Manu Claeys
Democratisch gezag overstijgt het winnen van verkiezingen
Volgens Manu Claeys moeten politici beseffen dat de rol van de burger niet is uitgespeeld na de verkiezingen.
We leven in een hyperverbonden samenleving met de hoogst geschoolde bevolking ooit. Nooit was de collectieve expertise groter, het vermogen om eruit te putten nooit succesvoller. De vraag van het middenveld om te participeren aan politieke besluitvorming klonk nooit luider, de zin en het nut ervan waren nooit evidenter, de georganiseerde burger was nooit eerder zo professioneel bezig. Toch zijn er nog altijd politici die vinden dat in een democratie de burger geen rol van belang meer kan spelen na de verkiezingen. Terecht hekelde emeritus professor Luc Huyse (KU Leuven) vorige week die achterhaalde invulling van het primaat van de politiek.
We noemen ze ‘de primaten van de politiek’, de verkozenen die het verworven mandaat reduceren tot ‘stem gegeven is gegeven, en wie het niet met ons eens is: tot de volgende keer’. Eén actuele vaststelling volstaat om die primitieve mantra te ontkrachten. Bij de laatste verkiezingen voerde Open VLD radicaal campagne tegen de Oosterweelverbinding. Maar om toe te treden tot de regering liet de partij dat ‘breekpunt’ vallen. Hoezo, gegeven is gegeven? Moeten kiezers die vanwege dat partijstandpunt liberaal stemden, nu vijf jaar lijdzaam een Oosterweelregering uitzweten die zonder die politieke bocht nooit tot stand was gekomen?
Slechts 38 procent van de kiezers stemde voor een partij die nu in de federale regering zit. Welk mandaat is dan ‘gegeven’?
Vorige week maakte socioloog Jan Hertogen ook bekend dat bij de laatste verkiezingen slechts 38 procent van alle kiesgerechtigden stemde voor een partij die nu in de federale regering zetelt. Welk mandaat is er dan ‘gegeven’? Dat soort reality check plaatst de opmerking van Huyse dat democratisch gezag rust op aanvaarde macht alvast in perspectief.
Bij verkiezingen krijgen politici een mandaat om te besturen, maar dat is niet hetzelfde als zich volmachten toe-eigenen. Integendeel. Gelet op de vermelde voorbeelden alleen al zou postelectorale bescheidenheid verkozenen sieren. Aanvaarde macht verwerven vergt politieke sofisticatie die louter verkiezingen winnen overstijgt.
En er is meer. Zestig jaar geleden al, in 1954, concludeerde professor Jan Dhondt in de Vlaamse Gids dat de belangrijkste sociale veranderingen in België er zijn gekomen ‘onder de druk van de zich heftig uitende openbare mening, en niet door de werking van verkiezing en parlement’. De achteraf steeds breed gewaardeerde maatschappelijke vooruitgang kwam er telkens onder druk van collectieve bewegingen die zich verzetten tegen oligarchievorming bij verkozenen. De publieke agitatie nam vooral toe wanneer de indruk van machtsmisbruik en bestuurlijk cynisme gingen overheersen en het parlement machteloos bleek. ‘Een aangename vaststelling is dat ongetwijfeld niet, en wellicht daarom werd ze niet vroeger gemaakt’, schreef Dhondt. ‘Maar de realiteit over het hoofd zien helpt niemand verder.’
Sinds het prille begin van de moderne democratie geldt nu eenmaal dat de civiele samenleving de richting van de verandering bepaalt en de bestuurders het tempo. Verstandige politici handelen daarnaar.
Ook onze politieke geschiedenis leert dus dat we een primitieve invulling van de notie ‘bestuurlijk mandaat’ maar beter achterwege laten. Sinds het prille begin van de moderne democratie geldt nu eenmaal dat de civiele samenleving de richting van de verandering bepaalt en de bestuurders het tempo. Verstandige politici handelen daarnaar.
Verkozenen kunnen dan wel beweren dat ze zelf de kracht van verandering belichamen, maar in werkelijkheid is hun aandeel in die verandering de voorbije decennia verder afgenomen, naarmate meer spelers op het politieke schaakbord verschenen. Behalve het middenveld gaat het bijvoorbeeld om lobbygroepen, de rechtbanken, de media of Europa. Ook op dat proces wijst Luc Huyse al enige tijd. Primaten van de politiek erkennen doorgaans die realiteit maar zijn het niet eens met Huyses remedie, de georganiseerde burger actiever betrekken bij de beleidsvorming, omdat die remedie een ander soort politicus veronderstelt dan het simpele product van een stembusgang dat roept: ‘gegeven is gegeven’.
Niet alleen verkozenen maar ook de burger doet er overigens goed aan de eigen plek en rol in de politieke besluitvoering steeds weer kritisch tegen het licht te houden. Daarom organiseert stRaten-generaal naar aanleiding van haar vijftienjarige bestaan op 19 november een gratis congres over ‘democratie vandaag’ (www.stratengeneraal.be). De drie centrale thema’s zijn niet toevallig: representatie, verzet en deliberatie. Een van de gastsprekers is Luc Huyse.
Allen welkom.
Manu Claeys (50) denkt als voorzitter van stRaten-generaal volop na over actieve burgerparticipatie en de toekomst van de democratie.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier