Jan Wostyn
‘De niet-indexatie van de partijfinanciering is een schamel doekje voor het bloeden’
‘De besparingen op het politieke systeem zoals die vervat liggen in het Arizona regeerakkoord zijn in het beste geval verdienstelijk te noemen, maar in de huidige budgettaire context eigenlijk volstrekt ontoereikend’, schrijft Jan Wostyn van Vista. Maandag wordt er gepleit in de rechtszaak tegen de Belgische staat, in de zaak tegen de Wet op de Partijfinanciering.
Op maandag 17 maart vindt de pleitzitting plaats van de rechtszaak tegen de Belgische staat omwille van de Wet op de Partijfinanciering. Die rechtszaak werd in december 2023 aangespannen door 4 kleine Vlaamse en Waalse partijen die zich vragen stellen bij de grondwettelijkheid van deze wet. Het doel van de rechtszaak is om de rechter te overtuigen de kwestie voor te leggen aan het Grondwettelijk Hof, dat zich dan kan uitspreken over het al dan niet discriminerende karakter van deze wet.
Pro memorie, de Belgische partijen ontvangen jaarlijks zo´n 80 miljoen euro partijfinanciering. Deze bestaat uit een vaste component, maar bestaat hoofdzakelijk uit een variabele component die gebaseerd is op het aantal stemmen. Een voorwaarde voor federale financiering is echter dat een partij ook een verkozene moet hebben in het federale parlement.
Dit is problematisch vanuit twee perspectieven.
Ten eerste is de drempel om een verkozene te hebben in het federale parlement ongelijk tussen Vlaamse en Waalse partijen.
Een Vlaamse partij die 5% haalt in alle Vlaamse kieskringen, zal altijd verzekerd zijn van een verkozene en dus van federale financiering.
Een Waalse partij die hetzelfde resultaat haalt in alle Waalse kieskringen, zal echter niet automatisch zeker zijn van een verkozene. De Waalse kieskringen zijn immers kleiner, waardoor je enkel mathematisch zeker bent bij een hoger percentage. Deze “kiesdeler” bedraagt voor de 2 grootste Waalse provincies respectievelijk 5,88 % (Henegouwen, 17 zetels) en 7,14 % (Luik, 14 zetels). Nieuwe Waalse partijen worden hierdoor dus benadeeld ten opzichte van Vlaamse partijen.
Deze ongelijkheid werd ook recent groter omdat beide kieskringen door de tienjaarlijkse herziening van het aantal zetels in 2023 elk een zetel verloren.
Ten tweede is het strikte onderscheid dat gemaakt wordt tussen partijen in het parlement en partijen buiten het parlement achterhaald. De federale middelen die de partijen vandaag zichzelf toekennen, worden al lang niet meer strikt gebruikt voor parlementair werk. In tegendeel, een groeiend deel wordt gebruikt voor reclame op sociale media.
Vroeger maakten partijen hoofdzakelijk reclame tijdens de verkiezingen, vandaag voeren ze een permanente campagne op sociale media. Hierdoor is een faire concurrentie en een gelijk speelveld met nieuwe partijen volledig zoek.
Bovendien worden kiezers geïncentiveerd om voor bestaande partijen te stemmen. Een stem voor een partij die wél in het parlement zit is over een hele legislatuur namelijk makkelijk 50 euro waard. Een stem voor een partij die niet in het parlement zit is 0 euro waard.
Alle partijen beseffen intussen al lang dat de huidige situatie niet houdbaar is. Daarom ook dat Bart De Wever reeds in Het Conclaaf voorstelde om de partijfinanciering niet meer te indexeren, wat finaal ook het regeerakkoord haalde.
Dat lijkt een lovenswaardige stap maar is niet meer dan een schamel doekje voor het bloeden. De Wever voelde feilloos aan dat er “iets” moest gebeuren en koos slim voor de kleinst mogelijke ingreep. Finaal is namelijk de N-VA, als grootste partij van het land, de grootste begunstigde van het huidige systeem.
Bovendien wordt de niet-indexatie van de partijfinanciering ook weer gedeeltelijk tenietgedaan door de groei van het aantal kiezers. De voorbije regeerperiode groeide het aantal geldige stemmen namelijk met 3%.
In de huidige context waarbij de miljarden opnieuw de deur zullen uitvliegen voor onze defensie-uitgaven en tegelijk miljarden bespaard worden op ongeveer elke tak van de sociale zekerheid, kan de politiek zich niet langer tevredenstellen met een simpele niet-indexering.
In een eerder opiniestuk stelde ik reeds voor dat de volledige partijfinanciering zou worden overgedragen aan de gemeenschappen. In ons land zijn de partijen namelijk allemaal volgens de gemeenschappen georganiseerd, met Nederlandstalige, Franstalige en Duitstalige partijen. De enige uitzondering die de regel bevestigt is de PTB/PVDA.
Op die manier kan elke gemeenschap zelf beslissen wat een faire financiering voor partijen is en wordt ongeveer 50 miljoen bespaard op het noodlijdende federale niveau.
Een laatste doorn in het oog die ook tijdens de rechtszaak wordt aangekaart is het maffieuze systeem van de afdrachten. We betalen volksvertegenwoordigers hoge lonen zodat ze voldoende onafhankelijk zijn. Toch wordt die onafhankelijkheid alweer meteen ingeperkt omdat elke partij afdrachten oplegt aan de verkozenen, in totaal voor zo´n 12 miljoen euro.
De facto zijn deze afdrachten eigenlijk giften aan de eigen partij. Voor gewone burgers geldt dan een limiet van 500 euro per jaar per partij, maar verkozenen kunnen dat dus omzeilen omdat in de wet een afdracht niet als gift wordt beschouwd.
Vooral bij PVDA gaat men hier extreem ver in en kunnen die afdrachten onmogelijk nog beschouwd worden als een soort vergoeding voor een bepaalde dienstverlening vanuit de partij. Het systeem van de afdrachten ondergraaft dus de onafhankelijkheid van onze parlementsleden. Wie dan maar als onafhankelijke gaat zetelen, is dan weliswaar van de afdrachten verlost, maar verliest dan weer elke vorm van partijfinanciering. Zo houden partijen hun verkozenen in een houdgreep.
De besparingen op het politieke systeem zoals die vervat liggen in het Arizona regeerakkoord zijn in het beste geval verdienstelijk te noemen, maar in de huidige budgettaire context eigenlijk volstrekt ontoereikend.
Bovendien werd op geen enkele manier iets gedaan om ons democratische stelsel toegankelijker te maken voor nieuwkomers, wat de dynamiek van onze democratie zeker ten goede zou komen.
Zo krijgt een partij als Open VLD deze legislatuur zo´n 20 miljoen euro om van de electorale opdoffer te herstellen. Een behoorlijk riant bedrag voor de nakende re-branding.
Wanneer Vlaams-nationalisten over België spreken als het gestolde land, hebben ze overschot van gelijk. Maar ook ons partijlandschap is gestold, met dank aan de gulle Belgische belastingbetaler, schaamteloos uitgemolken door de bestaande partijen.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier