Na kritiek op ‘grote burgerbevraging’: ‘Het was nooit de bedoeling om representatief te zijn’
‘Vernieuwing roept altijd weerstand op’, zegt experte Cato Léonard.
In het parlement werd afgelopen vrijdag het eindrapport van de ‘grote burgerbevraging’ over de staatshervorming ingediend. De experts die dat rapport schreven, stippen daarin aan dat de 10.512 burgers die de vragenlijst invulden beter niet kunnen worden beschouwd als een dwarsdoorsnede van de Belgische bevolking.
Hoewel in theorie ‘de hele bevolking’ was gevraagd om eraan te participeren, leidde de keuze om te werken met een online instrument en open vragen ertoe dat de oefening ‘slechts een bepaald deel van de bevolking bereikte dat meer op de hoogte en politiek actief is’.
Onder meer de krant De Standaard besloot daaruit dat de experts de burgerbevraging in hun rapport ‘volledig onderuit’ halen. De experts zelf ontkennen dat met klem. ‘Natuurlijk krijg je met een online bevraging geen representatief beeld’, zegt Cato Léonard, een van de experts die meeschreven aan het eindrapport. ‘Dat wisten wij natuurlijk ook wel. Het was ook helemaal niet de bedoeling om met deze bevraging te peilen naar de algemene publieke opinie. Dat is trouwens van bij het begin zo gecommuniceerd.’
Wat was wat dan wel het precieze doel?
Cato Léonard: Deze burgerbevraging is er gekomen als antwoord op de passage in het regeerakkoord waarin staat dat de federale regering de burgers meer wil betrekken bij de democratie. De twee ministers die daarvoor verantwoordelijk zijn, David Clarinval (MR) en Annelies Verlinden (CD&V), hebben ervoor gekozen om te starten met een onlineplatform waarop mensen hun ideeën over de staatshervorming kwijt konden. De bedoeling was een vorm van crowdsourcing, niet om te weten te komen welke ideeën het meeste draagvlak hebben.
Grondwetspecialist Patricia Popelier, die mee de vragen opstelde, spreekt over ‘een matig succes’. Een van de pijnpunten noemt ze het teveel aan thema’s. De enquête werd daardoor een ‘zware, tijdrovende’ klus.
Léonard: Die kritiek deel ik. Achteraf bekeken hadden we misschien wat kleiner moeten beginnen, en de burgers ook wat meer tijd moeten geven om de klus te klaren. En wellicht was ‘staatshervorming’ ook niet het beste thema om mee te starten. Ik zie deze burgerbevraging als een deel van een leerproces. Rome is niet in één dag gebouwd. Dat geldt ook voor de beste methode om via burgerparticipatie tot betere besluitvorming te komen. Dit was, toch wat het federale niveau betreft, een eerste oefening en nog maar het eerste deel van een breder proces. Op het lokale niveau staan we hier ook al een stuk verder. Zelf heb ik vier jaar lang de gemeente Zaventem begeleid. Burgerparticipatie wordt er meerdere keren per jaar ingezet, als aanvulling van het beleid.
De 10.000 respondenten hebben meer dan 70.000 ideeën of meningen geformuleerd. Wat zal daarmee gebeuren?
Léonard: Die brede, rijke input – van zeer originele tot de bekende recepten – is aan de politici bezorgd. Zij zullen bepalen welke onderwerpen er straks verder behandeld worden in gemengde burgerpanels. Daarin zullen burgers, die eerst geïnformeerd worden over het onderwerp door experts, tot aanbevelingen komen die de politiek kunnen ondersteunen en aanvullen. Want de eindbeslissing blijft natuurlijk bij de politici liggen. Het is niet de bedoeling dat burgerpanels de representatieve democratie gaan vervangen.
De ‘grote burgerbevraging’ is de afgelopen maanden en weken een ‘miskleun’, een ‘flop’ en een ‘faliekante mislukking’ genoemd.
Léonard: Vernieuwing roept altijd weerstand op. Terwijl de weg naar meer burgerinspraak volgens mij onvermijdelijk is. Overal ter wereld wordt er met dit soort initiatieven geëxperimenteerd. En niet alleen in de politiek. Ik werk ook samen met bedrijven. Ook in de bedrijfswereld wordt steeds vaker een beroep gedaan op externe stakeholders om tot betere besluitvorming te komen. De complexiteit en de snelle veranderingen in de wereld maken dat je je moet laten voeden met externe kennis en invalshoeken om beter te kunnen beslissen: van een top-downmodel naar een bottom-upmodel. Specifiek in de politiek komt daar nog bij dat de mensen voor wie en over wie je beslist dezelfde mensen zijn die u dat mandaat hebben gegeven. Mij lijkt het niet meer dan normaal dat je die mensen wat vaker dan om de vier jaar bij het politieke proces probeert te betrekken.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier