Drie ongemakkelijke waarheden over de verkiezingen van 9 juni

Tom Van Grieken (Vlaams Belang) op zondag. © BELGA
Tex Van berlaer
Tex Van berlaer Journalist Knack

Hoewel de N-VA in zowat alle parlementen zetels verliest, is de partij van Bart De Wever de winnaar van de verkiezingen. Of hoe veel – héél veel – neerkomt op perceptie.

1. Het Vlaams Belang wint de verkiezingen

In de krantenkiosk is 10 juni N-VA-dag. Het gezicht van voorzitter Bart De Wever tooit alle voorpagina’s. De Gazet van Antwerpen geeft zijn initialen een nieuwe betekenis: BDW staat voor ‘Bart De Winnaar’.

Op basis van de verkiezingsuitslag is dat een best opvallende conclusie. De N-VA verliest namelijk in ieder parlement zetels – op het Europees Parlement na, waar het totaal op drie stuks blijft.

In de Kamer en in Brussel leveren de Vlaams-nationalisten telkens een zetel in, in het Vlaams Parlement gaat het om een verlies van vier zetels. Op het Vlaamse niveau boert de N-VA bijna een volledige procentpunt achteruit.

Op datzelfde beleidsniveau wint het Vlaams Belang zomaar eventjes 4,2 procentpunten. De partij van Tom Van Grieken krijgt er acht Vlaamse Parlementszetels bij en komt met 31 stuks op hetzelfde aantal als de N-VA. In de Kamer is de afstand met de N-VA weliswaar groter: het Vlaams Belang wint 3,1 procentpunten en twee zetels, maar de kloof met de N-VA bedraagt er vier zetels. Voor de verkiezingen voor het Europees Parlement komt het Vlaams Belang als grootste uit de bus.

Voor de verkiezingen van het Vlaams Parlement is het Vlaams Belang ook de grootste partij in drie provincies: West-Vlaanderen, Oost-Vlaanderen en Limburg. Op de kaart van Vlaanderen is de N-VA vooral de grootste in Antwerpen en Vlaams-Brabant, zeg maar het historische Hertogdom Brabant. Daarbuiten staat het Vlaams Belang het sterkst.

Voor de Vlaamse verkiezingen behaalt de formatie rond Van Grieken net geen 1 miljoen stemmen. Met 992.504 zit het onder de 1,04 miljoen stemmen van de N-VA. Europees Parlementslid Tom Vandendriessche haalde een monsterscore van 318.151 voorkeurstemmen. Enkel Sophie Wilmès (MR) deed beter.

Het Vlaams Belang wint dus de verkiezingen, maar lijdt een overwinningsnederlaag. De peilingbureaus zijn de voornaamste schuldigen. Peiling na peiling, vijf jaar lang, werd radicaal-rechts de leidersplaats voorgespiegeld. Voor Bart De Wever was het devies de kloof met het Vlaams Belang zoveel mogelijk te dichten. Enkel in zijn allerwildste dromen sprong de N-VA alsnog over het Vlaams Belang. Nogmaals: geen énkele peiling had dit voorspeld.

Walter Pauli analyseert: Bart De Wever verdient stilaan respect van links Vlaanderen

Het ligt weliswaar ook aan het Belang zelf. De VB’ers legden de lat erg laag, met een verhoopte winst van 5 procentpunten tegenover 2019 en een totaal van 1 miljoen kiezers. In hun hart rondden ze die kaap op hun dooie gemak. Er werd al geklaagd over de media, die de lat artificieel hoog zouden leggen zodat het Vlaams Belang er altijd onderdoor zou gaan. Maar kijk, het Vlaams Belang ging onder zijn eigen lat door.

En toch. Ook al is er geen V-meerderheid (het scheelde ‘één zeteltje’, aldus Van Grieken), 9 juni kleurde weldegelijk geel-zwart. De partij zet nu alles op alles om het cordon sanitaire te breken bij de gemeenteraadsverkiezingen in oktober, te beginnen in het Ninove van Guy D’haeseleer.

Van Grieken won de verkiezingen, maar verloor van de perceptie. De perceptie, overigens, die Bart De Wever als geen ander in zijn voordeel kan ombuigen.

Melissa Depraetere (Vooruit) en Tom Van Grieken (Vlaams Belang) op zondag. © BELGA

2. Vooruit staat voor een netelige formatie

We weten het ondertussen: de bromance tussen Bart De Wever en Conner Rousseau (Vooruit) is intens. Nu Rousseau is witgewassen door de Oost-Vlaamse kiezer – 75.801 (!) voorkeurstemmen – kunnen beide heren de hand aan de ploeg slaan om al zeker met de CD&V een Vlaamse regering te maken. In principe kan het snel gaan.

Als we mogen aannemen dat de grote overwinnaar in Wallonië, Georges-Louis Bouchez (MR), een Waalse regering vormt met die andere winnaar, Les Engagés, dan ligt een federale afspiegelingscoalitie voor de hand. Een regering met N-VA, Vooruit, CD&V, MR en Les Engagés komt aan een comfortabele meerderheid van 82 op 150 zetels. C’est simple comme bonjour.

Maar zo gemakkelijk is het niet.

Op de vooravond van de verkiezingen heeft Vooruitvoorzitster Melissa Depraetere duidelijk gemaakt dat ze geen zin heeft om een centrumrechtse coalitie te depanneren. Conner Rousseau zette maandagochtend de puntjes op de i bij VTM Nieuws: ‘Ik lees in veel programma’s dat ze willen besparen in de gezondheidszorg. Als het daarvoor is, dan moeten ze ons zelfs niet bellen.’

Vooruit zou veel sterker staan als de PS mee aan boord wordt gehesen. Meer nog: de socialistische familie is met 29 zetels de grootste van het land. Het zou de sfeer aan de Keizerslaan alleen maar ten goede komen. Beide socialistische partijen delen sinds kort een partijhoofdkwartier. Hoe moet dat gaan als de PS oppositie voert tegen een regering met Vooruit? De aloude regel in de Belgische politiek is dat je de PS nooit mag afschrijven, óók niet na een tegenvallende avond als die van 9 juni.

Maar hebben Bouchez en zijn centrumrechtse collega’s daar wel zin in? De PS zal immers eisen dat federale regeringsdeelname wordt gekoppeld aan een plaats in de Waalse regering. Maar de PS is daar helemaal niet nodig, de partij van Paul Magnette zou maar in de weg van Bouchez lopen. Bovendien kondigde Magnette maandag aan dat de PS op alle niveaus voor de oppositie kiest.

Vooruit lijkt dus voor de weinig aantrekkelijke keuze te staan om als enige linkse partij in een centrumrechtse regering te stappen. Op het vlak van migratie zal dat lukken – Rousseau en de zijnen zijn de laatste jaren een pak flinkser geworden. Qua saneringspolitiek wordt het wellicht hard tegen onzacht.

Resultaten opvolgen op het CD&V-hoofdkwartier op zondag. © BELGA

3. Een recordaantal kiezers stuurde zijn kat

Verkiezingen zijn een feest voor de democratie. Een kleine domper op die feestvreugde was het aantal mensen dat niet is gaan stemmen. Maar liefst 1.050.000 Belgen stuurden zondag hun kat. Dat zijn er 100.000 meer dan in 2019, of 12,5 procent van het gehele electoraat. Er zijn meer niet-stemmers dan Vlaams Belangkiezers.

In theorie mogen die mensen een boete in de bus verwachten, maar in de praktijk is dat dreigement een lege doos.

Het aantal mensen dat blanco stemde, ligt dan weer iets lager dan vijf jaar geleden. Zondag is er 415.912 keer blanco gestemd, tegenover 438.098 in 2019. Maar er ligt een verklaring voor de hand: de partij Blanco, die wil dat blanco stemmen leidt tot lege zetels in de Kamer, haalde in totaal 75.000 stemmen.

Dat ruim een tiende van de kiezers niet geïnteresseerd is in de hoogdag van de democratie, mag tot nadenken stemmen. Hoe vertaalt zich dat in oktober, wanneer de gemeenteraadsverkiezingen voor het eerst plaatsvinden zonder opkomstplicht?

Zijn de liberalen echt afgeschreven voor een nieuwe Vlaamse regering?

Partner Content