Bart Maddens (KU Leuven)

‘Het Vlaamse regeerakkoord communautair: slappe hap of stevige kost?’

‘Ook veel Vlaams-nationalisten zullen op hun honger blijven met dit regeerakkoord’, schrijft politicoloog Bart Maddens (KU Leuven). ‘Nog nooit was een Vlaams regeerakkoord zo weinig ambitieus als het gaat over een nieuwe staatshervorming en het streven naar meer Vlaamse autonomie.’

Ik las ergens dat er bij de Vlaamse regeringsonderhandelingen ook een werkgroep ‘narratief’ actief was.  Als dat klopt, dan heeft die toch maar een mager resultaat geproduceerd.  Want het Vlaamse regeerakkoord kun je bezwaarlijk een wervend verhaal noemen.  Tenzij het groot nieuws is dat de regering Diependaele niet gaat voor een kil en arm Vlaanderen.

Ook veel Vlaams-nationalisten zullen op hun honger blijven met dit regeerakkoord.  Nog nooit was een Vlaams regeerakkoord zo weinig ambitieus als het gaat over een nieuwe staatshervorming en het streven naar meer Vlaamse autonomie. 

Het akkoord van de regering Jambon bevatte nog een bevlogen institutioneel luik.  We lazen er dat de Vlaamse regering de bestaande bevoegdheden maximaal zou invullen en alle wettelijke instrumenten zou gebruiken als andere overheden op de Vlaamse bevoegdheidsdomeinen zouden ageren.  Bovendien werd het Vlaams Parlement uitgenodigd om een grondige reflectie op te starten over de gewenste staatsinrichting.

Dat perspectief op een nieuwe staatshervorming ontbreekt vandaag.  Maar misschien is de regering Diependaele gewoonweg eerlijker en realistischer.  Want per slot van rekening waren de bevlogen communautaire passages in het regeerakkoord van Jambon grotendeels praat voor de vaak.  De ‘grondige reflectie’ in het Vlaams Parlement is er wel gekomen, maar bleek toch vooral vrijblijvende  bezigheidstherapie.  Er werden 32 hoorzittingen georganiseerd die uitmondden in een flinterdunne ‘conceptnota’ van een haast lachwekkende trivialiteit.  Een voornemen om deze oefening tijdens de huidige legislatuur te herhalen zou enkel maar op hoongelach worden onthaald.

Als je met een fijne borstel door het nieuwe regeerakkoord gaat vind je hier en daar wel een institutionele kruimel.  Zo wil de regering Diependaele het Belgische samenwerkingsakkoord over het buitenlands beleid herzien, ter versterking van het buitenlandse optreden van de deelstaten.  De regering is ook voorstander van aparte Vlaamse verkiezingen.  Inzake welzijn wil ze de versnippering van de bevoegdheden tegengaan en streven naar een homogeen bevoegdheidspakket voor zorg en welzijn in Vlaanderen.  Dat kun je met wat goede wil zien als een pleidooi voor een splitsing van de gezondheidszorg.

In vergelijking met vorige Vlaamse regeerakkoorden lijkt de klemtoon nu veel meer te liggen op samenwerking en dialoog met de federale overheid.  Er moet heel wat worden ‘afgestemd’ met de federale overheid, en er wordt ook heel veel ‘gevraagd’.  Om een triviaal voorbeeld te geven daarvan: “De Vlaamse meerderheidspartijen vragen aan het federale niveau om dierenwelzijn mee in overweging te nemen bij het verbod rond verkoop en gebruik van groot particulier vuurwerk.”

Belangrijker is dat de Vlaamse regering bij de federale regering ook ‘pleit’ voor een hele reeks maatregelen om langdurig zieken te activeren.  Inzake arbeidsmarktbeleid, crisismanagement en de erkenningsnormen voor zorgberoepen worden er dan weer asymmetrische federale maatregelen gevraagd. 

Dit is een duidelijke accentverschuiving in het Vlaamse discours.  Vroeger werden bevoegdheidsproblemen steevast aangegrepen om meer autonomie te eisen.  In de plaats van ‘wij willen zelf bevoegd worden’ luidt het nu eerder ‘wij willen dat de federale overheid meer rekening met ons houdt’. 

De Vlaamse regering anticipeert hier duidelijk op de vorming van de Arizona-coalitie en gaat ervan uit dat het met deze federale regering (bestaande uit dezelfde Vlaamse partijen) makkelijk praten zal zijn.  Dat ‘overleg’ zou kunnen impliceren dat de Belgische regering de facto mee wordt aangestuurd door de Vlaamse regering, in overeenstemming met de confederale visie van de N-VA.  Maar dat wordt niet met zoveel woorden gezegd.  Overigens valt het natuurlijk nog te bezien of die Arizona-coalitie er effectief komt.  En zelfs als we de komende legislatuur evolueren naar een de facto meer confederale besluitvorming, dan nog is dat geen structurele oplossing op lange termijn.

Louter institutioneel gezien mag dit regeerakkoord dan ontgoochelen, inzake de verdediging en de promotie van het Nederlands zit er wel heel wat eten en drinken in voor Vlaamsgezinden, en dit op tal van vlakken, maar vooral in het onderwijsluik.

De verengelsingsbrigade aan de universiteiten wordt alvast een neus gezet met de beslissing om geen uitzonderingen meer toe te staan op de equivalentieregel.  (Al is het dan wel jammer natuurlijk dat juist deze equivalentieregel sterk is afgezwakt door de vorige Vlaamse regering.)  Ook de beperking van de financiering van nieuwe niet EER-studenten tot 2% per hogeronderwijsinstelling kan de verengelsingsdruk verminderen. 

In het regeerakkoord lezen we ook dat de regeringscommissarissen nauwgezet zullen blijven toezien op het naleven van de decretale taalregeling.  Als de universiteiten toch hun beleid verder willen zetten om langs allerlei sluipwegen te verengelsen, dan zullen ze aan de nieuwe minister Zuhal Demir ongetwijfeld een bijzonder lastige klant hebben.  Dat is uitstekend nieuws voor al wie belang hecht aan het Nederlands in het hoger onderwijs. 

Ook inzake Brussel en de Vlaamse Rand vallen er heel wat positieve zaken te melden.  In de Rand wil men voor de kinderopvang voorrang geven aan Nederlandstaligen.  En over Brussel lezen we: “De wettelijke tweetaligheid in de hoofdstad van Vlaanderen wordt al decennialang met de voeten getreden. We kiezen voluit voor een assertieve aanpak om de basisrechten van de Vlamingen in onze hoofdstad te verzekeren.”  Dat de N-VA-ster Cieltje Van Achter bevoegd wordt voor Brussel zal er hopelijk toe bijdragen dat dit voornemen geen dode letter blijft. 

En wat betreft de faciliteitengemeenten springt vooral in het oog dat de Vlaamse regering vasthoudt aan de omzendbrieven Martens en Peeters (waarbij inwoners overheidsdocumenten enkel in het Frans krijgen als ze daar expliciet om vragen): “De Vlaamse regering zal zich maximaal verzetten tegen pogingen om deze Vlaamse interpretatie van de faciliteitenwetgeving uit te hollen”.  De toekomstige federale regeringspartner MR zal het graag lezen.   

Wat is dan de slotsom als je dit regeerakkoord beoordeelt vanuit een Vlaamsgezind perspectief?  Institutioneel gezien is het slappe hap (om de woorden van Geert Wilders te gebruiken).  Maar wat betreft de verdediging en de promotie van het Nederlands staat er wel degelijk stevige kost op het menu.  

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content