Hoe Bart De Wever de gewenste premier van koning Filip werd
Bart De Wever staat voor de meest cruciale weken uit zijn politieke leven. Kan hij een regering maken en het land leiden? Want dat is natuurlijk de reden waarom koning Filip hem al een half jaar onvoorwaardelijk steunt.
Na de verkiezingen van 7 juni leek voor het eerst in vele jaren een relatief vlotte regeringsvorming mogelijk, zelfs federaal. De kiezer had zich zowel in Vlaanderen als in Wallonië duidelijk uitgesproken door massaler dan ooit een rechtse stem uit te brengen. Het was aan N-VA-voorzitter Bart De Wever om een centrumrechtse regering te vormen, aangevuld met een flinke centrumlinkse streep Vooruit.
Bart De Wever dus. Een politicus zonder houdbaarheidsdatum, zo lijkt het wel. Al in 1994 nam hij voor het eerst deel aan de Antwerpse gemeenteraadsverkiezingen. 31 jaar later staat hij voor de meest complexe taak uit zijn loopbaan: de vorming van een centrumrechtse federale regering en – het zou toch niet meer anders kunnen lopen? – die de komende jaren ook zelf leiden. Als dat lukt, wacht hem ooit een biografie in twee delen.
De 200 dagen voorbij
De voorlopige deadline voor de voorbereiding van dat premierschap ligt dus op 31 januari. Dan loopt de nu al 17e fase van zijn koninklijke opdracht af. In de geschiedenis van het koninkrijk België is het bijna nooit gebeurd dat een koning een half jaar lang zijn vertrouwen schonk aan één man in een poging om een regering te vormen. In 1988 excuseerde de christendemocraat Jean-Luc Dehaene zich nog halvelings toen Boudewijn hem als informateur vroeg voor een zogezegd ‘onmogelijke’ nieuwe regering: ‘Sire, geef me honderd dagen.’ De Wever is de tweehonderd voorbij.
Als het gaat over wie eerste minister wordt, heeft Laken graag een vinger in de pap, en het liefst een hand.
Dehaene wist wat hij vroeg, en waarom. Sterke Belgische regeringen worden nu eenmaal gevormd met de steun van de koning. Als Laken twijfelt aan de figuur van de kandidaat-premier, dan zal die dat ook geweten hebben. Dat was bijvoorbeeld erg duidelijk toen Yves Leterme in 2007 eerste minister wilde worden. Nochtans had Leterme als leider van het Vlaamse CD&V-N-VA-kartel bijna 800.000 voorkeursstemmen behaald. Had hij over het hoofd gezien dat een plebisciet niet helemaal thuishoort in een land waarin de koning nog altijd ‘de ministers benoemt en ontslaat’, aldus de grondwet? Voor gewone ministers geldt dat al lang niet meer. Maar als het gaat over wie premier wordt, heeft het paleis graag een vinger in de pap, en het liefst een hand.
Sardonisch genoegen
Leterme had in 2007 zijn immense populariteit in Vlaanderen te danken aan stevige kritiek op het Belgische model. Dat vindt Laken nooit leuk. Bovendien had hij als Vlaams minister-president gemeend de volledige Franstalige bevolkingsgroep in het buitenland belachelijk te mogen maken. Uitgerekend in Der Spiegel vroeg hij zich woordelijk af of ‘de Franstaligen wel intellectueel in staat zijn om Nederlands te leren’. Tja, welke Belgische koning heeft níét zijn uiterste best moeten doen om het Nederlands onder de knie te krijgen? Bovendien had Leterme niet voor voldoende rugdekking gezorgd: met een sardonisch genoegen lieten vooral de liberale coalitiepartners hem voortdurend struikelen.
Dat leidde tot een onstabiele toestand, waarbij koning Albert een immens lange stoet van politieke prominenten moest optrommelen. Het waren troubleshooters met dure titels. Zo zag het Belgische volk met stijgende verbazing de opeenvolgende aanstelling van informateur Didier Reynders (MR), bemiddelaar Jean-Luc Dehaene (CD&V), formateur Yves Leterme (CD&V), verkenner Herman Van Rompuy (CD&V), verzoeners Armand Dedecker (MR) en Herman Van Rompuy (CD&V), informateur, formateur en zelfs eventjes tijdelijk premier Guy Verhofstadt (Open VLD). Pas daarna werd Yves Leterme (CD&V) eerste minister.
Maar ook daarna bleef Leterme een premier in nood. In de zomer al moest een trio bemiddelaars (Raymond Langendries (CDH), François-Xavier de Donnéa (MR) en PS’er Karl-Heinz Lambertz)hem te hulp schieten. Een paar maanden later dwong de Dexia-crisis hem zelfs tot (een eerste) ontslag.
De al lang afgeschreven Wilfried Martens (CD&V) werd letterlijk vanuit Disneyland Parijs naar Brussel teruggehaald. Als bemiddelaar zorgde Martens ervoor dat Herman Van Rompuy (CD&V) premier werd. Toch voor even, want de Europese Raad had een voorzitter nodig. Martens mocht zijn stuntje herhalen, als ‘koninklijk begeleider’ bij Letermes herkansing als premier, waarna Jean-Luc Dehaene in dienst werd genomen als ‘koninklijk ontmijner’.
Het baatte allemaal niet. De jonge liberale voorzitter Alexander De Croo liet de boel toch ontploffen, en in april 2010 eindigde het zoals het op 10 juni 2007 was begonnen: met Didier Reynders die nog eens mocht opdraven, ditmaal als ‘institutioneel bemiddelaar’. Na twee dagen was alles definitief voorbij. Niet alleen de regering-Leterme lag er, maar de hele politieke klasse die zich de zolen van de schoenen had afgelopen om het politieke systeem overeind te houden. Laken keek toe. Laken staat boven de politiek.
Op 17 juni 2010 kwamen er vervroegde verkiezingen. N-VA-voorzitter Bart De Wever maakte een reuzensprong, de N-VA werd met onwezenlijk grote voorsprong de grootste partij van Vlaanderen en België. Vijftien jaar later is ze dat nog altijd.
Beproefd Lakens recept
Vier dagen na die verkiezingsoverwinning kon koning Albert niet anders dan de tot dan ‘staatsgevaarlijke’ De Wever te benoemen tot informateur – zijn eerste belangrijke ‘Belgische’ functie. Op 8 juli overhandigde De Wever zijn verslag aan de koning en vroeg die om van zijn opdracht te worden ontheven. Tot zover de gewone gang van zaken.
Het is onmogelijk om geen politiek signaal te zien in de volgehouden steun van de koning aan Bart De Wever.
Vervolgens werd ook De Wever langzaam gekookt volgens beproefd Lakens recept. In 2010 hadden de N-VA in het algemeen en De Wever in het bijzonder het vertrouwen van het paleis níét, wel integendeel. Het was een publiek geheim dat, meer nog dan koning Albert, vooral diens kabinetschef Jacques van Ypersele de Strihou dezelfde aversie tegen De Wever en de N-VA koesterde als het merendeel van de lezers van Le Soir en La Libre Belgique.
De Wever besefte zelf ook dat hij er nog niet klaar voor was. Dat had niets met communautaire spanningen te maken, maar met zijn partijpolitieke agenda. Tegen ‘reanimator’ Johan Vande Lanotte (SP.A) heeft hij dat ook met zoveel woorden gezegd. In 2011 waren de lokale verkiezingen van 2012 de grote prioriteit voor de jonge N-VA: verkiezingen voorbereiden en onvoorbereid het land regeren, dat kon die snelgroeiende partij toen nog niet aan. De Wever wilde vooral burgemeester van Antwerpen worden. De rest zou wel volgen.
‘Reanimator’
Reanimator, u hebt het goed gelezen. Het was weer een van de vele titels die het paleis moest bedenken tijdens die historisch lange regeringsvorming van 2010-2011. Die duurde liefst 541 dagen, nog altijd een wereldrecord volgens het Guinness Book of Records. Op een bepaald moment werd De Wever zelfs verduidelijker of clarificateur. Op 16 mei werd Elio Di Rupo (PS) uiteindelijk volwaardig formateur. Hij bleef dat tot 6 december 2011, de dag dat hij eerste minister zou worden.
Met die aanstelling als formateur kwam de mannetjesmolen tot stilstand. De PS-voorzitter kreeg ineens bijna een half jaar lang de kans om een vijfde staatshervorming te onderhandelen en zijn regering in elkaar te boksen. Daarvoor kreeg hij niet minder dan 205 dagen onafgebroken en ongehinderd de tijd. Dat was een record, maar dat is hij sinds dit weekend kwijt aan Bart De Wever.
Sinds zijn eerste dag als informateur zijn er weliswaar al goed 215 dagen verlopen, maar van 23 augustus tot en met 2 september loste Maxime Prévot, de voorzitter van Les Engagés, formateur De Wever elf dagen af als ‘bemiddelaar’. In 2010 was Di Rupo ook 57 dagen ‘preformateur’. Die periode rekenen we niet mee, omdat het toen nog ging om een zichtbare erefunctie om de zomer te overbruggen. De uitkomst stond toen nog niet (helemaal) vast. Ditmaal is dat anders: koning Filip heeft De Wever vanaf de eerste dag beschouwd als de eerste en tot nu ook enige ernstige kandidaat-formateur, en straks als premier.
Belgische koningen hebben overigens twee technieken geperfectioneerd om hun favoriete regeringen en premiers een zogenaamd onzichtbaar handje te helpen. Of ze geven een kandidaat-premier alle tijd, of ze houden het ultrakort. Bij de verkiezingen van 13 oktober 1985 kwam Wilfried Martens (CVP), eerste minister van de beruchte rooms-blauwe ‘besparingsregering’ Martens V, niet alleen zelf als de grote overwinnaar uit de bus, de socialistische oppositie was er niet in geslaagd om de meerderheid te breken. Op 14 oktober begon koning Boudewijn met zijn consultaties. Op 16 oktober had hij die al afgerond, en prompt stelde hij Martens aan als formateur van een nieuwe regering-Martens VI. Geen gedoe met informateurs of zo: tot grote woede van de socialistische voorzitter Karel Van Miert vond de koning dat niet nodig.
‘Hulde aan de heer Martens’
Integendeel, bij de eedaflegging van Wilfried Martens loofde Boudewijn met grote nadruk zijn favoriete premier: ‘Ik wil hier hulde brengen aan de heer Martens, wiens grote kwaliteiten, als mens en staatsman, wij allen op prijs stellen.’ Boudewijn zei Martens al even expliciet wat hij moest doen: ‘De ernst en de dringendheid van de economische en financiële problemen zijn U overbekend. Het is daarop dat U uw inspanningen moet richten. Ik weet dat U een politiek risico op U neemt en dat het moed zal vergen om maatregelen te nemen die noodzakelijkerwijs onpopulair zullen zijn.’ Boudewijn zag deze nieuwe regering-Martens naar Britse traditie als His Majesty’s government.
Neigt Filip naar eenzelfde houding ten opzichte van Bart De Wever? Natuurlijk, in meer dan veertig jaar zijn het land, de samenleving en de Wetstraat fundamenteel veranderd, Maar alleen een blinde heeft niet kunnen zien dat De Wever vanaf het begin van zijn eerste opdracht de volgehouden steun van het staatshoofd geniet. Het is eigenlijk onmogelijk om daarin geen politiek signaal te zien.
Op woensdag 12 juni, drie dagen na de verkiezingen, werd hij koninklijk informateur. Dat was nog een formaliteit: De Wever was opnieuw de voorzitter van de grootste partij in de Kamer. Op 26 juni werd hij preformateur en op 20 juli, aan de vooravond van de nationale feestdag, werd hij eindelijk volwaardig formateur. Eén dag later, bij de traditionele 21 julitoespraak, zette koning Filip zich in het spoor van l’oncle Baudoin. Hij outte zich als fan van het politieke project waaraan Bart De Wever als mogelijk toekomstig premier aan het werken was. De koning als kingmaker van ‘zijn’ eerste minister. Zij het zonder hem bij naam te noemen. Filip is Boudewijn (nog) niet.
In zijn 21 julitoespraak kon koning Filip zijn enthousiasme voor de mogelijke nieuwe regering amper onderdrukken.
Al in de inleidende zinnen kon Filip zijn enthousiasme voor de politieke ontwikkelingen amper onderdrukken: ‘Dames en heren, op 9 juni vonden in ons land belangrijke verkiezingen plaats (onze cursivering: zijn er soms ook onbelangrijke verkiezingen?). U hebt die dag de verhouding in de parlementen bepaald. Terwijl de democratie in vele landen onder druk staat, houdt ze bij ons stand.’ De koning zegt net niet woordelijk dat hij op zondagavond 7 juni een gelukkig man was: het Vlaams Belang had zijn favorietenrol niet waargemaakt en dat kwam onder meer door de bijzonder geslaagde campagne van de N-VA en vooral van De Wever persoonlijk.
In één adem voegde koning Filip er expliciete (partij)politieke verwachtingen aan toe: ‘De verkiezingsuitslag laat een mogelijke toenadering zien tussen politieke partijen, tussen regio’s. Dit is een kans die we moeten grijpen om voor ons land een samenhangend project uit te tekenen. (onze cursivering, nvdr) Het huidige momentum biedt voor de federale staat, de regio’s en de gemeenschappen de mogelijkheid om beter samen te werken, uitgaand van de sterkten van elk niveau.’
Tandenknarsen
De koning had nochtans ook een welwillend woord(je) over voor de aftredende regering. Al wees hij er voor de goede verstaanders fijntjes op dat de nieuwe regering de handen vol zal hebben aan het dempen van de putten die haar voorgangers achterlieten, weliswaar met de beste bedoelingen, en met (zie covid) een niet eens onbehoorlijk resultaat. In de abstractere woorden van Filip klonk dat zo: ‘De voorbije jaren heeft België heel wat crisissen gekend. Ze zijn over het geheel genomen goed beheerd, maar dat heeft onvermijdelijk aanzienlijke kosten met zich meegebracht, die nu een onmiskenbare budgettaire hoogdringendheid tot gevolg hebben.’ Het was tandenknarsen bij de ontslagnemende club van Alexander De Croo.
De koning voegde daar nog aan toe: als de volgende regering dat níét doet, zal dat ten koste gaan van de ‘cohesie van onze samenleving en de reputatie van ons land’.
Het kan verkeren: Bart De Wever als de ultieme behoeder van de cohesie en de reputatie van België. De kans is groot dat de N-VA-voorzitter die dag zelf dacht: sic transit gloria mundi.
Verkiezingen 2024
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier