vooral toe leiden dat je op termijn een leefbare en duurzame landbouw overhoudt in Vlaanderen. Door het probleem voor ons uit te schuiven, geef je niemand een toekomst. De industrie kunnen we economisch ook niet missen en kan je in dat proces ook niet vermoorden. Dat moet in verhouding afgewogen worden op een redelijke manier, maar een politieke boksmatch erover dient niemand.
Kort samengevat, er zijn heus wel verschillen tussen onderdelen van onze samenleving. Het identitair debat is reëel in een wereld die zo snel verandert dat mensen zichzelf niet meer kunnen plaatsen in de wereld of houvast verliezen. We leven in een tijdperk van culturele omwenteling van een traditionele christelijke en humanistische samenleving naar een diverse samenleving met veel mogelijkheden, maar ook veel onzekerheden. Ook wij, liberalen, onderschatten wel eens voor welke uitdagingen en tot welke zorgen dit bij mensen leidt.
Gekoppeld aan een politiek systeem dat bijzonder complex is, af en toe dan nog in schandalen terechtkomt, zien mensen weinig leiderschap in bange tijden. Of het antwoord daarop is dat wij politici, de samenleving dan nog verder polariseren en elkaar op die manier bekampen, betwijfel ik ten zeerste. Het versterkt vooral het beeld van een politiek die bezig is met zichzelf en haar eigen bestaansreden, terwijl echt leiderschap moet gaan over verenigen, bruggen bouwen en reële uitdagingen oplossen met andere democratische partijen, die niet onze vijanden zijn maar onze concullega’s.
Egbert Lachaert is voorzitter van Open VLD.
Lees ook:
– ‘Caroline van der Plas en Bart De Wever beseffen wat regeren betekent: stemmen verliezen’
– Sammy Mahdi over de monsterscore van BBB: ‘Landbouwers zijn te vaak uitgelachen’
– ‘Op den buiten wonen’ niet per se gezonder dan stadsleven
– Waarom het woke discours van Bart De Wever verdraagzamer is dan u denkt
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier