Dringend gezocht: nieuwe Bart De Wevers in de Wetstraat

Bart De Wever op missie in Hamburg, 3 juli 2023. © Belga
Walter Pauli

Waarom trekken centrumpartijen steeds minder stemmen, en wat kunnen ze eraan doen? In de Wetstraat is het de vraag van één miljoen. Terwijl het antwoord misschien voor de hand ligt. De politiek heeft opnieuw vedetten nodig. Nieuwe Bart De Wevers. Geen glans en geen glorie zonder stardust.

Ineens kent ook half Vlaanderen Joost Klein – of Europapa het Songfestival wint doet er niet meer toe. Het Songfestival, stel je voor: is er één evenement dat zichzelf zo overbodig aan het maken is? Het Songfestival valt te vergelijken met de Wetstraat: ook daar heb je de indruk toeschouwer te zijn van een vaak te voorspelbaar schouwspel dat vooral onverschilligheid opwekt.

Welke politicus kénnen de mensen eigenlijk nog? Niet van gezicht of bij naam, maar ‘kennen’, zoals we dat menen te doen bij sportsterren of tv-figuren. Zij worden bewonderd om wie ze zijn en wat ze doen, we zijn benieuwd als ze op tv komen of verschijnen in bladen en op allerlei socials, ook al omdat we ons graag herkennen in hun daden en ons mee laven aan hun succes.

De laatste politicus die dat heeft gekund, is de jonge Bart De Wever. Het gaat om de N-VA-voorzitter die vanaf De Slimste Mens in 2007 in één klap een super-BV werd. De kijker hoefde geen N-VA-stemmer te zijn om plat te gaan voor De Wever. Lezers van De Morgen en De Standaard wisten uit zijn columns al dat hij een bovengemiddelde scherpzinnigheid koppelde aan een eersteklas sarcasme. Nu zag heel Vlaanderen het: hij was scherp, hilarisch, gevat, superslim, en bijna de winnaar ook – het eindspel van een quiz als een vroege metafoor voor latere federale regeringsvormingen. De 2.126.500 kijkers voor dat finalespel is een onklopbaar record, waarbij het zou verbazen indien het vooral winnaar Freek Braeckman was die toen zo veel Vlamingen aan de buis kluisterde.

A star was born. Het Draakske in Merksem werd de bekendste frituur van Vlaanderen. Een verijdelde aanslag op Bart De Wever vulde de nieuwsberichten, en mensen waren oprecht kwaad. Volgens Humo’s eindejaarslijstjes lazen plots meerdere N-VA’ers biografieën van Romeinse keizers. Zijn geslaagde afslankpoging was nationaal nieuws, en in de Wetstraat deden andere partijen hun stinkende best om journalisten op onderzoek te sturen naar het geheim: een maagring, een operatie, een vurige minnares die hem elke avond liet baden in het zweet? Zelfs de meest onwaarschijnlijke verklaring was goed, zolang ze maar onderuithaalde wat De Wever zelf vertelde: dat hij 18 kilo kwijt raakte door zijn PronoKal-dieet, de intimiderende aanwezigheid van Carl Huybrechts en vooral veel zelfdiscipline en wilskracht. Zeker dat laatste mocht in geen geval waar zijn – het zou de vedette De Wever te sterk maken, haast onklopbaar.

Dat gebeurde ook. Bij de federale verkiezingen van 2010 trok De Wever de N-VA mee naar een recordscore van 28,2 procent voor de Kamer en voor de Senaat zelfs 31,69 procent – De Wever zelf was daar nationale lijsttrekker. Bij de gemeenteraadsverkiezingen van 2012 stond zijn campagnefoto in elke Vlaamse gemeente, elke N-VA’er vereenzelvigde zich met hem. In Antwerpen vermorzelde hij burgemeester Patrick Janssens met een indrukwekkend verschil in stemmen. En als hij daarbij op hoogst onvriendelijke wijze uit zijn rol viel (‘Zet die ploat af!’), versterkte dat nog zijn cultstatus. In 2014 voltooide De Wever zijn hattrick met een derde opeenvolgende verkiezingsoverwinning: de N-VA steeg van 28,2 tot 32,5 procent, of een reële groei aan kiezers van 15 procent.

Zijne Zurigheid

Daarna stokte de machine – zelfs voor een groot deel van de Vlaamse rechterzijde bleek het ‘Zweedse kabinet van Charles Michel’ niet echt een betere regering dan het verketterde kabinet-Di Rupo. Intussen is De Wever in zijn nieuwe hoedanigheid van Zijne Permanente Zurigheid ongeveer superster af. Hij blijft een BV, een belangrijk en machtig man, maar niet meer de Boze Jonge God die het Belgische establishment liet sidderen en Franstaligen haast naar de wapens deed grijpen – zeker na Bye Bye Belgium, een fake uitzending van de RTBF over het eenzijdige afroepen van de Vlaamse onafhankelijkheid. Men kan het zich vandaag niet meer voorstellen. Dat is wat een echte vedette met mensen doet: hen emotioneel beroeren, hen laten stormlopen. Popsterren en sporthelden kunnen dat, maar ook toppolitici.

De echte politieke vedetten waren zij die in staat waren om veel stemmen weg te halen bij andere partijen. Guy Verhofstadt ging nog verder.

Zoals De Wever destijds. 30 procent: die score had geen enkele Vlaamse partij meer behaald sinds de hoogdagen van CVP’ers als Leo Tindemans en Wilfried Martens in de jaren 1970 en 1980. De verzuiling was toen nog springlevend, waarbij elke politieke familie in blok achter de eigen kopman stond. Tindemans behaalde bij de Europese verkiezingen van 1979 bijna één miljoen stemmen. Toen hij zich daarna kandidaat stelde voor het CVP-voorzitterschap, noteerde Wetstraatjournalist Hugo De Ridder in De Standaard: ‘Congressisten kropen op tafels en stoelen, juichten luidkeels, riepen “Tindemans!”, sommigen met tranen in de ogen.’

Socialisten dweepten met Karel Van Miert, Louis Tobback en de Limburgers ook met Willy Claes. Liberalen vielen voor Willy De Clercq en nadien voor Guy Verhofstadt. De echte politieke vedetten waren zij die in staat waren om veel stemmen weg te halen bij andere partijen. Verhofstadt ging nog verder. Met zijn energie en overtuigingskracht haalde hij zelfs mensen weg bij de concurrentie om hen vervolgens te presenteren als ‘verruimers’ voor zijn eigen (Open) VLD.

Maar grote vedetten vormen ook altijd een gevaar voor de concurrentie, buiten maar ook binnen de eigen partij. Daarom dat hun politieke tegenstanders, vaak met hulp van vrienden of gelijkgezinden in de pers, zo’n grote vedette proberen te liquideren. Zie Leo Tindemans. Hij werd na zijn monsterscore nog wel minister van Buitenlandse Zaken, maar dat was vooral bedoeld om hem op duizenden kilometers van de Wetstraat te houden – had er een minister van de Ruimte bestaan, Leo Tindemans was het ook geweest. Zie ook Guy Verhofstadt – het ACW had zijn technieken om af te rekenen met ‘da joenk’.

De eerste generatie toppolitici van deze 21e eeuw was ook de laatste met meer dan één echte vedette in de rangen. Als eerste minister was Guy Verhofstadt erbij, onmiskenbaar ook de aparte socialist die Steve Stevaert was. En nadien de nemesis van paars, Yves Leterme.

Brave Robin Hood

Het waren gedeïdeologiseerde jaren (of dat dacht de linkerzijde toch), waarbij in de slipstream van de Bill Clinton in de VS Tony Blair de Britse eerste minister werd, en Wouter Bos – bekend om ‘zijn kontje’ – de belangrijkste sociaaldemocraat van Nederland. In Vlaanderen vatte Steve Stevaert als geen ander de tijdgeest, vriendelijk, verstaanbaar, bezorgd om de gewone problemen van de gewone mensen, iemand die zich ver hield van ruzies en dus liever allochtonen op zijn lijsten zette dan dat hij van migratie of inburgering een politiek thema maakte. Als socialist was hij het type van de zogezegd brave Robin Hood, het type dat liever de mensen iets gaf dan de rijken iets af te pakken. Maar als Limburger was hij ook een typisch valse trage met wie de concurrentie maar beter rekening kon houden. Zijn imago was groener dan dat van Agalev en socialer dan het ACW. En hoewel hij zelf bij de loge zat, was er geen grotere vriend van katholieke kerkgangers dan hij – de deken van Hasselt was een persoonlijke vriend. Toch was hij net zo’n grote vrijdenker – en zelfs libertijn – als de diepblauwe liberalen, als ex-cafébaas een geboren commerçant bovendien.

Steve Stevaert in 2005, als kersverse gouverneur van Limburg, weg van de nationale politiek. © Belga

Ook Stevaert werd politiek geliquideerd voor hij er zelf erg in had. De linkse journalist Paul Goossens lanceerde de bijnaam ‘het schijnheilig Paterke van Hasselt’, wat het begin was van een anticampagne tegen Stevaert in persoon – daar had die laatste niet van weg. Tegelijk begon de CD&V onder de nieuwe kopman Yves Leterme aan een geslaagde campagne om de integriteit van alles wat Paars was in twijfel te trekken. Die combinatie werd Stevaert al in 2004 fataal, en in 2007 ook Guy Verhofstadt. De vrolijkheid van de paarse beginjaren was definitief weg: ‘9/11’ had ook het maatschappelijk optimisme tot puin herleid. Steve-de-allemansvriend had geen plaats meer in een wereld vol vijanden, van migranten en vluchtelingen tot opnieuw (en met voorsprong) ‘de Walen’. Yves Leterme (van huize uit een Franssprekende West-Vlaming) vroeg zich af ‘of de Franstaligen (uit de randgemeenten, nvdr) intellectueel wel in staat zijn om Nederlands te leren’. Leterme was de juiste man voor een hardere tijd, en als nieuwe vedette van Vlaanderen behaalde hij in 2007 op zijn beurt net geen 800.000 voorkeurstemmen.

Maar met dat succes van Leterme was het plots gedaan met de politieke vedetten in Vlaanderen. Daar zijn een aantal redenen voor. De afbrokkeling van de zuilen en de partijen zorgt ervoor dat politici niet meer beschikken over een hoge sokkel – er zal dus minder snel naar hen worden opgekeken. Meer, het lijkt er zelfs op dat politici die het te goed doen zelfs in eigen rangen worden gewantrouwd. Dat begon trouwens al met Stevaert. Door zijn achterban werd hij verafgood – letterlijk. Op Dagje Oostende, het grote volksfeest van het socialistische ziekenfonds, reed men vele tientallen ouderen en gehandicapten in hun rolstoel tot bij Stevaert, van wie dan een soort handoplegging werd verwacht. Hij ging daar glimlachend op in. Het was geen toeval dat De Morgen ooit ‘Steve is God’ kopte, naar analogie van de Franse socialistische oud-president François Dieu Mitterrand, nog zo’n politieke vedette hors catégorie.

Teletubbies

Het is achteraf bekeken uiterst merkwaardig, maar in de cruciale verkiezingen van 2003 (federaal) en 2004 (Vlaams) is Stevaert nooit honderd procent ‘en vedette’ uitgespeeld door zijn eigen partij. In 2003 presenteerde SP.A-Spirit zich met een collectief genaamd ‘de Teletubbies’, naar een populair tv-programma voor peuters met figuurtjes die erg op elkaar leken. Omdat die formule in 2003 succesvol was geweest, werd dat in 2004 herhaald. Erger nog, op de affiche werd Stevaert omringd en haast verdrongen door een horde partij- en kartelgenoten: behalve de andere Teletubbies (Johan Vande Lanotte, Frank Vandenbroucke, Patrick Janssens & nu ook Freya Van den Bossche) moest ook Bert Anciaux erop, Mia De Vits, zelfs de schier onbekende Els Van Weert, enzovoort.

Premier Guy Verhofstadt en minister van Begroting Yves Leterme, samen in een interimregering, 2007. © Belga

Dat was één generatie vroeger nog helemaal anders. In 1995 vulden de Vlaamse socialisten hun zoveel-vierkant-meteraffiches met een close-up van Louis Tobback: ‘Uw sociale zekerheid’. Meer moest dat niet zijn. De Vlaamse christendemocraten hadden dat jaar zelfs een affiche verspreid met daarop alleen de brede rug van Jean-Luc Dehaene. Uiteindelijk gingen ze naar de kiezer met de slogan: ‘De tocht is lang, de gids ervaren’. Wie de fameuze gids was, behoefte weinig uitleg.

Ook de christendemocraten kregen het nochtans moeilijk met hun politieke leider als een vedette te zien – en hem zo te behandelen, bescherming incluis. (Dat is trouwens al jaren het geval met Bart De Wever: ondanks een reeks pijnlijke nederlagen en mislukkingen is er nog altijd niet één N-VA’er – zelfs niet van het tweede of derde knoopsgat – die ooit on the record ernstige kritiek heeft geuit op De Wever.) De interne twijfel begon al toen Leterme in 2007 maandenlang geen regering op de been kon brengen, vooral omdat de liberalen zich vanaf dag één van de formatie meesters in de sabotage toonden. Intussen was Leterme ook een paar keer over zijn eigen voeten gestruikeld – hij moest in 2008 zelfs ontslag nemen als premier nadat hij in de Kamer een nota had laten uitdelen die bedoeld was om zich vrij te pleiten maar waarin juist het tegendeel te lezen viel. In 2010 ging de CD&V liever met voorzitter Marianne Thyssen naar de kiezer dan met premier Leterme, ook al was Leterme het stemmenkanon en had Thyssen als voornaamste kwaliteit haar o zo geprezen degelijkheid. Massaal veel CD&V’ers stemden vervolgens op de man die de laatste jaren ook hun vedette geworden was: Bart De Wever.

Conner Rousseau

Verdragen de Vlaamse beleidspartijen vandaag nog een vedette als leider? Met de zesde staatshervorming van Elio Di Rupo in 2011-2012 werd de rechtstreekse verkiezing van de Senaat afgeschaft. Die was in de korte tijd sinds de invoering van die formule (met Dehaenes Sint-Michielsakkoord van 1992-1993) de scène geweest van het rechtstreekse electorale gevecht tussen de echte zwaargewichten van elke partij, omdat de Senaat slechts twee kieskringen had (één Vlaamse en één Franstalige). Di Rupo en co. schaften die formule weer af, mogelijk om zo de immens populaire Bart De Wever af te stoppen. Maar met het badwater gooiden ze wellicht ook het kind weg. Er waren steeds minder factoren die ervoor zorgden dat leidende politici zich konden opwerpen als politieke vedetten.

Een voorzitter moet het natuurlijk durven, vanaf een verkiezingsaffiche met zijn of haar gezicht heel Vlaanderen recht in de ogen kijken – en dan maar hopen dat de kiezer ook terugkijkt, en hem herkent. Conner Rousseau had het zeker gedurfd – die was er álles aan het doen om zelf een nieuwe vedette te worden. An de peilingen te zien leek dat niet alleen te lukken, Rousseau bewees dat de formule van ‘vedette’ nog altijd kan werken. Hij gedroeg er zich alleszins naar, met danspasjes op de eigen congressen en al dan niet gesmaakte zang- en verkleedpartijen op tv. Rousseau ‘bewees’ trouwens opnieuw dat, eenmaal de concurrentie een vedette in wording ontwaart, de messen nog altijd snel geslepen worden. Partijgenoten loven intussen Melissa Depraetere: ‘Ze doet niets verkeerd.’

(Lees verder onder de preview)

Want dat is natuurlijk essentieel. Het volstaat niet om vedette te willen, durven of moeten zijn, hij of zij moet het ook kunnen. Leo Tindemans had al bijna twintig jaar de nationale politiek verlaten toen De Morgen hem opzocht in Edegem en hem vroeg naar het geheim van ‘politiek succes’. De stokoude Tindemans kreeg weer vuur in de ogen en antwoordde: ‘Een paar weken terug kwam Herman Van Rompuy naar Edegem, men vraagt mij om hem in te leiden. Het was een vrijdagavond en het regende. In die zaal zat wel zeshonderd man. Zeshonderd, voor een dorp als Edegem! Zonder een speciale attractie, zonder kluchtzanger of danseres. Ik denk dus niet dat er een geheim is voor politiek succes. Mensen appreciëren oprechtheid, en wie vecht voor een serieuze zaak.’

Dat is cruciaal, en het is een beetje ‘het gevecht dat je toch niet winnen kan’ van de huidige generatie politici. Als de mensen de politiek an sich niet meer ernstig nemen, hoe moeten politici hen dan overtuigen dat ze vechten voor een serieuze zaak? Afgezien natuurlijk van het feit dat ze te vaak de indruk geven dat hoe dan ook níét te doen. De kritiek op slechte wetgeving, onwerkbare compromissen en de erosie van de publieke dienstverlening, de sociale bescherming en het economische weefsel komen niet uit de lucht vallen.

Vlaams Belang

Dat is het grote comfort van de extreme partijen, VB ter rechterzijde en PVDA ter linkerzijde: ze hebben geen reputatie hoog te houden en ze hoeven zich niet te verantwoorden of op te draaien voor fouten uit het verleden. De grote inspanning die beide partijen vandaag leveren – en die ze zich ook kunnen veroorloven – is om tegen hun reputatie in zo redelijk mogelijk te lijken. ‘De PVDA gaat niet achter de zelfstandige die goed boert’, zegt Peter Mertens – ‘de middenstand regeert het land als nooit tevoren’, zong Luc Devos van Gorki. Hun positionering is voldoende radicaal, herkenbaarheid is het probleem niet, en in een ontzuilde samenleving zijn er nog weinig krachten die kiezers zouden kunnen beletten om ook op die partijen te stemmen – na meer dan dertig jaar intens gebruik lijkt zelfs het cordon sanitaire onderhevig aan sleet.

Want daarover bestaat geen twijfel: amper drie maanden voor de verkiezingen staat het Vlaams Belang op de lijst van vermoedelijke winnaars en vedette.

Partner Content