Wim Van Lancker en Gert Peersman over regering-De Wever: ‘Dit is niet de grote hervormingsregering, dit is een doorsneeregering’

Hoe kijken econoom Gert Peersman (UGent) en socioloog Wim Van Lancker (KU Leuven) naar de geplande hervormingen van de regering-De Wever? ‘Georges-Louis Bouchez vroeg zich al hardop af of gezinnen met vier kinderen nog kinderbijslag nodig hebben. Het antwoord is uiteraard: ja.’
Met het paasakkoord zijn de wittebroodsweken voor de Arizona-regering van premier Bart De Wever (N-VA) nu echt voorbij. Minder dan drie maanden na de eedaflegging moesten coalitiepartners N-VA, CD&V, Vooruit, MR en Les Engagés het moeizaam tot stand gekomen regeerakkoord al stevig updaten.
Defensie heeft veel sneller dan afgesproken extra geld nodig, vindt Arizona, die op de NAVO-top in juni geen mal figuur wil slaan. Maar er zijn vraagtekens te zetten bij de manier waarop de regering de miljarden bij elkaar harkt.
In een dubbelgesprek met Wim Van Lancker, waarin beide academici het paasakkoord en de eerste maanden van de regering overschouwen, lijkt Gert Peersman weinig onder de indruk.
Gert Peersman: Het nieuwe Defensiefonds doet mij denken aan het Zilverfonds van de regering-Verhofstadt. Daarin zat ook geld dat kwam van de verkoop van overheidsactiva, waarmee ze later de pensioenen wilden uitbetalen. Maar in de praktijk was het niets meer dan een boekhoudkundige constructie. Ik begrijp niet waarom deze regering dat fonds in het leven heeft geroepen.
Het is logisch dat extra uitgaven voor defensie niet vanaf het eerste jaar met structurele inkomsten, zoals nieuwe belastingen of besparingen, worden gefinancierd. Dat zou een economische shock kunnen veroorzaken. Maar waarom leent de regering dat geld dan niet gewoon? Dat is in elk geval veel goedkoper dan overheidsactiva verkopen. Het is onverstandig om nu aandelen van BNP Paribas te verkopen of Belfius te pluimen door een superdividend op te eisen. Gewoon om snel-snel geld te vinden.
‘Het probleem van ons belastingstelsel is niet dat we kapitaal weinig belasten, maar vooral dat we dat zo willekeurig doen.’
Gert Peersman
Wil de regering Belfius echt pluimen?
Peersman: Ja, en dat op een moment dat de economie mogelijk in zwaar weer komt, en de banken best grotere buffers aanhouden. De regering wil geen nieuwe schulden maken, terwijl activa verkopen natuurlijk hetzelfde effect heeft op onze kredietwaardigheid. Minder bezittingen of meer schulden, dat is voor financiële markten hetzelfde. Tegelijk bevat het paasakkoord helemaal geen traject om de defensie-uitgaven tegen het einde van de regeerperiode wél structureel, via de begroting, te financieren. Dat is niet geruststellend.
Wim Van Lancker: Ik vrees dat ze straks richting de sociale zekerheid zullen kijken om die uitgaven te bekostigen. MR-voorzitter Georges-Louis Bouchez vroeg zich al hardop af of gezinnen met vier kinderen nog kinderbijslag nodig hebben. Het antwoord is uiteraard: ja. En juist als het economisch minder gaat, beschermt de sociale zekerheid de koopkracht en dus de groei, want het geld gaat meestal naar gezinnen die dat echt nodig hebben, en ook meteen weer uitgeven. Vooruit-minister van Volksgezondheid Frank Vandenbroucke is erin geslaagd om de gezondheidszorg buiten schot te houden, daarop mag niet worden gekort. Maar dan blijft in de federale begroting, als je het hebt over grote budgetten waarin nog kan worden gehakt, eigenlijk alleen de sociale zekerheid over.
Peersman: In de sociale zekerheid valt ook niet snel veel geld te halen. Tenzij ze van de ene op de andere dag de pensioenen en de uitkeringen serieus zouden verlagen. Van de drie manieren waarop defensie gefinancierd kan worden, zijn er twee taboe: de regio’s meer laten bijdragen en nieuwe belastingen. De federale regering zou bijvoorbeeld een crisisbelasting voor defensie kunnen invoeren, terwijl er bij de regio’s meer ruimte is om te besparen.
Professor Wim Moesen: ‘De extra defensie-uitgaven moeten ín de begroting’
Dat stoort ook ABVV-topman Bert Engelaar het meest aan deze regering: het gebrek aan evenwicht tussen harde besparingen en weinig nieuwe belastingen.
Peersman: Een begrijpelijke kritiek, maar voor een centrumrechtse regering is dat natuurlijk een compliment. Vooruit zegt dat het zonder hen nog erger zou zijn. We zullen bij de volgende verkiezingen zien wat hun kiezers daarover denken.
‘Langdurig werklozen zijn niet de meest aantrekkelijke kandidaten op de arbeidsmarkt, anders hadden ze allang een baan gevonden.’
Wim Van Lancker
Vooruit heeft wel een meerwaardebelasting kunnen afdwingen die tegen juli rond moet zijn.
Peersman: Die meerwaardebelasting van Arizona verdient geen schoonheidsprijs. Ze gaan nóg een fiscaal hok aanbouwen. Dankzij uitzonderingen zullen de allerrijksten de dans ontspringen. Mensen met een zogenaamd aanmerkelijk belang – minstens 20 procent van de aandelen in een bedrijf – zullen bijvoorbeeld een vrijstelling van 1 miljoen euro krijgen, en pas vanaf een winst van 10 miljoen euro de volledige meerwaardebelasting van 10 procent betalen. Dat is een enorm voordeel voor de echt sterke schouders, die hele bedrijven in handen hebben.
Het houdt geen steek?
Peersman: Nee, op grond waarvan maak je zo’n onderscheid? Het probleem van ons hele belastingstelsel is niet dat we kapitaal weinig belasten, maar vooral dat we dat zo willekeurig doen.
Hoe zouden jullie de regering-De Wever na twee en een halve maand verder dan omschrijven?
Peersman: Dit is niet de grote hervormingsregering die ze zo graag denkt te zijn, maar het is ook geen afbraakregering. Dit is een doorsneeregering, zoals we er de voorbije vijftien jaar wel meer hebben gezien. Er worden enkele goede maatregelen genomen, maar ze neemt geen spectaculaire beslissingen die ons land weer op de sporen zetten. En we wisten van bij de start dat het begrotingsplaatje van deze regering niet klopte.
‘Misschien komt het doordat ik zelf jonge kinderen heb, maar de voorwaarden voor migranten om hun kinderen te kunnen terugzien, vind ik hardvochtig. En contraproductief.’
Wim Van Lancker
Van Lancker: Dat vind ik ook: het is een doorsneeregering, geen echte afbraakregering die grote sociale verworvenheden wegsnoeit. Maar voor specifieke groepen wordt het vangnet echt minder goed. De maatregelen voor migranten zijn hard. In het paasakkoord zijn de regels voor gezinshereniging nog eens verstrengd. Misschien komt het doordat ik zelf jonge kinderen heb, maar de voorwaarden voor migranten om eenvoudigweg hun kinderen te kunnen terugzien, zijn in mijn ogen hardvochtig. En bovendien contraproductief, want zo wordt integreren alleen maar moeilijker. Dat is slecht voor iedereen. De hervormingen in de werkloosheid zijn een ander voorbeeld van beleid dat een specifieke groep midscheeps raakt.
Bart De Wever noemde het beperken van de werkloosheidsuitkeringen in de tijd zijn koninginnenstuk. Is die maatregel dan niet historisch?
Peersman: Vorige regeringen deden ook al wel íéts. De regering-De Croo heeft inderdaad heel weinig hervormd en was vooral bezig met de corona- en energiecrisis. Maar bij de regering-Di Rupo, bijvoorbeeld, waren er ook pensioenhervormingen. Die heeft ingezet op activering en de uitkeringen degressiever gemaakt. Alleen pakte Di Rupo daar natuurlijk minder graag mee uit. En de regering-Michel heeft zelfs de allerstrafste pensioenmaatregel genomen: de verhoging van de pensioenleeftijd. De kritiek in België is altijd dat het too little, too late is.
‘Ik denk wel dat de impact van de werkloosheidshervorming wordt overschat. Die mensen gaan niet allemaal plotsklaps aan het werk.’
Gert Peersman
Maar de werkloosheidsuitkeringen, dat vind ik wel een goed signaal. We waren het enige land zonder een begrenzing in de tijd. Andere landen die dat niet hebben, zijn heus niet asociaal. Wel denk ik dat de impact van die hervorming wordt overschat. Die mensen gaan niet allemaal plotsklaps aan het werk.
Van Lancker: Er wordt altijd gezwaaid met dezelfde berekening: één derde gaat aan het werk, één derde vraagt een leefloon aan en één derde verdwijnt uit de statistieken. Ik heb eens opgezocht waar die cijfers precies vandaan komen. Dat blijkt een onderzoek uit 2009 te zijn van het HIVA (Onderzoeksinstituut voor Arbeid en Samenleving van de KU Leuven, nvdr) naar werklozen die door de RVA geschorst zijn. Maar dan hebben we het over een heel andere groep mensen dan langdurig werklozen, die mijlenver van de arbeidsmarkt staan. Met andere woorden: die cijfers zijn compleet uit de lucht gegrepen en eigenlijk heeft de regering geen idee wat er staat te gebeuren.
Wat denkt u dat er zal gebeuren?
Van Lancker: Niemand praat erover, maar heel wat van die mensen gaan doorstromen naar een ziekte-uitkering. Een deel van die langdurig werklozen is echt arbeidsongeschikt. De ULB heeft een simulatie gemaakt, en onderzoekers schatten dat het nog eens ruim 500 miljoen euro zal kosten. De regering-De Wever rekent zich rijk.
Langdurig werklozen zijn ook niet de meest aantrekkelijke kandidaten op de arbeidsmarkt, anders hadden ze allang een baan gevonden. Ze zijn vaker ouder en kortgeschoold. OCMW’s hebben expertise in huis om die mensen te begeleiden, maar ook zij hebben het moeilijk om hen te laten doorstromen naar de reguliere arbeidsmarkt. Maatschappelijk assistenten die honderd dossiers moeten opvolgen: in de steden is dat bijna de norm. Onmogelijk om met zulke aantallen aan kwalitatieve begeleiding te doen. En sociaal assistent is nu al een knelpuntberoep. Waarom zou dat in de toekomst veranderen?
Wat vindt u principieel van het beperken van de werkloosheidsuitkeringen tot twee jaar?
Van Lancker: Die inkorting stond in de sterren geschreven, de meeste partijen zijn ervoor gewonnen, en er valt ook wel iets voor te zeggen. Maar deze maatregel zal niks veranderen aan het echte probleem van ons uitkeringsstelsel. De OESO zegt het al langer: het moet veel eenvoudiger.
Onderzoek laat nu al zien dat de impact van dalende werkloosheidsuitkeringen onbestaande is. Mensen gaan niet sneller aan het werk omdat ze na verloop van tijd een lagere uitkering krijgen. Ook omdat niemand er wat van snapt. Ze weten helemaal niet wanneer en waarom hun uitkeringen dalen. Deze regering gaat dat alleen nog ingewikkelder maken met nieuwe regels en uitzonderingen.
Mede daarom vind ik dit geen hervormingsregering. Ze hakt stevig in de sociale zekerheid, maar er wordt helemaal niet fundamenteel nagedacht over hoe onze sociale bescherming er over pakweg tien jaar zou moeten uitzien.
De toekomst van de gezondheidszorg lijkt voorlopig wel verzekerd: zoals u zei is Frank Vandenbroucke erin geslaagd om besparingen tegen te houden. Is het wel zo verstandig om daar niet naar te kijken?
Van Lancker: Het is logisch dat de kosten van gezondheidszorg toenemen door de vergrijzing en technologische vooruitgang. Hoogtechnologische, gepersonaliseerde kankerbehandelingen kosten nu eenmaal meer dan standaardbehandelingen. Het draagvlak voor een universele gezondheidszorg is erg groot. Diep snijden in de gezondheidszorg, lijkt me dan ook lastig. Het is een notoir moeilijk te hervormen sector. Er zijn sterke lobby’s, denk aan de financiering van de ziekenhuizen, en er komen altijd maar noden bij. De wachtlijsten in de geestelijke gezondheidszorg, om maar iets te noemen. Het behoud van de groeinorm in de gezondheidszorg is dus wel een trofee die Vooruit, de enige linkse partij in deze regering, terecht mag claimen.
Open VLD-politica Alexia Bertrand zei dat er nog makkelijk 20 procent kan worden wegbezuinigd in de gezondheidszorg.
Peersman: Door efficiënter te werken valt op korte termijn zeker nog wat te rapen. Maar niet op lange termijn. Hoe welvarender een land, hoe hoger de verwachtingen die mensen stellen aan de zorg. Het gaat hier niet om een links-rechts tegenstelling, want zeker de hoge inkomens hebben veel over voor goede zorg en hechten daar ook veel belang aan. Daarom denk ik dat we nog veel méér geld nodig zullen hebben in de gezondheidszorg. Als je dat niet doet, zullen de hoge inkomens kiezen voor privézorg, zodat ze niet drie maanden hoeven te wachten op een consultatie bij de oogarts. En dat zou het hele systeem ondermijnen.
‘Het is unfair. We zijn heel veel aan het doorschuiven naar volgende generaties.’
Gert Peersman
Van Lancker: Over een gezondheidszorg met twee snelheden maak ik mij nu al zorgen. De betalingsmoeilijkheden voor tandzorg in België behoren tot de grootste van Europa. Maar de olifant in de kamer is: hoe gaan we de gezondheidszorg blijven financieren? Nu gebeurt dat grotendeels met sociale bijdragen, maar die volstaan steeds minder om de uitgaven te dekken. We zullen andere vormen van inkomsten moeten aanboren. Ook inkomen uit vermogen, bijvoorbeeld.
De pensioenhervormingen, hoewel op lange termijn, veroorzaken veruit de meeste onrust en protest. Terecht?
Peersman: Eigenlijk zouden we sneller moeten gaan, want intergenerationeel is er met deze timing iets niet in de haak. Bijna alle geplande maatregelen gelden voor de toekomstige pensioenen. Aan de huidige pensioenen wordt nauwelijks geraakt, behalve een beetje aan de hoogste pensioenen. Daardoor komt zo goed als de volledige rekening bij volgende generaties te liggen. Die moeten langer werken voor minder pensioen. En wie krijgt daar nog eens die defensiefactuur bovenop? Ook de volgende generaties. En niet de generatie die jarenlang het vredesdividend – de uitgespaarde miljarden op defensie – heeft kunnen besteden aan andere dingen. Dat is unfair. We zijn heel veel aan het doorschuiven naar volgende generaties.
Afschaffing echtscheidingspensioenen: ‘De overheid beschermt de zwakste partij niet’
De regering-De Wever gaat ook de langdurig zieken aanpakken, waarvan er in België ongemeen veel zijn. Hoe komt dat toch?
Van Lancker: De oorzaken zitten overal: bij de artsen, bij de ziekenfondsen, bij de werkgevers, bij de manier waarop wij ons werk organiseren. Het heeft natuurlijk ook te maken met de vergrijzing.
Zijn dat niet de bruggepensioneerden van vroeger?
Van Lancker: Deels, maar dat verklaart niet alles. De ziekte-uitkering wordt inderdaad gebruikt als een alternatief voor mensen die op latere leeftijd het werk niet meer aankunnen. Maar ook de nieuwe instroom in de ziekte-uitkering is heel groot. Meer dan 500.000 langdurig zieken is hallucinant veel. Veel meer dan werkloosheid en leefloon bij elkaar opgeteld, en in verhouding ook veel meer dan in de meeste andere Europese landen, op Denemarken na. Maar daar stijgen de cijfers niet meer, bij ons wel. En nu komen daar dus nog een deel langdurig werklozen bij.
Arizona wil het voorschrijfgedrag van artsen strenger in de gaten houden, grotere inspanningen vragen van ziekenfondsen en werkgevers – terechte recepten. Hardvochtig hoeft dat beleid zeker niet te zijn. Langdurige ziekte aanpakken zou een topprioriteit moeten zijn.
Wat vinden jullie ervan dat jullie studenten binnenkort 650 uur per jaar kunnen bijklussen?
Peersman: Ik vind dat maar niks. Studenten doen nu gemiddeld al heel lang over hun studies. Als ze dat dan ook combineren met heel veel werken, gaan velen niet afstuderen. Dat kost de samenleving uiteindelijk een pak meer dan die kleine extra opbrengsten voor de economie.
Wat zijn volgens jullie de blinde vlekken in het paas- en regeerakkoord?
Van Lancker: Er wordt nauwelijks gerept over klimaatverandering, terwijl er op Europees vlak heel wat ingrijpende veranderingen op til zijn. Denk aan de ingang van ETS 2, de nieuwe emissiehandel, die zal leiden tot hogere energieprijzen. Dat zal voornamelijk lage inkomens treffen. Maar daar hoor je onze regeringen niet over. Terwijl er compenserende mechanismen mogelijk zijn, bijvoorbeeld via een Europees sociaal klimaatfonds. Maar daarvoor moeten de Europese regels omgezet zijn tegen 2027. Wat is ons plan daarvoor eigenlijk? Hebben wij überhaupt een plan?
Peersman: Volgens het paasakkoord gaat de vliegtaks nochtans lichtjes omhoog, en stijgt de btw op verbrandingsketels van 6 naar 21 procent. (lacht) Ze zijn ermee bezig.
Meneer Peersman, valt er ondertussen al iets meer te voorspellen over de mogelijke impact van de – weliswaar zwalpende – tarievenoorlog van de Amerikaanse president Donald Trump op onze economie?
Peersman: Europa moet vooral het hoofd koel houden en zeker niet terugslaan. Ik heb schattingen gezien waarin, zelfs als de Verenigde Staten alle andere landen een tarief van 40 procent opleggen, dit de Belgische economie op de lange termijn slechts 0,3 procent van het bbp zou kosten. Maar als alle landen een tarief van 40 procent zouden invoeren, kost dat België meer dan 6 procent van zijn bbp. Onze export naar de VS bestaat vooral uit hoogwaardige kwaliteitsproducten. Daarvoor zijn andere afzetmarkten te vinden. Op korte termijn zijn er misschien aanpassingskosten, maar we mogen ons geen recessie laten aanpraten.
Gert Peersman
1973: Geboren in Gent.
Doctoreerde op het monetaire beleid van de eurozone.
2001-2003: Werkt voor de Bank of England, en voert later als consultant ook opdrachten uit voor andere centrale banken.
Hoogleraar economie aan de UGent.
Wim Van Lancker
1982: Geboren in Brugge.
2014: Doctoraat in de politieke wetenschappen (UAntwerpen).
Ssinds 2017: Professor aan de KU Leuven, doceert onder meer over sociaal beleid en sociale ongelijkheid.
2022: Publiceert Waarom gele hesjes niet met een bakfiets rijden.