Johan Vande Lanotte: ‘Wil Bouchez nog altijd liever met de Open VLD dan met Vooruit?’
Na een paar woede-uitbarstingen van Georges-Louis Bouchez (MR) lijken de federale regeringsonderhandelingen terug naar af te moeten. Of toch niet? Knack sprak met ex-politicus Johan Vande Lanotte (Vooruit), in zijn tijd een geduchte onderhandelaar die ook zijn stemvolume helemaal durfde open te draaien. Waarom lukte het toen wel en nu niet? ‘De MR wil nog altijd liever met de Open VLD in de regering dan met Vooruit. Ik vind dat niet uit, dat heeft Georges-Louis Bouchez zelf gezegd.’
Twintig jaar lang – vanaf de vroege jaren 1990 met Jean-Luc Dehaene (CVP/CD&V) tot 2010, toen Bart De Wever (N-VA) en Elio Di Rupo (PS) elkaar een eerste keer recht in de ogen keken – zat Johan Vande Lanotte namens de Vlaamse socialisten bij de regeringsonderhandelingen. De houding van de mensen aan tafel en vooral de dynamiek van de onderhandelingen hebben voor hem weinig geheimen. En als hij vandaag kijkt naar de plannen voor de Arizona-regering, is Vande Lanotte eerder sceptisch over de slaagkansen van formateur Bart De Wever.
U was er de eerste keer bij in 1992, toen Jean-Luc Dehaene een Europese besparing moest realiseren en tegelijk de staatsstructuur moest moderniseren. Dat lijkt aardig op de taken van Bart De Wever.
Johan Vande Lanotte: De oefening waarvoor Dehaene stond was inderdaad gigantisch groot, maar toch fundamenteel anders dan vandaag. Eigenlijk had Dehaene het gemakkelijker dan De Wever nu. De staatshervorming was de laatste schakel in een proces van eerdere gedeeltelijke staatshervormingen die allemaal in elkaar haakten. Daarop werd voortgewerkt. Dehaene moest een klus afmaken die al voor hem begonnen was: iedereen was het eens over het grote plaatje. Bijvoorbeeld: er moesten nog regionale parlementen bijkomen. Alle politiek verantwoordelijken wisten waar ze naartoe moesten. Dat is vandaag niet zo.
‘De CD&V draagt een grote verantwoordelijkheid voor het feit dat we nog nergens staan.’
Is het wachten op de werkgroep Staatshervorming van Sander Loones (N-VA)? Politici als ex-minister Koen Geens (CD&V) zijn stellig: de federale regering wordt door Europa verantwoordelijk gehouden voor de begroting, maar de grote uitgaven gebeuren niet daar, maar bij de gemeenschappen en gewesten. Dus hebben we een nieuwe staatshervorming nodig.
Vande Lanotte: Geens heeft gelijk, maar eigenlijk is Vlaanderen daar het meest verantwoordelijk voor. Er is de voorbije vijf jaar geen enkele entiteit die meer bijkomend heeft uitgegeven dan Vlaanderen. Maar anders dan Geens zie ik niet in hoe je dat snel zou kunnen bijsturen via een staatshervorming. Want daar is de voorbije jaren niet aan gewerkt. Dat was in de Vivaldi-regering nochtans een belangrijke opdracht voor minister van Binnenlandse Zaken Annelies Verlinden (CD&V). Er is niets van in huis gekomen. De CD&V draagt een grote verantwoordelijkheid voor het feit dat we nog nergens staan. Hoe geniaal Dehaene ook was, hij had in 1992-1993 zijn grote Sint-Michielsakkoord er nooit doorgekregen als hij van nul had moeten beginnen. Zelfs de meest fantastische politicus kan niet zonder degelijke voorbereiding.
De begroting op orde krijgen is nochtans een bevel van Europa. Toen zowel als vandaag.
Vande Lanotte: Toch ligt het vandaag anders – en moeilijker. De Europese Unie wil dat België een schema opstelt met daarin vrij grote inspanningen die vijf jaar of meer moeten worden volgehouden. Onder Dehaene werkten we eigenlijk van jaar tot jaar, zij het met een doelstelling die voor de volgende jaren vastlag.
Het totaal van de inspanningen was van dezelfde aard als die waar De Wever nu voor staat. Maar het verschil is natuurlijk dat ze nu over alles in één keer moeten beslissen. Toen was er ook nog altijd een tikje minder druk vanuit de Europese Unie dan vandaag. Wat De Wever moet doen, klinkt gemakkelijk maar vereist meer overzicht dan de taak die Dehaene moest beëindigen. Bovendien was er de omgekeerde rentesneeuwbal en werd er een forse belastingverhoging doorgevoerd. Dat is nu niet meer aanwezig of niet meer mogelijk.
‘Regeren met een volmachtenwet is niet mooi en het is democratisch zeker betwistbaar. Maar daarom is het nog niet irrealistisch.’
Maar het grootste en meest fundamentele verschil? Toen was er de onwrikbare wil van alle partijen aan tafel om een regering te vormen. Zowel Vlamingen als Franstaligen, christendemocraten als socialisten. Vandaag is dat niet zo. De MR wil nog altijd liever met de Open VLD in de regering dan met Vooruit. Ik vind dat niet uit, dat is een verlangen dat Georges-Louis Bouchez zelf uitgesproken heeft.
Dat is rekenkundig toch onzin? Zo’n coalitie met de Open VLD in plaats van Vooruit heeft in de Kamer niet één zetel op overschot. Wat een normale regering minimaal moet leveren – het quorum in de Kamer – is wat zo’n Bouchez-verbond maximaal kan opbrengen. Als er één Kamerlid afwezig is, kan de oppositie beslissen om alles te blokkeren.
Vande Lanotte: Ik heb dat argument van het quorum ook gelezen: politiek gezien is dat onzin. Het is perfect haalbaar om een volmachtenwet te schrijven en zelfs met de kleinst mogelijke meerderheid is zo’n regering dan vertrokken. In zo’n volmachtenwet kun je alle mogelijke bepalingen steken. Het is niet mooi en het is democratisch zeker betwistbaar. Maar daarom is het nog niet irrealistisch.
‘De politieke logica eist dat de grootste partijen het meest moeten toegeven. Nu zijn dat de N-VA en de MR.’
In 1995 was de meerderheid in Vlaanderen ook bijzonder krap: christendemocraten en socialisten hadden een meerderheid van 63 zetels op 124.
Vande Lanotte: Inderdaad. Onze partijvoorzitter Louis Tobback zei toen: ‘Ik zal mijn parlementsleden aan hun bank vastvijzen.’ En die tweede Vlaamse regering-Van den Brande heeft de volledige periode uitgedaan, van 1995 tot en met 1999, zonder noemenswaardige crisissen. Dat jaar was ik voor mijn partij een van de federale onderhandelaars. Tobback kwam er ’s ochtends eventjes bijzitten. Hij vroeg aan Dehaene: ‘En Jean-Luc, maken ze het u lastig genoeg?’ – die ‘ze’, dat waren Frank Vandenbroucke en ik. Dan verdween hij weer. Tussen Dehaene en Tobback, en van Tobback naar ons, was het vertrouwen dus totaal. Vandaag zie ik geen vertrouwen. Of de wil om te slagen – die zie ik ook niet bij iedereen.
Van tijd tot tijd werd er toen ook zeer hard geruzied. In 2004, bij de vorming van Verhofstadt II, zaten de Vlaamse liberalen en Franstalige socialisten elkaar in de haren. Er werden ook persoonlijke nummertjes opgevoerd. PS-voorzitter Elio Di Rupo was de dramaqueen van dienst.
Vande Lanotte: Of zijn VLD-collega Karel De Gucht, it takes two to tango. De relatie tussen Di Rupo en De Gucht stond op barsten. Elio Di Rupo is opgestapt, en Steve Stevaert (toen de voorzitter van de Vlaamse socialisten, nvdr) heeft hem weer naar de tafel gebracht. Achteraf gezien had hij dat beter niet gedaan. Ze hadden het eerst zelf moeten oplossen. Harde discussies zijn nodig. Zelfs woede-uitbarstingen zijn soms onvermijdelijk.
Staan kibbelende politici het algemeen belang in de weg?
Vande Lanotte: Waarom zou het? Ik las de voorbije weken alarmerende berichten in de pers dat de ministers flink hebben gediscussieerd in de Vlaamse regering. Waarom zou dat erg zijn? Het is toch de taak van ministers om eerst in de regering grondig te debatteren voor ze met een beslissing naar buiten komen? Maar wat stel ik vast: in de verslaggeving – ik denk bij de VRT Radio – werd onmiddellijk de negatieve term ‘kibbelen’ gebruikt. Dat vind ik niet correct. Zonder discussies geen democratie.
Alleen moet je meningsverschillen wel tijdig kunnen bijleggen. En vooral: het is funest als elk meningsverschil in de pers belandt. Ik herinner me een begrotingsdiscussie waarbij Dehaene plots héél scherp uithaalde naar de PS. Zijn vriend en vicepremier Herman Van Rompuy (CD&V) nam hem bij de arm: ‘Jean-Luc, dat was overdreven, je móét dat goedmaken.’ Dehaene organiseerde toen meteen een ontbijt met vicepremier Di Rupo en PS-voorzitter Philippe Busquin om de zaken uit de praten. Je mag afgrijselijk ruzie maken, maar je moet natuurlijk weten hoe je zo’n conflict beëindigt.
‘Laurette Onkelinx zei dat ik de enige man in haar leven ben die haar ooit aan het wenen heeft gekregen.’
Het komt in de beste families voor, zelfs in de onze. Ik was in de regering de buddy van Laurette Onkelinx (PS), we kwamen heel goed overeen. Tot ze als minister van Justitie een stijging van 4,5 procent van haar budget kwam vragen, evenveel als Binnenlandse Zaken. Maar het laatste stond in het regeerakkoord, het eerste niet. Die vraag was dus zeer overdreven. We hebben de hele nacht gediscussieerd en ruziegemaakt. Ik hield voet bij stuk en Onkelinkx is met tranen in haar ogen vertrokken. In haar afscheidstoespraak als minister zei ze dat ik de enige man in haar leven ben die haar ooit aan het wenen heeft gekregen. Het was een compliment, want het heeft onze vriendschap nooit ondermijnd. Zelfs zware persoonlijke aanvaringen mogen niet blijven hangen.
Kan een goede formateur dergelijke persoonlijke crisissen ontmijnen?
Vande Lanotte: Het heeft vooral met politieke hefbomen te maken. In 2004 hadden wij met de SP.A een milderende invloed op de PS, en de MR en formateur Guy Verhofstadt hadden dat effect op de VLD en Karel De Gucht – al gaf die dat niet graag toe. Vandaag zit er een totaal andere constellatie aan tafel. Wie kan nu tegen MR-voorzitter Bouchez met enig gezag zeggen dat hij zich koest moet houden? Wie kan wegen op Vooruit om minder scherp te zijn? In principe niemand. Wie kan de NVA milderen? Door de asymmetrie is het allemaal veel moeilijker geworden om partijen te overtuigen om zich gematigder op te stellen en naar oplossingen te zoeken. Zo’n dynamiek is er niet. Ze moeten nu zichzelf matigen en dat is veel lastiger.
Zoals u zelf zei na uw mislukte poging als koninklijk bemiddelaar in 2011: ‘Je kunt het paard wel naar het water leiden, maar je kunt het niet verplichten om te drinken.’
Vande Lanotte: Inderdaad. Nogmaals omdat – ik weet dat ik op dezelfde nagel blijf hameren – het essentieel is dat alle partijen ook wíllen dat er een regeerakkoord komt. Als dat ontbreekt, kan een formateur doen wat hij wil: het lukt toch niet. Dat was ook zo in 2010. Ik heb toen De Wever op de man af gevraagd wat hij echt wilde. Zijn antwoord? Burgemeester van Antwerpen worden, die verkiezing stond in 2012 gepland. De N-VA was tijdens de lange regeringsonderhandelingen van 2010-2011 nog een partij in wording: ze was nog niet vast ingeplant in de Vlaamse steden en gemeenten. De partij stond te zwak om het risico van een federale regeringsdeelname te kunnen lopen. Dus koos de N-VA voor de oppositie.
‘Er ligt veel meer klaar dan de buitenwereld denkt.’
Nochtans bestond er toen wel een wil bij de N-VA om mee te regeren. Vandaar die vroege poging tot ernstige onderhandelingen met de PS. Maar de N-VA kon dat toen nog niet aan, en moest dus afhaken. Overigens was Di Rupo wel in staat om een akkoord te maken, maar de PS in zijn geheel niet noodzakelijk. Vandaag staat De Wever oneindig sterker dan twaalf jaar geleden. Bij de N-VA bestaat het probleem rond de wil en de mogelijkheid om een regering te vormen dus niet meer.
Maar wederzijds toegeven, zo tot een compromis komen en uiteindelijk een voor iedereen werkbaar akkoord op papier te zetten: is dat vandaag te veel gevraagd?
Vande Lanotte: Er ligt veel meer klaar dan de buitenwereld denkt. Er is keuze uit een massa scenario’s. Maar welke oplossing zal het halen? En met welke consequenties voor welke maatschappelijke groep? Elke partij kent ondertussen wel de ‘gruwels’ die de anderen aan tafel willen.
Bouchez wil zeker niet toegeven, want de MR was de grote winnaar van de verkiezingen en wil dat nu ook valideren. Dat lijkt zijn goed recht.
Vande Lanotte: Nochtans eist de politieke logica dat de grootste partijen het meest moeten toegeven. In deze regeringsformatie zijn er twee grote partijen, de N-VA en de MR. Vooruit is gegroeid maar is op zijn best een middelgrote partij. De kleinere partijen moeten minder toegeven, want als ze te veel water in de wijn doen is het risico te groot dat ze daaraan kapot gaan. Dat kan van geen enkele partij aan tafel gevraagd worden.
‘Als het met Arizona niet lukt, zal het toch geprobeerd worden met de liberalen.’
Bovendien moet je ‘groot’ en ‘klein’ ook nuanceren. Op Belgisch niveau – en dat mag aan een belgicist als de voorzitter van de MR toch gezegd worden – stelt de MR afgerond 10 procent van de kiezers voor en Vooruit 8 procent.
De koning wil in 2025 een nieuwe regering, zei hij in zijn kerstboodschap. Al dreigen bij mislukte onderhandelingen altijd nieuwe verkiezingen.
Vande Lanotte: Geloof dat toch niet. Ik geloof niet in nieuwe verkiezingen. Dat is voor geen enkele partij aan tafel een realistisch scenario. Bouchez heeft zelf gezegd dat er een alternatief is en dat hij dat prefereert. Als het met Arizona niet lukt, zal het toch geprobeerd worden met de liberalen. Dat is de politieke logica zelf.
Regeringsformatie
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier