Frank Vandenbroucke (Vooruit): ‘Het regeerakkoord van Arizona is veel sterker dan dat van Vivaldi’

‘Tot de voorlaatste dag lag er een voorstel op tafel om leeflonen en werkloosheids­uitkeringen gedurende vijf jaar niet te indexeren. Wij hebben geen krimp gegeven.’ © ID/ Wouter Van Vooren
Walter Pauli

In een nieuwe federale regering blijven sommige zaken onveranderd. Bijvoorbeeld dat Frank Vandenbroucke vicepremier is voor Vooruit en minister van Volksgezondheid en Sociale Zaken. Zondag mocht de riem er voor het eerst heel even af.

Op Facebook plaatste Vandenbroucke een voor zijn doen zeer ontspannen foto van hemzelf in zijn keuken, en daarbij de huiselijke mededeling: ‘Drukke dagen achter de rug. En dan nu: de afwas!’

Frank Vandenbroucke: Ik was graag af: met de hand en bij voorkeur ’s avonds, met muziek op de achtergrond. Het verzet mijn zinnen en geeft mij rust. En vorige zondag stond er inderdaad nog heel wat afwas van de voorbije dagen.

Tot het allerlaatste weekend toe gaven de onderhandelaars elkaar weinig respijt.

Vandenbroucke: Van de eerste tot de laatste dag waren het zeer moeilijke onderhandelingen. Onze keuze was om niet langs de zijlijn te gaan staan als je vaststelt dat de wereld in brand staat. Wij hebben gekozen voor wat je ‘combattieve verantwoordelijkheid’ zou kunnen noemen. Om inspanningen eerlijk te verdelen en mensen te beschermen. Tegelijk namen we een groot risico. Wij moesten een coalitie vormen met partners van wie we wisten dat ze op veel punten totaal anders denken dan wij. Maar het heeft geloond.

Voor het eerst in de geschiedenis stappen Vlaamse socialisten in een federale regering zonder de Waalse kameraden van de PS. Het omgekeerde is wel al gebeurd. Heeft dat jullie positie niet van bij het begin verzwakt?

Vandenbroucke: De Waalse linkerzijde was in een totaal andere situatie terechtgekomen dan wij. In het Waals Gewest en de Franse Gemeenschap hebben de MR en Les Engagés een meerderheid. Het was logisch dat de PS voor de oppositie zou kiezen. Vooruit heeft beduidend meer stemmen en zetels dan de SP.A in 2019. Onze winst heeft er flink toe bijgedragen dat het Vlaams Belang niet de grootste partij van Vlaanderen is geworden. Wij hebben dus een andere keuze gemaakt, maar in het volle besef dat het zwaar zou worden.

‘We hebben lang aangekeken tegen teksten waarbij het hele middenveld buitenspel werd gezet.’

U was er voor het eerst bij in 1987-1988, toen Jean-Luc Dehaene de onderhandelingen leidde. In zijn klassieke Wetstraatboek Sire, geef me honderd dagen schrijft Hugo de Ridder: ‘Jonge politici zoals Luc Van den Bossche en Frank Vandenbroucke zijn verbaasd over het sérieux en steken hun slogans op zak. De CVP maakt kennis met een nieuwe Vlaamse socialistische generatie waarmee een vlotte en ongecomplexeerde samenwerking mogelijk blijkt.’

Vandenbroucke: In de Dehaene-jaren bestond de regering uit een relatief homogene meerderheid van socialisten en christendemocraten, en dat aan de twee kanten van de taalgrens. De grote politieke meningsverschillen speelden zich vooral af tussen deze meerderheid en de liberale oppositie. Vandaag moeten we binnen de meerderheid fundamenteel verschillende tegenstellingen verzoenen. Ik bedoel het niet als scheldwoord als ik zeg dat een aantal van onze coalitiepartners zeer conservatieve en zeer rechtse opvattingen hebben. Dat heeft de zaken natuurlijk niet gemakkelijk gemaakt. Het waren de moeilijkste onderhandelingen die ik de voorbije veertig jaar heb gevoerd.

In het begin van de onderhandelingen heeft MR-voorzitter Georges-Louis Bouchez een frontale aanval ondernomen op de organisatie van het sociale systeem. In zijn ogen zijn ziekenfondsen en vakbonden overbodige organisaties.

Vandenbroucke: We hebben lang aangekeken tegen teksten waarbij het hele middenveld buitenspel werd gezet. Waarbij ziekenfondsen de zoveelste patiëntenvereniging zouden zijn, waarbij alle mogelijkheden tot actie van vakbonden gekortwiekt werden. De voorbije veertig jaar heb ik vaak scherpe meningsverschillen gehad met de vakbonden. Tegelijk is het altijd mijn diepe overtuiging geweest dat vakbonden nodig zijn in de samenleving. Je moet ermee overleggen en discussiëren, en ze hun rol laten spelen.

Ook de ziekenfondsen spelen een belangrijke rol in de verdediging van patiënten. Dat sluit niet uit dat de nieuwe regering hen scherpere doelstellingen heeft gegeven: ondoelmatigheden tegengaan, verkwistingen en misbruiken bestrijden. Ze moeten een veel actievere rol spelen in het opnieuw aan het werk krijgen van mensen met gezondheidsproblemen die dat nog kunnen. Maar ze buitenspel zetten, dat willen we niet.

‘Binnen of buiten de regering: Georges-Louis Bouchez blijft een sluipschutter die elke discussie wil winnen’

Gezien een aantal scherpe debatten uit het verleden, zou het niemand verwonderen dat het u niet heeft gespeten dat het ditmaal zonder de PS kon. U hebt beslissingen genomen die onmogelijk waren geweest met de PS aan tafel, zoals de beperking van de werkloosheid in de tijd.

Vandenbroucke: Ik heb daarover al meer dan dertig jaar een duidelijke opvatting. Als je tegen een werkloze zegt: ‘Je hebt recht op cash’, en verder help je hem niet en laat je hem verkommeren met dat beetje geld, dan ben je slecht bezig als socialist. Daarover heb ik in het verleden inderdaad gebotst met de Waalse linkerzijde, dus niet alleen met de PS maar ook met Ecolo.

‘Deze regering heeft beslist om 23 ­miljard euro te besparen. Desondanks is er een sector die tot 2029 een extra marge krijgt van bijna 4 miljard euro.’ © ID/ Wouter Van Vooren

Het leverde u destijds als federaal minister van Werk (2003-2004) bij een select publiek van linkse Franstalige economen de beoordeling ‘neolibéral’ op. Dat was niet vriendelijk bedoeld.

Vandenbroucke: Dat is een flauw cliché. Ik vind dat mensen recht hebben op een uitkering, maar vooral op hulp en steun. Natuurlijk komt er dan ook de plicht bij om die hulp en die steun aan te pakken en er iets mee te doen. Dat is mijn links verhaal.

Eigenlijk zegt u tegen de linkse critici van dit regeerakkoord: we hebben geen principes laten vallen, we zorgen op een andere en voor u zo te horen ook betere manier voor de werklozen?

Vandenbroucke: Inderdaad. Ons doel is niet veranderd, het instrument daartoe wel. En ik geef toe: ikzelf ben ook veranderd. Ik aanvaard vandaag dat de werkloosheidsuitkering in principe niet langer dan twee jaar duurt. Dat betekent voor mij dus vooral dat de overheid in die beperkte tijd méér inspanningen moet leveren om werklozen niet in een hoekje te laten verkommeren.

Het is onze plicht om hen in kortere tijd dan vroeger passend werk aan te bieden. Vandaar dat we afgesproken hebben dat we de VDAB op zijn verantwoordelijkheid zullen wijzen. Werklozen móéten gepast werk aangeboden krijgen. En als dat echt niet lukt, moeten we voorzien in een fatsoenlijk vangnet: het leefloon. Daarom hebben wij ook tot het einde moeten vechten opdat men dit leefloon blijft indexeren.

‘Tot de voorlaatste dag lag er een voorstel op tafel om leeflonen en werkloosheidsuitkeringen gedurende vijf jaar niet te indexeren. Wij hebben geen krimp gegeven.’

Dat lag niet voor de hand. De ontwerpteksten bevatten zelfs een passage waarbij de vooruitgang die tijdens Vivaldi was geboekt rond minimumpensioenen teniet werd gedaan: de toegang tot het systeem werd moeilijker en de berekening nadeliger. Dat hebben we pas op de laatste dag uit het regeerakkoord gekregen. (op dreef) En tot de voorlaatste dag lag er nog een voorstel op tafel om leeflonen en werkloosheidsuitkeringen gedurende vijf jaar niet te indexeren. Nadien probeerde men met drie jaar. Wij hebben geen krimp gegeven. We gaan geen gat laten slaan in de bodembescherming van onze sociale zekerheid. Ook al heeft men dat tijdens de onderhandelingen tot de laatste ogenblikken geprobeerd.

U hebt met z’n allen zeven maanden onderhandeld, gebakkeleid en geruzied. Het land werd er hoorndol van. Maar u geeft nu de indruk dat het regeerprogramma van Arizona eigenlijk meer doordacht en coherenter is dan dat van Vivaldi.

Vandenbroucke: Vivaldi is in 2020 heel snel gevormd moeten worden. De hoofdstukken over gezondheidszorg of langdurig zieken waren niet goed ingevuld. Dat is nu allemaal veel preciezer gebeurd. Daarbij komt dat ik zelf de afgelopen vier jaar nog veel heb geleerd over waar echte hervormingen nodig zijn en hoe we dat moeten aanpakken. We hebben echt gepuzzeld en gezocht. Dus ja, het regeerakkoord van Arizona is een veel rijker akkoord dan dat van Vivaldi. Het is allemaal veel beter uitgewerkt. Ik heb tijdens de Vivaldi-onderhandelingen nog gepoogd om een ernstige financiële responsabilisering te krijgen van werkgevers voor mensen die langdurig ziek zijn. Dat lukte niet. De liberalen wilden niet. In dit regeerakkoord is dat al beter gelukt. Ook wat je nu leest over geestelijke gezondheidszorg, ziekenhuizen of de eerste lijn, is allemaal preciezer en progressiever dan wat in het Vivaldi-regeerakkoord staat.

‘Het moet de linkerzijde toch verontrusten dat er in de samenleving niet meer draagvlak is voor migratie en asiel?’

Arizona is op veel punten ook veel rechtser en conservatiever dan Vivaldi. De N-VA maakt nu al reclame dat Arizona ‘het strengste vluchtelingenbeleid ooit’ zal voeren. Leg dat maar uit aan het links-progressieve deel van het land.

Vandenbroucke: Volgens het regeerakkoord gaan we prioritair werk maken van de uitvoering van het Europese migratiepact. Dat kwam tot stand tijdens de Vivaldi-regering, met steun van alle partijen in die regering.

U wilt dus zeggen: ook met de PS, Groen en Ecolo. 

Vandenbroucke: Dat zullen ze zelf toch niet ontkennen? Binnen dat migratiepact gaan we inderdaad kijken hoe we efficiënt en dus voor een deel strenger maar nog altijd rechtvaardig  kunnen optreden. Het moet de linkerzijde toch verontrusten dat er in de samenleving niet meer draagvlak is voor migratie en asiel? Dat komt volgens mij omdat die nu op een veel te ongecontroleerde wijze verloopt. Mensen met kinderen die op straat slapen: dat valt vanuit humanitair standpunt onmogelijk te verdedigen.

Tegelijk oefenen die beelden juist een toenemende aantrekkingskracht uit voor extreemrechts. Ze voeden namelijk het gevoel van controleverlies, van chaos. We geven als overheid het signaal dat we de zaken niet meer onder controle hebben. We moeten de orde herstellen, en dat betekent inderdaad dat we strenger moeten zijn.

Krijgt België het strengste migratiebeleid ooit? ‘Dit is een verstrenging, maar het is wel doordacht’

Weer wordt daarbij afscheid genomen van een progressief principe, zoals het verbod op woonstbetreding.

Vandenbroucke: Het regeerakkoord heeft een aantal bakens verzet. De politie mag inderdaad een woning betreden waarin zich mensen zonder papieren bevinden die uitgezet moeten worden. Dat kon niet met de PS of met Ecolo. Maar het is ook geen toegeving van Vooruit aan de rechterzijde. In ons eigen verkiezingsprogramma stond al dat indien je controle wilt krijgen over migratie, je ook woonstbetredingen mogelijk moet maken voor mensen die voor de illegaliteit kiezen en die een probleem stellen voor de openbare orde. Zij het weliswaar onder strikte voorwaarden. Zo hebben we ons tot het uiterste verzet tegen het opsluiten van kinderen in de context van controle op migratie en asiel.

Over zulke delicate evenwichten hebben we voortdurend compromissen gemaakt. Moeilijk hoor. Móéilijk. Ook voor ons. Het gaat over over een fundamenteel democratisch dilemma. Hoe kun je rechten geven aan mensen die op de vlucht zijn? Hoe kun je migratie economisch en sociaal zinvol maken, maar op een manier waarbij je de bevolking kunt verzekeren dat de overheid het onder controle heeft en haar wetten laat respecteren, en dat mensen aangepakt worden die de wet overtreden?

Bart De Wever heeft erop gewezen dat het politieke project van zijn regering nooit in vijf jaar te realiseren valt. Dat betekent dat Arizona in feite een project is van twee regeerperiodes, dus van tien jaar. Eigenlijk is dat logisch, want elke regering die een spoor heeft kunnen trekken, deed er twee legislaturen over, van welke kleur ze ook was. Zie de rooms-blauwe regeringen-Martens (1981-1987), de roomse regeringen-Dehaene (1992-1999) of de paarse regeringen Verhofstadt (1999-2007).

Vandenbroucke: Daar geef ik geen enkele commentaar op. Wij van Vooruit focussen op de eerstkomende 4,5 jaar.

Toen Conner Rousseau u in 2020 vroeg om terug te keren als minister, was dat natuurlijk in de eerste plaats om de covidcrisis onder controle te krijgen. Maar wees eerlijk: u wist toen ook al dat u voor een grondige modernisering van de gezondheidszorg méér tijd nodig zou hebben. Vandaar uw tweede ambtstermijn.

Vandenbroucke: (lachje) De eerste regeerperiode was zeer kort. De onderhandelingen sleepten toen al een jaar aan, en het eerste anderhalf jaar van Vivaldi was er alleen maar covid. Dus na die ongewoon korte eerste ambtstermijn beschik ik nu hopelijk over een ruime tweede periode van 4,5 jaar om het werk af te maken.

Er zijn dringend hervormingen nodig, en nog meer investeringen in het zorgpersoneel, net zoals er investeringen nodig zijn in de ki­ne­si­the­ra­pie, de vroedvrouwen en de tandheelkunde. We hebben ervoor gezorgd dat tegen het einde van de legislatuur in 2029, de ziekteverzekering op jaarbasis over bijna 4 miljard euro extra zal beschikken, en dat structureel boven op de indexering van alle vergoedingen. Dat zal allemaal nodig zijn in een samenleving die ouder wordt.

Eerlijk, ik heb dat vroeger onderschat. Twintig jaar geleden dacht ook ik dat veroudering vooral een probleem zou zijn van pensioenen en minder een probleem van uitgaven in de gezondheidszorg. We dachten: de meeste uitgaven heb je nu eenmaal overwegend aan het einde van het leven. Dat wordt dus geen echt probleem want mensen leven langer gezond. Dat is niet waar gebleken. Mensen leven langer, maar om een mooi en lang leven te leiden hebben ze echt wel gedurende meerdere jaren een goede gezondheidszorg nodig. Het is een race tussen groeiende noden en groeiende middelen. We hebben gelukkig nog bijna vijf jaar om daar allemaal heel hard aan te werken.

U hebt de hele onderhandelingen hard geknokt voor een stevige verhoging van het budget voor gezondheidszorg. Bij de verdeling van de ministersposten bleek dat er ineens nog andere kandidaten zijn om aan de slag te gaan met de vele centen die u hebt bedongen.

Vandenbroucke: Volksgezondheid is inderdaad een uitzonderlijk sterk hoofdstuk in dit regeerakkoord geworden. Allez, deze regering heeft beslist om 23 miljard euro te besparen. Desondanks is er een sector die tot 2029 een extra marge krijgt van bijna 4 miljard euro. Dat is natuurlijk niet alleen voor mij erg aantrekkelijk. (lacht)

Conner Rousseau heeft voor u een verlenging van uw ministerschap uit de brand gesleept.  En dat ondanks de voortdurende berichten over spanningen tussen jullie twee tijdens de onderhandelingen.

Vandenbroucke: Dat was puur gespin. De relatie tussen mij en Conner is perfect. Natuurlijk verschillen we van aanpak. We hebben ook een andere verantwoordelijkheid. Onze doelstellingen zijn echt dezelfde. Maar we hoeven toch toch geen klonen te zijn?  

‘Conner Rousseau? Het was Vandenbroucke op wie een echte heksenjacht werd geopend’

Frank Vandenbroucke

1955: Geboren in Leuven.

1978: Licentiaat economische wetenschappen (KU Leuven).

1978-80: Onderzoeksassistent aan het Centrum voor Economische Studieën (KU Leuven).

1982: Master of Philosophy on Economics (Cambridge).

1982-1985: Staflid aan de socialistische studiedienst SEVI.

1985-1996: Kamerlid voor SP.

1987-1999, 1995-1996: Leider Kamerfractie SP/SP.A.

1989-1994: Partijvoorzitter SP.

1994-1995: Vicepremier en Minister van Buitenlandse Zaken regering Dehaene I.

1996: Doctoreert aan de Faculty of Social Studies (Oxford).

1999-2003: Minister van Volksgezondheid en Pensioenen regering-Verhofstadt I.

2003-2004: Minister van Werk en Pensioenen regering-Verhofstadt II.

2004-2009: Viceminister-president en minister van Onderwijs en Werk, Vlaamse regeringen Leterme en Peeters I.

2009-2010: Lid van het Vlaams Parlement.

2009: Minister van Staat.

2010-2011: Senator.

2011-2015: Titularis Bob den Uyl leerstoel (Universiteit Amsterdam).

2012-2015: Hoogleraar Faculteit Economie (KU Leuven).

2012-2020: Titularis Leerstoel Herman Deleeck, Faculteit Sociale Wetenschappen (Universiteit Antwerpen).

2013: Voorzitter van de Commissie Pensioenhervormingen (‘Commissie-Vandenbroucke’).

2015-2020: Universiteitshoogleraar Universiteit Amsterdam.

2020-2025: Vicepremier en Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid (regering-De Croo).

2025: Vicepremier en Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid (regering-De Wever).

 

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content