Ewald Pironet

‘De gouden handdruk die de Vlaamse politici zichzelf blijven toekennen is geen toonbeeld van soberheid’

Ewald Pironet Senior writer

In het Vlaamse regeerakkoord wordt een ‘sobere bestuurscultuur’ in het vooruitzicht gesteld. Concreet is daar niet veel van te merken.

‘Politieke vernieuwing’: het zijn stop­woorden in elk ­regeerakkoord. Ook in het nieuwe Vlaamse regeerakkoord wordt op een halve bladzijde opnieuw ‘werk gemaakt van politieke ­vernieuwing’. Daarin geen woord over een vermindering van het aantal parlementsleden. Geen woord over de afbouw van de kabinetten. Geen woord over de afschaffing van de provinciebesturen, laat staan van de ­provincies zelf.

Het regeerakkoord spreekt wel over de aftredingsvergoeding waarop een Vlaams Parlementslid op het einde van zijn politieke loopbaan recht heeft. Die hangt af van de duur van de politieke loopbaan, maar kan vandaag nooit meer dan 24 maanden ­bedragen. ‘We verminderen de regeling voor de uittredingsvergoeding (sic) en bovendien halveren we de maximumtermijn naar 12 maanden’, staat in het regeerakkoord. Onduidelijk blijft wat dat ‘verminderen’ concreet inhoudt.

Even vaag blijft het akkoord als het gaat over ‘de bijkomende vergoeding voor de bureauleden en de voorzitters van de commissies van het Vlaams Parlement’. Die ‘wordt verlaagd en hervormd van een forfaitair systeem naar een systeem op basis van ­presentiegelden’. Wat is ‘wordt verlaagd’ concreet?

Net zoals een gewone burger die zijn werk kwijt is, zouden aftredende politici een werkloosheidsuitkering moeten krijgen, maximaal 2187 euro per maand.

Het regeerakkoord spreekt ook de ambitie uit ‘om de partij­financiering af te bouwen’. Daarvoor hoopt de Vlaamse regering dat de federale regering de Senaat afschaft, en als dat niet lukt, wil ze de ‘niet-indexatie voor de dotaties aan de partijen en de fracties in het Vlaams Parlement’ invoeren. Dat zou de Vlaamse regering beter meteen doen, want voor de afschaffing van de Senaat is een tweederdemeerderheid vereist en het is bekend dat MR-voorzitter Georges-Louis Bouchez zelfs een versterking van de Senaat wil.

Tot slot ‘beperken we het ­systeem dat ministers na de ­uitoefening van hun ambt nog recht geeft op een medewerker gedurende 3 maanden’, zo stipuleert het regeerakkoord. Opnieuw is dat ‘beperken’ niet concreet.

De aangekondigde ‘sobere ­bestuurscultuur’ van de regering-Diependaele is niet alleen zeer vaag, ze blijft hetzelfde pad bewandelen als de vorige regeringen: zichzelf goed bedienen. Het blijft bijvoorbeeld de vraag ­waarom parlementsleden een aftredingsvergoeding van ­maximaal één jaar moeten krijgen. Net zoals een gewone burger die zijn werk kwijt is, zouden aftredende politici een werkloosheidsuitkering moeten krijgen, maximaal 2187 euro per maand. En die stopt als men elders aan de slag gaat. De gouden handdruk die de Vlaamse politici zichzelf blijven toekennen is geen toonbeeld van soberheid.

Overzicht: wie zijn de ministers in de vrouwelijkste Vlaamse regering ooit?

Partner Content