Ewald Pironet

Na akkoord regering-De Croo: ‘Drie maatregelen, dat is nog geen pensioenhervorming’

Ewald Pironet Senior writer

De regering-De Croo kwam afgelopen nacht tot een akkoord over de pensioenhervorming. Wat betekent het akkoord voor u? En wie haalde wat binnen? Knack-redacteur Ewald Pironet analyseert.

De voorbije week werd er binnen de regering-De Croo druk onderhandeld over de fiscale hervorming. De plannen daarvoor van minister van Financiën Vincent Van Peteghem (CD&V) liggen al meer dan anderhalf jaar te wachten, maar nog steeds worden de coalitiepartijen het er niet over eens. Iedereen zegt wel dat de lasten op arbeid moeten dalen, maar over hoe dat moet gebeuren hebben ze werkelijk geen idee, zoals eerder al bleek uit een rondvraag van Knack.

Omdat er geen akkoord in zicht is over de fiscale hervorming legde premier Alexander De Croo (Open VLD) afgelopen weekend plots het pensioendossier op tafel. Ook hierover moet een akkoord worden gesloten, en in tegenstelling tot de fiscale hervorming ligt er op de pensioenhervorming wel druk: alleen met een serieuze pensioenhervorming maakt Europa een eerste schijf van 300 miljoen euro relancegeld voor België vrij. En dus riep de premier plots minister van Pensioenen Karine Lalieux (PS) terug, die op bezoek was in Parijs.

In minder dan 48 uur werd een akkoord bereikt. Dat kwam er nu snel omdat Open VLD-vicepremier Vincent Van Quickenborne en zijn Vooruit-collega Frank Vandenbroucke, allebei voormalige ministers van Pensioenen, eerder hadden bemiddeld tussen de Open VLD en de PS.

Wat staat er in het pensioenakkoord?

1. Zal de pensioenbonus mensen langer laten werken?

Mensen die langer blijven werken dan de datum waarop ze met vervroegd pensioen kunnen gaan, krijgen een pensioenbonus, een extra bedrag. Dat bedrag stijgt met elk jaar dat men extra langer blijft werken. Wie drie jaar langer werkt, zou 22.645 euro extra krijgen. Dit is de zogenaamde wortel om mensen langer aan het werk te houden: je wordt ervoor beloond. Van een stok, een malus of minder pensioen voor wie éérder stopt – wat in heel wat andere landen bestaat – is geen sprake.

De bonus maakt ons al uiterst ingewikkeld pensioenstelsel nog wat ingewikkelder. Bovendien rijst de vraag of een bonus ervoor zal zorgen dat mensen ook langer blijven werken. Daar hebben pensioenexperts op basis van ervaringen in andere landen al vraagtekens bij geplaatst. Wel staat vast dat de vergrijzingskosten erdoor zullen stijgen: er zal meer pensioen worden uitgekeerd. Met de bonus neemt het gevaar toe dat ons pensioenstelsel het financieel nóg moeilijker krijgt.

De pensioenbonus brengt dus de financiële houdbaarheid van ons pensioenstelsel in gevaar én is niet erg doeltreffend om de pensioenleeftijd te verhogen. Het zou best kunnen dat een aantal werknemers van de pensioenbonus gaat genieten zonder dat ze daarom langer werken dan ze zich hadden voorgenomen. Erger nog, het risico bestaat dat sommigen dankzij de pensioenbonus het zich financieel kunnen permitteren om zelfs eerder op pensioen te gaan dan de wettelijke pensioendatum.

2. Hoe lang moet u werken voor een minimumpensioen?

Een tweede maatregel gaat over het minimumpensioen. Om in aanmerking te komen voor het minimumpensioen moet u 20 jaar effectief hebben gewerkt. Een hele reeks gebeurtenissen worden daarbij beschouwd als effectief werken, met andere woorden de ‘gelijkgestelde periodes’ worden uitgebreid, wat vooral vrouwen ten goede moet komen.

Worden beschouwd als ‘effectief werken’: preventieve werkverwijdering, omgezette moederschapsrust, vaderschapsverlof, adoptieverlof, pleegouderverlof, de thematische verloven, tijdelijke werkloosheid en tijdskrediet voor de zorg voor een stervende en voor een kind met een handicap.

Dat iemand al in aanmerking komt voor een minimumpensioen na 20 jaar ‘effectief werken’ is wel erg laag. Arbeidseconoom Stijn Baert (UGent) zegt het zo: ‘Dat is de lat tegen de grond leggen omdat onder de grond te veel moeite zou kosten. Wie grotendeels niet werkte, kan zo nog tot zelfde pensioen komen als wie hele carrière werkte.’

3. Komt er een einde aan de perequatie van de ambtenarenpensioenen?

De derde pensioenmaatregel gaat over de perequatie. Dat is een bijzonder systeem om de pensioenen van de ambtenaren te verhogen. In ons land stijgen de pensioenen net als alle andere uitkeringen mee met de index. Telkens als de spilindex met 2 procent hoger gaat, gaan ook de pensioenen 2 procent hoger. Dat geldt voor de pensioenen van de werknemers, zelfstandigen en ambtenaren. Maar de pensioenen van de ambtenaren worden om de twee jaar ook nog eens aangepast aan de bezoldiging van de ambtenaren die nog in dienst zijn. Dat gebeurt elk oneven jaar (2021, 2023…). De pensioenen van de ambtenaren kunnen dus boven op de indexering nog stijgen, dankzij de perequatie.

Er wordt nog altijd geen einde gemaakt aan de perequatie. Er is nu alleen beslist dat er een plafond aan komt: op jaarbasis mag de perequatie maximaal 0,3 procent van de totale massa van de ambtenarenpensioenen kosten. Het wordt nog wat ingewikkelder, want onder een bepaald pensioenbedrag zal de perequatie toch volledig worden toegepast. Dat bedrag moet nog worden vastgelegd.

Het systeem van perequatie, dat uniek is voor de ambtenaren, wordt dus niet afgeschaft. Er wordt ook niet geraakt aan de gunstregimes voor overheidsambtenaren van het spoor, het leger, de gevangenissen enzoverder, die vlugger over een volledig pensioen kunnen beschikken en sneller met pensioen kunnen gaan. Er wordt ook helemaal niets gedaan om de grote verschillen tussen de pensioenen van de werknemers, zelfstandigen en ambtenaren wat uit te vlakken.

Lees verder onder het artikel

Slotsom

De drie pensioenmaatregelen van de regering-De Croo lossen onze pensioenproblemen niet op: er wordt niets gedaan om de financiële houdbaarheid te versterken, integendeel, de vergrijzingsfactuur zal misschien zelfs stijgen met de pensioenbonus en het hoger minimumpensioen. Het mag duidelijk zijn: drie pensioenmaatregelen nemen is nog geen pensioenhervorming realiseren. Met de genomen maatregelen wordt ons pensioensysteem in elk geval nóg ingewikkelder, en het was al zo’n kluwen.

Het is moeilijk te geloven dat de Open VLD, de CD&V en Vooruit tevreden kunnen zijn met de genomen maatregelen, aangezien ze in het verleden altijd de nadruk hebben gelegd op de financiële houdbaarheid van ons pensioensysteem, op meer transparantie van ons pensioensysteem en op het geleidelijk aan wegwerken van de grote verschillen tussen de pensioenen van ambtenaren, werknemers en zelfstandigen. Van dat alles is geen sprake. Het werd bijvoorbeeld wel gerealiseerd in het begraven puntenpensioenplan van de pensioencommissie onder voorzitterschap van Frank Vandenbroucke. Hoe moet hij zich als vicepremier voelen bij de pensioenmaatregelen van de regering-De Croo?

Wie wel hun slag thuishaalden, zijn minister van Pensioen Lalieux en de PS. Ze haalden hun grote vis al binnen in het begin van de regeerperiode met de verhoging van de minimumpensioenen tot 1630 euro. Voor hen hoefde niets meer.

En ook de premier zal wel gelukkig zijn: hij kan weer zeggen dat zijn regering in staat is om moeilijke beslissingen te nemen.

Volgens de Europese Commissie maakt de verhoging van de minimumpensioenen de vergrijzingsfactuur 0,9 procent van het bruto binnenlands product of bijna 5 miljard euro duurder. Het is uitkijken of de genomen maatregelen die hogere factuur wegwerken.

Dat is wat Europa wil, en het zet België onder druk om de juiste maatregelen te nemen: het wil pas de 300 miljoen euro aan relancegeld voor België vrijmaken als er een ernstige pensioenhervorming komen. Of de EU de genomen maatregelen voldoende vindt, is afwachten. Net zoals het ook afwachten is wat er van een fiscale hervorming terechtkomt. Deze pensioenmaatregelen geven aan dat we op dat vlak niet veel hoeven te verwachten.

Partner Content