Alain Van Hiel
‘Gevaren van identiteitspolitiek: dubbele vervreemding en verdere maatschappelijke fragmentatie’
‘Het is perfect voorspelbaar dat de komende jaren teleurgestelde politici zullen klagen dat identiteitspolitiek ‘niet werkt’’, vreest sociaal psycholoog Alain Van Hiel. ‘Kunnen we lessen trekken uit het verleden?’
We leven in tijden van oprukkende identiteitspolitiek. Etnisch-culturele minderheidsgroepen, religieuze bewegingen, mensen met een beperking, de uitdijende LGTBTQIA+-groepen, enzovoort. Met z’n allen vragen ze aandacht voor hun moeilijke situatie.
Identiteitspolitiek is een vorm van activisme waarbij de gedeelde ervaring van maatschappelijk onrecht de verbindende factor is. Dit onrecht wordt dan tegenover de cultureel dominante groep geplaatst, die al dat onrecht per definitie niet kan ondergaan.
Moeten leden van dergelijke identiteitsgroepen dan in een hoekje zitten en helemaal geen aandacht krijgen? Moeten ze zich discriminatie laten welgevallen? Uiteraard niet.
Wel argumenteer ik dat een grote nadruk op distinctieve identiteiten nadelen heeft voor de grote maatschappij, die steeds verder fragmenteert en uiteen valt, net op een tijdstip dat we meer dan ooit vervreemd zijn van elkaar.
Aparte identiteiten
Identificatie met een sociale groep gaat naadloos samen met categorisatie van de eigen versus de andere groep, of nog beter gesteld, de ingroep versus de uitgroep.
Mensen omarmen hun eigen groepen en sympathiseren ermee. Zeker, in aparte groepen is het leuk toeven, vinden we gelijkgestemden die dezelfde gevoeligheden en uitdagingen delen, maar tegelijk hebben leden van groepen ook de onhandige neiging negatief tegenover uitgroepen te staan.
En dat is zeker zo wanneer we de maatschappij indelen in groepen die al dan niet geprivilegieerd zijn, of al dan niet gebukt gaan onder onrecht. De (minstens) impliciete beschuldiging is dat de meerderheid verantwoordelijkheid draagt voor dit alles.
(Lees verder onder de preview.)
De kloof verdiept
Heel wat stevige kritiek op het neoliberalisme, vaak vanuit links-progressieve hoek, portretteert de hedendaagse mens als atomen, losgeslagen van elkaar, als gedachteloze consumenten, en als willoze poppetjes die volstrekt inwisselbaar zijn.
Wat we nu riskeren is een bijkomend probleem: dat niet alleen individuen op zichzelf terugvallen, maar ook dat een uitdijend aantal sociale groepen dit doen. Steeds zijn er meer exclusieve en bijzondere groepen die afgescheiden eilandjes vormen. Door deze oprukkende verzuiling van de maatschappij bevinden er zich alsmaar meer mensen in alsmaar meer aparte silo’s.
Aldus creëert identiteitspolitiek een dubbele vervreemding. Onze wereld is niet enkel bevolkt door losgeslagen atomen waarmee we geen contact maken en met wie we niets te maken hebben, maar ook steeds meer door ‘anderen’ die overkomen als ‘verschillend’ en ‘apart’.
Wat hierbij opvalt is dat links-progressieve stromingen de hyper-individualisering en de vervreemding door de laatkapitalistische maatschappij (terecht) onder vuur nemen, maar tegelijkertijd riskeren ze nu op het collectieve niveau net hetzelfde te doen door middel van identiteitspolitiek .
Na enerzijds de verschraling van onze sociale wereld door atomisering, en anderzijds de opkomst van identiteitspolitiek, riskeren we nu door die ‘dubbele vervreemding’ onze gemeenschappelijkheid nog verder te verliezen. Zo hoort de ‘gemiddelde’ burger ‘nergens’ meer toe en wordt de identiteit van de meerderheid niet alleen ‘leeg’ en ‘ongedefinieerd’, maar ook ‘anders dan anders’ – ongewenst dus.
(Lees verder onder de preview.)
Hoe echt doorleefd begrip en empathie tegenover elkaar een plaats kunnen hebben in een dergelijke lege of anti-identiteit is me een raadsel.
Leren uit het verleden?
Denk even terug aan het debat rond multiculturalisme. De voormalige Franse president Nicolas Sarkozy zei ooit: “Natuurlijk moeten we respect hebben voor de verschillen, maar we willen geen maatschappij waar iedereen naast elkaar leeft.” Dat vertelde hij na signalen uit Duitsland in 2008, waar onder andere toenmalig bondskanselier Angela Merkel vertelde dat het multicultureel samenleven mislukt was.
Multiculturalisme houdt in dat mensen hun eigen identiteit beleven, alsook deze van de grote maatschappij. Identiteitsgroepen ontvangen er een positieve uitnodiging, de expliciete vraag tot participatie, met het achterliggende idee van ‘de samen-leving’. Maar blijkbaar werkte deze lijm niet, als we Sarkozy en Merkel mogen geloven.
Identiteitspolitiek werkt nog minder verbindend; het creëert tegenstellingen door bepaalde identiteiten te verbinden aan maatschappelijk onrecht, in tegenstelling tot de dominante meerderheidsgroep. Multiculturalisme vormde een uitnodiging tot gemeenschappelijkheid; identiteitspolitiek daarentegen is de ontkenning van het bestaan van gemeenschappelijkheid.
Het is perfect voorspelbaar dat de komende jaren teleurgestelde politici zullen klagen dat identiteitspolitiek ‘niet werkt’.
Inzetten op wat ons verbindt
Het mensbeeld van identiteitspolitiek botst met gemeenschappelijkheid in termen van wie we zijn, maar ook met gemeenschappelijkheid in wat we belangrijk vinden en wat we willen.
Aandacht voor gemene delers in wat ons bindt en wat ons allen inspireert, slaat bruggen tussen mensen en zorgt voor een kader dat als vanzelf vervreemding tegengaat. Dat kan fungeren als een horizon waartegen we onszelf kunnen oriënteren.
Helaas kan ik dat niet zeggen over identiteitspolitiek, wat tot verdeeldheid leidt. Zoals ik in hier in een vorige bijdrage al schreef, worden oprechte oordelen – en dus eerlijke dialogen – steeds moeilijker. Het ‘koninklijke ik’ – als individu én lid van een sociale groep – neemt elk kritisch oordeel hoogstpersoonlijk. Identiteitspolitiek biedt geen enkel middel om de door haar veroorzaakte fragmentatie tegen te gaan.
In maatschappijen waar tussen groepen diepe breuklijnen lopen (van nature, of aangewakkerd door identiteitspolitiek) is er nochtans een hoge nood aan bruggenbouwers, zoals Robert Putnam, de bekende Amerikaanse socioloog, het ons ooit leerde. Helaas bestaat het gevaar erin dat de bruggenbouwers van vandaag er louter op gericht zijn om identiteiten te bevestigen, aldus hopend geen brokken te maken in de porseleinwinkel.
De conclusie? In mijn vorige opiniestuk schreef ik al dat identiteitspolitiek niet uit de lucht komt vallen. Het sluit naadloos aan bij de roep om elk individu in zijn eigenheid te erkennen. Deze authenticiteitsrage vreet aan het sociale weefsel. In een wereld waarin individuen als losstaande atomen ageren, is er mijn inziens geen nood om ook nog eens een toenemend aantal sociale groepen te atomiseren.
Alain Van Hiel is hoogleraar Sociale Psychologie aan Universiteit Gent en publiceerde onlangs het boek “Links vs rechts”. In een eerdere bijdrage stelde hij scherp op een opmerkelijke paradox die eigen is aan identiteitspolitiek.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier