Marie Van Espen
‘Het is tijd dat we met de boeren gaan praten, maar hoe?’
‘De afgelopen dagen waren een onmiskenbaar signaal dat de manier waarop het debat tot op heden wordt gevoerd, niet voldoende is’, schrijft Marie Van Espen, onderzoeker aan de UGent. ‘Na dagen van verhit protest bewandelen de beleidsmakers de gekende paden. Maar zal dat voldoende zijn?’
Het was best gezellig aan de Bijloke in Gent afgelopen donderdag. Er waren koffiekoeken, wat toespraken en muziek. “Weet je”, zei een jonge boer boven op een hooiwagen die voor de gelegenheid dienstdeed als podium, “er wordt al jaren óver de boeren gepraat, maar niemand praat mét ons”. Wat op het spel staat, is echter niet min: het gaat over de toekomst van de landbouw in Vlaanderen en Europa. Die vraag weerklinkt de laatste dagen luid en duidelijk op alle boerenprotesten in binnen- en buitenland en beleidsmakers beloven dat ze gehoor zullen geven aan de oproep.
Deze voornemens doen nadenken over een cruciale vraag waar ik ook mee worstel als jonge onderzoeker: hoe moeten we dat doen, in gesprek gaan met de boeren? De protesten geven namelijk een onmiskenbaar signaal dat de manier waarop het debat tot op heden wordt gevoerd, niet voldoende is.
De huidige dialoog (of het ontbreken daarvan) tussen boeren en beleid, maar ook de wetenschap, heeft de precaire situatie waarin we ons nu bevinden immers niet kunnen voorkomen. Het Vlaams en Europees landbouwbeleid is grotendeels gestoeld op cijfers, metingen en modellen. Er worden miljoenen geïnvesteerd in het onderzoek naar nieuwe technologieën om de landbouw minder belastend te maken voor het milieu en weerbaarder tegen de grillen van de klimaatcrisis.
Maar wordt er wel voldoende nagegaan of boeren in staat zijn om deze innovaties te implementeren op hun bedrijf? De boeren geven momenteel met hun colonnes tractoren aan dat het op data gebaseerde beleid niet in overeenstemming is met de realiteit op het terrein, al zeker niet wanneer dat terrein steeds onvoorspelbaarder wordt door extreme weersomstandigheden.
(Lees verder onder de preview.)
Als onderzoeker zou ik willen dat de taal van de wetenschap bij uitstek de brug kan slaan tussen de verschillende actoren in dit debat. Alleen loopt de communicatie momenteel grondig spaak.
Na dagen van verhit protest bewandelen de beleidsmakers de gekende paden. Vertegenwoordigers van een select groepje landbouworganisaties schoven mee aan tafel met Commissievoorzitter von der Leyen, premier De Croo en minister-president Rutte, en gingen langs bij de bevoegde ministers van de Vlaamse regering. Maar vertolken deze organisaties werkelijk de collectieve stem van de boeren? Of houden zij ook gewoon vast aan hun eigen standpunten en agenda’s?
(Lees verder onder de preview.)
Wat er ook van zij, het zijn nu de vele individuele stemmen die in de straten weergalmen om hun boodschap te verkondigen en zo het collectief overstemmen. Vlaams minister Jo Brouns begeeft zich tussen de protesterende boeren om naar hun grieven te luisteren. De individuele boer heeft zo zijn hart kunnen luchten, maar de vraag stelt zich of uit deze vele afzonderlijke gesprekken dan wel duurzame en breed gedragen oplossingen kunnen voortvloeien?
Daar sta ik dan, als jonge onderzoeker, met krak hetzelfde vraagstuk. Hoe doe je dat, praten met ‘de boeren’? Als onderzoeker bevind ik mij immers in hetzelfde spanningsveld als de politiek, en zijn mijn instrumenten om de boeren te bereiken eveneens beperkt. Ik zou interviews kunnen afnemen of focusgroepen organiseren, maar dan blijft het aantal gehoorde boeren eerder laag. Wil ik een uitgebreidere steekproef, dan kan ik een enquête opstellen. Het nadeel daar is dat ik enkel een antwoord krijg op de makkelijk kwantificeerbare vragen die ik op voorhand bedenk, en dus niet dieper kan doorvragen wanneer die antwoorden verdere vragen oproepen. De potentiële beleidsimplicaties die kunnen voortvloeien uit mijn onderzoek, zullen dus ook onderworpen zijn aan die beperkingen.
Stel dat een fractie van de middelen die in technologische vooruitgang worden geïnvesteerd beschikbaar zou zijn voor het ontwikkelen van methodes om te luisteren naar elkaar, dan kunnen we dichter komen bij een antwoord op onze vraag. We kunnen ze per slot van rekening niet onbeantwoord laten en terugvallen op de status quo.
Vroeger eerder dan later zal het klimaat ons immers dwingen om een doortastend landbouwbeleid door te voeren. Het is in ieders belang dat dit beleid er eentje is waar boeren vlotter aansluiting bij vinden en hen beter begeleidt in de nodige transities, want zij zijn het die de theorie moeten omzetten in praktijk.
Dat kan alleen als er naar hen wordt geluisterd, als we als beleidsmakers en wetenschappers onze ideeën bij hen aftoetsen, als de maatregelen met hen worden gemaakt. Dat is onze taak. Want zoals de jonge boer aan de Bijloke zei: “Het loopt vroeg of laat verkeerd, als ’t volk zijn boeren niet waardeert.”
Marie Van Espen is doctoraatsonderzoeker aan het departement landbouweconomie van de UGent. Ze doet onderzoek naar de weerbaarheid van de Europese landbouw.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier