Besturen met Vlaams Belang: de prijs voor een snelle regeringsvorming?
Hoe vormen we na de verkiezingen zo snel mogelijk een regering? Een van de opties op tafel zou de facto het einde van het cordon sanitaire betekenen.
De regeringsvorming in ons land duurt traditioneel erg lang. En het lijkt erop dat dit ook na de stembusgang van 9 juni het geval zal zijn. Alle politici zijn het erover eens dat we ons dat niet meer kunnen permitteren. Premier Alexander De Croo (Open VLD) spreekt zelfs van een economische ramp. Dat zou kunnen kloppen, aangezien zijn regering het land in een bijzonder slechte financiële staat achterlaat, met een begrotingstekort van meer dan 4 procent van het bbp en een schuldgraad van 105 procent. Volgens de Nationale Bank is er alleen al om het begrotingstekort te stabiliseren de volgende legislatuur een inspanning van 10 miljard euro nodig.
‘We hebben de voorbije jaren het meest verloren in die 540 dagen zonder regering, na de verkiezingen in 2010’, verklaart De Croo tegenwoordig in interviews. ‘Dat kunnen we ons nu niet veroorloven.’ Dat die verkiezingen er kwamen nadat diezelfde De Croo als jonge liberale voorzitter de stekker uit de regering-Leterme II trok, zegt de premier er niet bij. ‘De nieuwe VLD’, foeterde de liberale econoom Paul De Grauwe toen al, ‘is een troep kleine kinderen die met lucifers spelen naast het kruitvat’.
Niet alleen in 2010 duurde het lang voordat er een regering in de steigers stond. In 2007 nam de regeringsvorming 194 dagen in beslag, in 2014 139 dagen. De regeringsvorming na de verkiezingen van 2019 verliep in twee fases. Het duurde 298 dagen om een nieuwe regering te vormen, de regering-Wilmès II. Die regering kwam er om de coronacrisis het hoofd te bieden, maar was een minderheidsregering. Op een volwaardige regering met een parlementaire meerderheid, de regering-De Croo, was het wachten tot bijna 500 dagen na de verkiezingen.
Franstalige partijen liggen niet wakker van de hele discussie over politieke vernieuwing.
In het regeerakkoord van de regering-De Croo was er heel wat aandacht voor institutionele hervormingen, waar uiteindelijk niets concreet van terechtkwam. De voorbije jaren boog de commissie Grondwet en Institutionele Vernieuwing zich over de hervorming van de regeringsvorming. ‘De steeds weer aanslepende formaties ondermijnen het vertrouwen van de burgers in de politieke partijen, maar ook in ons democratisch systeem’, zo begint het verslag. ‘Het is essentieel dat ons land op een efficiënte manier bestuurd kan worden, en daarvoor is een snelle regeringsvorming noodzakelijk.’ Hoe kan er volgens de commissie voor worden gezorgd dat de coalitievorming sneller verloopt?
1. Hogere kiesdrempel
Dat de regeringsvorming zo moeizaam verloopt, heeft zeker te maken met het versnipperd partijlandschap: als er veel partijen zijn, wordt een regeringsvorming moeilijker. De taalkundige splitsing van de partijen maakt dit in ons land nog complexer, maar ook in bijvoorbeeld Nederland kan een regeringsvorming lang uitblijven, zoals we vandaag zien.
Om het aantal partijen te verminderen, kan de kiesdrempel worden verhoogd. Geen enkele partij stuurt daar nu op aan. Vandaag ligt de lat op 5 procent: als een partij in een kieskring minder dan 5 procent haalt, krijgt ze daar geen zetels. Als de kiesdrempel opgetrokken wordt tot bijvoorbeeld 7 procent, zouden enkele partijen volgens de peilingen in de problemen komen. Daarnaast zou de politieke vernieuwing worden afgeremd: nieuwe politieke partijen krijgen het dan nog moeilijker om ooit in het parlement te geraken.
2. Federale kieskring
Een federale kieskring, waarbij je dus zowel kan stemmen op kandidaten van Franstalige als Nederlandstalige lijsten, zijn voor de Open VLD, de MR en Groen-Ecolo dé oplossing. De kiezer krijgt dan de kans om zich uit te spreken over de politici aan de andere kant van de taalgrens. Volgens de voorstanders krijg je dan tijdens de verkiezingscampagne makkelijker een nationaal debat, wat moet leiden tot kortere regeringsvormingen.
Tegenstanders zeggen dat men bij de invoering van een federale kieskring consequent moet zijn en dat men dan niet langer vooraf moet bepalen hoeveel zetels in de Kamer naar de Nederlandstaligen gaan en hoeveel naar de Franstaligen. Ook de regel dat de federale regering evenveel Franstalige als Nederlandstalige ministers moet tellen, hoewel de Vlamingen inzake bevolkingsaantal een meerderheid vormen, moet dan op de schop. En de alarmbelprocedure die nu kan worden gebruikt als een taalgroep eenzijdig een voorstel doordrukt, moet dan ook maar worden afgeschaft.
De N-VA maar ook de CD&V stellen deze eisen bij de invoering van een federale regering. Zelfs de Vlaamse liberalen, nu voorstander van zo’n federale kieskring, hielden tien jaar geleden nog pleidooien om het taalevenwicht in de federale regering en de alarmbelprocedure dan af te schaffen. De Franstalige partijen hebben daar geen oren naar.
Daarbij mogen we niet vergeten dat Nederlandstalige partijen nu al in Waalse kieskringen een lijst kunnen indien en omgekeerd, wat op een federale kieskring zou neerkomen. Voorzitter Bart De Wever suggereerde onlangs dat de N-VA weleens in Wallonië zou kunnen opkomen.
3. Formele deadline
Een ander denkspoor is dat van een deadline. Daar is in het regeerakkoord al sprake van en Vooruit, Groen en Ecolo zijn er voorstander van omdat het de druk op een coalitievorming zou verhogen. En als er bijvoorbeeld binnen de zes maanden na de verkiezingen nog steeds geen regering is gevormd, zou er geknipt kunnen worden in de dotaties van de politieke partijen. Of er zouden nieuwe verkiezingen kunnen worden gehouden, zoals in Israël en Spanje.
Lang niet alle partijen zijn hierover enthousiast. De optie op nieuwe verkiezingen is volgens de PS zelfs contraproductief, want ze houdt ‘een negatieve stimulans in voor met name de partijen die sterker aan de onderhandelingstafel denken te zullen komen als hun concurrenten bij nieuwe verkiezingen een nederlaag leiden.’ Van financiële sancties willen de Waalse socialisten helemaal niet weten.
De Open VLD zegt bovendien dat er ‘over moet worden gewaakt dat er niet te veel regels in het leven worden geroepen. Een grotendeels informeel proces van de regeringsvorming, zoals nu, heeft zijn voordelen. Een te strak keurslijf zou het formatieproces dan ook eerder hinderen dan helpen.’ Ook de Vlaamse liberalen zijn geen voorstander van een deadline of financiële straffen verbonden aan het formatieproces.
4. Afspiegelingsregering
De CD&V komt met een nieuw idee: een afspiegelingsregering. Vier jaar geleden pakten ze daar al eens mee uit, maar toen hield dit in dat de federale regering een afspiegeling zou zijn van de regeringen in de deelstaten: als er na zes maanden nog geen regering zou zijn, moest er een federale regering gevormd worden met vertegenwoordigers van de Vlaamse en de Franstalige regeringen. Ook toenmalig PS-voorzitter Elio Di Rupo opperde in die tijd zo’n afspiegelingsregering, maar nu is de PS daar tegen.
Vandaag vult de CD&V het begrip ‘afspiegelingsregering’ anders in, zoals blijkt uit een opiniestuk van Wouter Beke op Knack.be. Als er zes maanden na de verkiezingen nog geen regering is, dan gaan de Nederlandstalige en de Franstalige taalgroepen in de Kamer onafhankelijk van elkaar op zoek naar een meerderheid. Deze Vlaamse en Franstalige meerderheden vormen daarna samen een federale regering. Zo’n regering zonder Franstalige of Vlaamse meerderheid, zoals nu het geval is, behoort dan niet meer tot de mogelijkheden.
Een afspiegelingsregering betekent wel dat in de huidige omstandigheden de N-VA altijd deel uitmaakt van de federale regering, aangezien ze onmisbaar is voor het vormen van een Vlaamse regering. Bovendien, stel dat de N-VA een Vlaamse regering zou vormen met het Vlaams Belang, dan zou het Vlaams Belang in de federale regering kunnen komen. Je zou natuurlijk kunnen zeggen dat dit ‘dreigement’ van het dubbel doorbreken van het cordon sanitaire extra druk zet op de andere partijen om toch maar samen een federale regering te vormen.
Slotsom
Het ziet er niet naar uit dat een van de vier scenario’s nog realiteit wordt voor de verkiezingen van 9 juni 2024. Allicht komen deze ideeën opnieuw op de tafel van een volgende regering. In afwachting lanceren partijvoorzitters nog andere scenario’s om toch snel een regering te kunnen vormen. Zo spreekt De Wever van een zakenkabinet, waar hij zelf graag de leiding van wil nemen. Bij de vorige verkiezingen wou hij nog Vlaams minister-president worden, wat hij uiteindelijk toch niet deed.
Met het oog op een snelle regeringsvorming heeft premier De Croo het steeds over de voortzetting van zijn regering, Vivaldi II. Liefst onder zijn leiding, al is dat laatste niet erg realistisch aangezien de peilingen wijzen op een verschrompeling van zijn partij, de Open VLD. En het is ook niet zeker dat de Vivaldi-coalitie na de stembusgang nog over een meerderheid beschikt.
Opvallend bij dit alles is dat de hele discussie over politiek vernieuwing vooral bij de Vlaamse partijen leeft, de Franstalige partijen maken er zich niet zo druk om.
Alarmbelprocedure
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier