1,3 miljoen kiezers stemmen niet, blanco of ongeldig: een gevaar voor de democratie?

Jan Lippens Freelancejournalist

Het aantal kiezers dat, ondanks de opkomstplicht, wegblijft uit het stemhokje, groeit verkiezing na verkiezing. Hoeveel kiezers mag je verliezen voordat de democratie in gevaar komt?

Bij de federale verkiezingen van 2019 stemden 438.095 kiezers blanco of ongeldig. Die stemmen worden wel geteld, maar er wordt geen rekening mee gehouden bij de zetelverdeling. Daarnaast kwamen ook 949.076 kiezers niet opdagen bij een stemlokaal. Alles samen lijkt ongeveer 17 procent of ruim 1,3 miljoen stemgerechtigde Belgen zich af te keren van verkiezingen. Deze kiezers zijn dus niet meer vertegenwoordigd in het parlement. De nieuwe partij Blanco rekent daarbij ook de kiezers van kleine partijen die de kiesdrempel niet haalden, want ook die kiezers hebben geen verkozenen meer. In 2019 ging het om nog eens 276.074 stemgerechtigde Belgen.

Alles samen zijn de niet-stemmers, blanco en ongeldige stemmen en kiezers van partijtjes onder de kiesdrempel goed voor 1.663.245 kiezers of 25 à 30 zetels in het federale parlement. In 2019 behaalde geen enkele partij 25 Kamerzetels. De N-VA was toen met 24 zetels de grootste partij.

Onderzoek naar afhakende kiezers laat zien dat de verklaring soms banaal is. Er zijn kiezers die klungelen met de kiesbrief of de stemcomputer, waardoor ze onbedoeld ongeldig stemmen. Anderen zijn gewoon niet geïnteresseerd in politici en partijen, of boos over de gang van zaken. De politiek is vooral met zichzelf bezig, is een veelgehoorde klacht, niet met het oplossen van problemen. Niet-stemmers riskeren straffen, maar in de praktijk worden ze zelden of nooit vervolgd.

Democratische plicht

Oplossingen voor dat grootschalige afhaken liggen niet voor de hand. Sommige academici verwachten soelaas van voorlichting over het nut van stemmen. Binnenkort komt er een overheidscampagne voor de zestien- en zeventienjarigen die voor het eerst mogen stemmen voor het Europees Parlement. Ook over versoepeling van de opkomstplicht wordt nagedacht. Zo zou men ook stemmen per post of online kunnen toelaten, voor kiezers die de uitstap naar het stemlokaal niet willen maken.

Hoe lager men is opgeleid, hoe meer men afhaakt. Hoe verder men van de grote steden woont, hoe meer men afhaakt.

René Cuperus, Instituut Clingendael

In België werd de opkomstplicht ingevoerd in 1893, tegelijk met het algemeen meervoudig stemrecht. Voorstanders vinden dat je in een democratie naast de vele (grond)wettelijk gegarandeerde rechten en vrijheden ook een paar democratische plichten hebt. Om de vijf à zes jaar een keer gaan stemmen, is er daar een van. Pleitbezorgers van de opkomstplicht vrezen dat als je ze afschaft, steeds minder kiezers zullen opdagen, en instellingen en parlementen aan legitimiteit zullen inboeten.

‘Ik vrees inderdaad dat we dan veel kiezers zullen verliezen’, zegt Jérémy Dodeigne, professor politieke wetenschappen aan de Universiteit van Namen. ‘Uit een van de laatste onderzoeken die we over dat thema hebben gedaan, blijkt dat bij afwezigheid van een stemplicht nog maar een op de twee kiezers in België zou deelnemen aan regionale en federale verkiezingen. Voor lokale verkiezingen is dat 60 procent. We weten ook uit het buitenland dat als je kiezers eenmaal kwijt bent, het heel moeilijk is om ze terug te winnen. Je mag daarnaast vrezen voor een spill-overeffect. Mensen die wegblijven van lokale verkiezingen, zullen dat mogelijk ook doen voor andere verkiezingen. Zeker omdat het aan de laars lappen van de opkomstplicht toch geen gevolgen meer heeft.’

In een recente Knack-enquête over democratie uitte 43 procent van de respondenten zich pro afschaffing van de opkomstplicht. De komende gemeenteraadsverkiezingen in Vlaanderen, in oktober, waar de opkomstplicht vervalt, worden een interessante testcase.

Coup van de afgehaakten

In het overgrote deel van de wereld bestaat geen stemplicht. In die landen blijken vaak dezelfde groepen en profielen niet te stemmen.

In een in 2022 verschenen rapport bekeek het Insee, het Franse nationale bureau voor statistiek, de evoluties in het stemgedrag van de voorbije twintig jaar in Frankrijk. Daaruit bleek dat stemverschillen op grond van leeftijd en vooral op grond van diploma groter zijn geworden. Hooggeschoolden nemen veel meer deel aan verkiezingen dan laaggeschoolden en mensen die leven van een uitkering. Ouderen gaan vaker stemmen dan jongeren. De afgelopen 20 jaar, besluit het rapport, is ‘l’abstention systématique’ – niet gaan stemmen bij zowel bij de wetgevende als de presidentsverkiezingen – de meerderheidskeuze geworden bij jongeren zonder diploma.

De Nederlandse politiek historicus René Cuperus, verbonden aan het Instituut Clingendael, schreef samen met sociaal geograaf Josse de Voogd de Atlas van Afgehaakt Nederland. De onderzoekers laten zien dat opkomst en stemgedrag sterk beïnvloed zijn door vaak ‘gestapelde verschillen’ in opleidingsniveau, inkomen en gezondheid. Het begrip afhakers in de atlas van Cuperus en co is breder dan alleen de niet-stemmers. Het omvat ook de mensen die Cuperus ‘de buitenstaanders‘ (versus ‘de gevestigden’) noemt: ‘mensen die zijn afgehaakt van de gevestigde politiek van de bestuurspartijen en die het vertrouwen in de politiek kwijt zijn.’

‘Ik noem dat de crisis van de politieke middenpartijen’, zegt René Cuperus, ‘die de voorbije jaren de politieke signalen van afgehaakten hebben gemist.’ Het fenomeen van afhakers leidt ook tot een lage opkomst, vervolgt Cuperus. Bij de Nederlandse gemeenteraadsverkiezingen in 2022 bleef de helft van de stemgerechtigden thuis. De atlas, aldus Cuperus, laat zien dat dat afhaken geen willekeurig fenomeen is. ‘Hoe lager men is opgeleid, hoe meer men afhaakt. Hoe verder men van de grote steden woont, hoe meer men afhaakt. Die mensen voelen zich niet vertegenwoordigd. Ze herkennen zich niet in het politieke aanbod, en, héél belangrijk, ze voelen zich niet gerespecteerd. De democratie begint steeds meer een hoogopgeleide democratie te worden, gedomineerd door de normen, waarden en het wereldbeeld van de hoogopgeleiden. Dat is iets om je zorgen over te maken.’

De monsterzege van de rechts-radicale PVV van anti-islampoliticus Geert Wilders bij de Nederlandse Tweede Kamerverkiezingen afgelopen november, noemt Cuperus ‘de coup van de afgehaakten’: ‘Je ziet soortgelijke ontwikkelingen in Duitsland met de AfD, een halve neonazi-partij, in Frankrijk met het Rassemblement National van Marine Le Pen, en in Vlaanderen met het Vlaams Belang. Het kan dus nog best heel onaangenaam worden in Europa de komende jaren.’

Totalitaire gedachte

Moeten we wakker liggen van een democratie met steeds minder kiezers? De meeste experts vinden dat verkiezingen aan legitimiteit winnen als meer mensen deelnemen.

Professor politieke wetenschappen Bart Maddens (KU Leuven) is het daar niet mee eens. Afhakende en afwezige kiezers vindt hij, zeker in België, een ‘non-issue’: ‘In 1995 waren er 15,7 procent afwezige of blanco-kiezers, in 2019 was dat 17 procent, een stijging van 1,3 procentpunt in een kwarteeuw. Als dat een politieke partij betrof, zouden we zeggen dat het met die partij niet echt opschiet of dat ze stabiel scoort. We hebben trouwens niet genoeg verkiezingen. Een keer om de vijf à zes jaar is veel te weinig.’

Zonder kiezers natuurlijk geen democratie, maar hoeveel kiezers een democratie nu juist nodig heeft om goed te kunnen functioneren, is geen exacte wetenschap.

‘Voor mij leg je die ondergrens het best laag’, zegt Maddens. ‘Bij de vorige Europese verkiezingen was de gemiddelde opkomst in de Europese Unie 50,7 procent. In Slovakije was dat maar 23 procent en in Tsjechië 29 procent. Toch waren dat geldige verkiezingen. In een gezonde democratie moet vooral een partij die de verkiezingen wint, een reële kans hebben om beleid te voeren. Het ontbrekende verband tussen stemgedrag en gevoerd beleid is volgens mij het echte probleem. Verder kun je niet verwachten dat iedere burger passioneel met politiek bezig is. Het idee dat iedereen zich móét interesseren voor politiek vind ik een totalitaire gedachte. Een democratie kan goed gedijen met groepen burgers die hooguit een soort passief vertrouwen hebben in de politiek, zonder zich met de gang van zaken te bemoeien.’

Het idee dat iedereen zich móét interesseren voor politiek vind ik een totalitaire gedachte.

Bart Maddens, professor politieke wetenschappen KU Leuven

Professor Dodeigne van Namen ziet wel reden tot bezorgdheid als aanzienlijke groepen afhaken. ‘Je kunt zeggen dat de opkomst in België hoog blijft, met 83 procent in 2019 – 79 procent als je alleen naar Wallonië kijkt. Maar in sommige kantons, denk aan het kanton Charleroi of Verviers, schommelde de effectieve participatie, dus de kiezers die een geldige stem hebben uitgebracht, rond 70 procent. In het kanton Voeren was dat maar 57 procent. En dat ondanks de stemplicht.’

Het stijgende aantal Belgen dat zich van verkiezingen afkeert heeft volgens professor sociologie Marc Swyngedouw (KU Leuven) te maken met het feit dat het parket afwezige kiezers niet meer vervolgt, op instructie van voormalig justitieminister Annemie Turtelboom (Open VLD) in 2012. Nog andere factoren spelen een rol. Swyngedouw wijst erop dat sommige nieuwe stemgerechtigde Belgen uit landen komen die geen democratische traditie kennen of waar geen stemplicht bestaat. Die nieuwe kiezers zijn minder geneigd om zich aan de opkomstplicht te houden.

Veel kiezers die nu wel nog stemmen, zouden dat sowieso niet meer doen zonder opkomstplicht. Onderzoek laat zien dat vooral kortgeschoolde kiezers afhaken, alsook jongeren en specifieke groepen zoals alleenstaande moeders met kinderen. Afhakers vind je ook meer bij zeventigplussers.

Dodeigne: ‘Typische afhakers zijn kwetsbare kiezers, met weinig cultureel en politiek kapitaal, die economisch wat lager op de ladder staan, vaker sociaal geïsoleerd zijn en met gezondheidsproblemen kampen.’

De Nederlandse onderzoeker Cuperus: ‘De tragiek is dat juist de mensen afhaken die het meest afhankelijk zijn van de politiek en het meest met de overheid en de sociale zekerheid te maken hebben.’

Veel politieke en sociale wetenschappers lezen daarin argumenten vóór het behoud van de opkomstplicht.

‘Zolang kortgeschoolden verplicht moeten gaan stemmen‘, zegt Swyngedouw, ‘zullen partijen er rekening mee moeten houden. Schaf de opkomstplicht af, waardoor die kiezers in grote aantallen thuisblijven, en partijen gaan zich, nog veel meer dan vandaag, in hun verkiezingsprogramma’s richten op de middenklasse-kiezers, die wél komen. Partijen gaan grondig uitzoeken wie niet meer meedoet of daartoe geneigd is. Kijk naar wat in de VS gebeurt. De Republikeinen voeren daar succesvolle negatieve campagnes. Doel is bepaalde groepen, minderheden, mensen van kleur, aan te moedigen om vooral níét te gaan stemmen. En helaas is een negatieve campagne vaak effectiever dan een positieve.’

Wantrouwen

Professor Bart Maddens vindt de stemplicht (of opkomstplicht) ‘een blijk van wantrouwen in het electoraat’. Hij is dan ook tevreden dat de opkomstplicht voor de lokale verkiezingen in Vlaanderen op de schop gaat.

Marc Swyngedouw is ‘principieel voor de opkomstplicht’, maar denkt wel dat die op termijn ook in België gaat verdwijnen, zeker nu met de gemeenteraadsverkiezingen in Vlaanderen het hek van de dam is.

‘Maar dan dreigt een probleem van representativiteit’, zegt Swyngedouw. ‘Hoe meer afhakers, hoe minder het parlement een afspiegeling van de bevolking is. Afschaffing van de opkomstplicht zou vooral het Vlaams Belang stemmen kosten, tot een derde van hun kiezers, blijkt uit ons onderzoek. Maar dan nog blijf ik voorstander van opkomstplicht. Zo krijg je toch een vollediger beeld van wat leeft in de samenleving.’

En waar trek je de ondergrens? Wanneer zijn er te weinig kiezers om nog van legitieme verkiezingen te kunnen spreken?

‘Zodra nog maar 30 procent kiezers opdaagt, kun je beginnen te spreken van een legitimiteitscrisis. En uiteindelijk kun je in absurde situaties belanden,’ besluit Swyngedouw, ‘zoals in de VS, waar de burgemeester van miljoenenstad Los Angeles met nauwelijks 10 procent van de kiezers is verkozen.’

DE BLANCOSTEMMER

M. R. is een van de ruim 500.000 jongeren die in 2024 voor het eerst gaan stemmen. Ze is van plan een blanco stem uit te brengen, omdat ze zich niet in het politieke aanbod herkent – ook niet in de partij Blanco overigens.

M.R., die alleen met haar initialen wil getuigen, is 20 jaar en zit in haar tweede bachelor sociologie aan de Universiteit Gent.

M. R.: Ik ben geïnformeerd over de politiek, maar ik zie veel dingen waar ik het niet mee eens ben. België is een particratie, waarin politieke partijen bovenmatig veel macht hebben. Verder zijn er superveel partijen. En dat al die partijen met elkaar in conflict gaan, is noodzakelijk voor een democratie. Maar ik vind wel dat er uiteindelijk een beslissing moet komen. In het Belgische politieke systeem heb ik het gevoel dat dat vaak niet lukt. De politiek levert niet. Door mijn studie leer ik hoe ontzettend complex het Belgische systeem is, en dat knaagt aan mijn vertrouwen. Verder vind ik dat politici vooral bezig zijn met communicatie en debatteren, en dat er eigenlijk weinig knopen worden doorgehakt. Kijk naar het stikstofakkoord. Hoe lang politici daarover hebben gedaan? En dan nog is het de vraag of het standhoudt.

Wat kan beter?

R.: Ik ben voor een meerderheidsstelsel, zoals in Amerika of het Verenigd Koninkrijk. Dat heeft het voordeel van de duidelijkheid en geeft politici meer slagkracht om besluiten te nemen.

Wat heeft u nog gestoord aan het politieke bedrijf?

R.: Dan denk ik aan wat bij Vooruit is gebeurd, met Conner Rousseau en de trend naar persoonlijkheidscultus. Het gaat meer over het imago en de karaktereigenschappen van een politicus dan over de essentie van de politiek. Ik vind dat we terug moeten naar de essentie. Ik zeg maar iets: over het behoud van de kerncentrales debatteren en dan binnen een redelijke termijn tot een besluit komen.

U vindt dat er te veel partijen zijn. Maar is er dan geen enkele partij die u aanspreekt?

R.: De PVDA kan mij zoals veel jongeren wel bekoren, omdat ze onder meer onderwijs toegankelijk en betaalbaar wil maken. Maar in de realiteit is het inschrijvingsgeld alsnog gestegen, waardoor een niet-beursstudent meer dan 1000 euro moet betalen om hoger onderwijs te kunnen volgen.

Als er geen stemplicht was, zou u dan toch naar het stemhokje gaan om een blanco stem uit te brengen?

R.: Ik denk het wel. We zijn als Belgen gesocialiseerd om te gaan stemmen. Er is voor mij ook een verschil tussen niet-stemmen en een blanco stem. Een blanco stem geeft een sterker politiek signaal.

DE AFHAKER

T. is een jonge veertiger die op zijn 18e één keer is gaan stemmen – ‘een ritueel dat bij de leeftijd leek te horen’ – en sindsdien nooit meer.

Waarom precies?

T.: Ik herkende me nooit echt in een van de politieke partijen. Daarnaast heb ik principieel moeite met het politieke systeem en de manier waarop onze regeringen worden samengesteld. Dat zit voor mij structureel fout. Stemmen is dan een soort legitimatie van dat systeem. Daarbij komt nog dat geen enkele partij het politieke systeem echt ter discussie stelt. Behalve misschien de N-VA en het Vlaams Belang, die ijveren voor een onafhankelijk Vlaanderen. Maar dat is zeker niet de richting die ik uit wil.

Waar wringt structureel het schoentje?

T.: Vooral in het feit dat we maar liefst zes regeringen hebben en dat ik, ook al staat er ‘Belg’ op mijn identiteitskaart, maar voor de helft van de partijen in dit land kan stemmen. De nodeloze complexiteit van ons politieke systeem dus, die allicht heeft bijgedragen tot het stelsel van partijfinanciering zoals we dat nu kennen. Ik probeer woorden als zelfbediening niet te gebruiken in gesprekken over politiek. Mensen vinden al snel dat wie niet stemt er ook geen mening over mag hebben. Daar ben ik het niet mee eens. Ik betaal uiteindelijk ook gewoon belastingen en ben een sociaal betrokken burger, en heb dus wel recht op een mening.

Er staat veel op het spel bij de verkiezingen in juni, met het Vlaams Belang dat piekt in de peilingen. Denkt u soms niet: ik ga dit keer toch maar stemmen?

T.: Toch wel, en ik geloof ook in de democratie en dat mijn individuele stem een verschil kan maken. Aan de andere kant: als we de strijd tegen extreemrechts in de maatschappij alleen overlaten aan de politiek, dan vrees ik dat het al te laat is.

DE PROTESTSTEMMER

Raf Lens is medeoprichter van de partij Blanco en politiek dakloos.

De proteststemmers, die zich niet vertegenwoordigd voelen door bestaande partijen, maken een duidelijke politieke keuze die in het parlement gehoord en gezien moet worden, vindt Raf Lens. Verkozenen van Blanco zouden zich bij elke stemming onthouden.

Lens verwijst naar de Knack-enquête over democratie waaruit bleek dat 56 procent van de kiezers zich niet vertegenwoordigd voelt in het parlement. Ongeveer de helft wilde dat blanco stemmen daadwerkelijk lege parlementszetels zouden opleveren.

Raf Lens: ‘Er is elke week een nieuwsfeit of ruzie of schandaal dat veel kiezers met verstomming slaat. Niet Blanco, maar de huidige politiek voedt het wantrouwen. Voor welke democratische partij moet ik vandaag stemmen als ik een proteststem wil geven? Alle traditionele partijen zitten ergens in een regering en dus blijven alleen extreemlinkse of extreemrechtse oppositiepartijen over. Mijn blanco of ongeldige stem gaat gewoon verloren. Partijen verdelen onder elkaar zowel zetels van kiezers die niet voor hen kozen als het overheidsgeld dat daar aan vasthangt. Na elke verkiezing zeggen ze dat ze het signaal van de proteststemmers hebben begrepen, maar daar blijft het bij. Als politiek daklozen met Blanco in het parlement zitting hebben, zal dat een serieuze stimulans zijn voor partijen die dakloze kiezers willen terugwinnen. Geen enkele partij kan haar programma volledig uitvoeren. Dat is het punt niet. Maar politici doen na verkiezingen soms net het omgekeerde van wat ze beloofden. Dat stoot veel kiezers af. Ik weet niet of ik blij zou zijn als Blanco 20 zetels zou behalen. Dat zou betekenen dat het bijzonder erg gesteld is in ons land. Zelfs als Blanco maar één zetel behaalt, is dat wereldnieuws. Het einddoel is dat Blanco overbodig wordt. Regeringspartijen zouden trouwens tevreden moeten zijn met Blanco, want proteststemmen zullen niet allemaal meer naar extreme partijen gaan. Dat is op zich al een verbetering van de democratie.’

ENQUÊTE-CIJFERS

In ‘De grote politiek peiling’ van Knack vorige week werd ook gepolst naar wat mensen vinden van de opkomstplicht in België. De vraag luidde: ‘Als gaan stemmen in ons land niet meer verplicht was, zou u dan nog gaan stemmen voor de volgende verkiezingen?’ Slechts 64 procent van de Belgen antwoordde bevestigend.

Als stemmen niet verplicht was:

Zeker wel – waarschijnlijk wel gaan stemmen:

België:
38,2 en 26,1 = 64,3%

Nederlandstaligen:
41,8 en 20,5 = 62,3%

Franstaligen:
33,2 en 23,4 = 56,6%

Waarschijnlijk niet – zeker niet gaan stemmen:

Belgie:
10,9 en 10,9 = 21,8%

Nederlandstaligen:
8,0 en 8,1 = 16,1%

Franstaligen:
14,8 en 14,7 = 29,5%

Weet ik nog niet:

Belgie:
14%

Nederlandstaligen:
14,1%

Franstaligen:
13,9%

Partner Content