Daar is Conner weer: ‘Zijn comeback wordt een ‘event’ – voor de socialisten, maar ook voor de hele Wetstraat’

Conner Rousseau. © Getty Images
Walter Pauli

Het is voorbij, het wachten van de Vlaamse socialisten op de terugkeer van hun gevallen prins, Conner Rousseau. Hij wordt lijstduwer voor het Vlaams Parlement in Oost-Vlaanderen. De Conner-campagne kan losbarsten.

In Wachten op Godot, het beroemde toneelstuk van Samuel Becket, is het twee volle bedrijven lang wachten op ene Godot, een figuur die uiteindelijk nooit opdaagt. Een van de vele interpretaties – die Becket zelf niet echt ontkende – is dat ‘Godot’ een metafoor is voor God. Ook de Vlaamse socialisten tellen af tot hun eigen Messias zal verschijnen, in de figuur van Conner Rousseau. Op 17 november nam hij ontslag als partijvoorzitter, en zoals verwacht keert hij op de uiterste datum dat dat kan – het weekend van 13 en 14 april – officieel terug als kandidaat voor het Vlaams Parlement.

Het is in de recente politieke geschiedenis in Vlaanderen nog nooit gebeurd: een ‘nieuwe’ topkandidaat die net voor de uiterste indiendatum opduikt op een verkiezingslijst. Bovendien speelt die kandidaat ook nog eens een rol van betekenis door te wegen op de opstelling en uitslag voor zijn eigen partij én op het hele verkiezingsgebeuren. Het ene medium na het andere was de voorbije dagen al aan het berichten over de Komst van Conner – leer hem niet hoe marketing werkt. Natuurlijk is Rousseau niet ‘nieuw’ en zijn terugkeer is ook niet echt ‘plots’, maar toch is dit een redelijk uniek scenario. Het zijn disruptieve tijden, zeker volgens de peilingen, en aan de politieke loopbaan van Conner Rousseau, hoe kort ook, is werkelijk niets helemaal gewoon of voorspelbaar geweest.

Seksistische sneren

Toen Conner Rousseau in november de handdoek in de ring gooide, was hij maandenlang het onderwerp geweest van schandaalartikelen in de pers. Eerst waren er de drie vermeende zedenzaken die allemaal werden geseponeerd door drie verschillende parketten (Brugge, Gent, Antwerpen). En intussen had Rousseau zich gedwongen gevoeld om zich te outen als homoseksueel – of als niet helemaal hetero: ‘ik val minstens op de twee’. Dat viel nog allemaal te overleven.

Maar toen raakte bekend dat de voorzitter in dronken toestand tegenover de politie van Sint-Niklaas een racistische tirade had afgestoken over de Roma. Bovendien wrong Rousseau zelf, om redenen die helemaal de zijne zijn, zich in allerlei bochten en trok hij zelfs naar de rechtbank om te verhinderen dat de héle waarheid aan het licht kwam. Toen dat toch gebeurde en toen uitlekte dat er ook sprake was geweest van een paar seksistische sneren, was het einde verhaal.

Vooruit/de Vooruit

Einde succesverhaal. Rousseau had de Vlaamse socialisten getrakteerd op een rollercoaster die ze de jaren voordien nooit hadden beleefd. In 2019 werd hij redelijk uit het niets lijsttrekker voor de Vlaamse SP.A-lijst in Oost-Vlaanderen, vervolgens in één lange inspanning Vlaams fractieleider en nationaal partijvoorzitter. Zodra hij kon maakte hij van de SP.A Vooruit, zelfs al moest hij daarvoor een familiegevecht aangaan met het Gentse cultuurcentrum dat sindsdien de nietszeggende naam VIERNULVIER draagt – en niet meer ‘de Vooruit’.

De spreekbeurt van Rousseau in Amsterdam leek vooral een tryout van een politicus die meer bezig is met zichzelf dan met het politieke gebeuren.

Rousseau hervormde de partij ook: lokale structuren werden afgeschaft, want de slagkracht van het partijhoofdkwartier en dus de voorzitter moest beter. Vooruit verhuisde opnieuw naar de oude hoofdzetel aan de Keizerslaan, in één gebouw samen met de PS.

Bij het begin van de coronacrisis won de voormalige ‘directeur communicatie’ van zijn partij ineens tonnen politieke sérieux. Want in maart 2020 kreeg hij ei zo na een noodregering op de been met Paul Magnette (PS) en Bart De Wever (N-VA). Uiteindelijk ging dat toch niet door en maanden later zag Vivaldi het levenslicht. Dat Conner Rousseau toen ‘verloren zoon’ Frank Vandenbroucke terughaalde om als minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid de coronacrisis te managen (‘he’s back bitches’), werd weerom met veel goedkeuring begroet. Het versterkte nog meer Rousseaus reputatie als ernstige partijvoorzitter.

Perceptie van succes

Tegelijk koos Rousseau voor een eigen zeer volkse stijl en communicatie, wars van de klassieke codes en conventies in het politieke milieu. Hij trad op bij The Masked Singer, zong en danste op partijcongressen en recepties, voerde het personage van ‘kassierster Deborah’ op om zich tot de gewone man (m/v) te richten en permitteerde zich langs zijn neus weg harde taal over een in zijn ogen niet geheel geslaagde integratie. ‘Als ik door Molenbeek rij, voel ik mij niet in België’, zei hij in Humo. Dat was geen uitschuiver, maar bewuste communicatie.

Vooruit moest een partij van de gewone man zijn, veel meer dan die van hippe urban people. De relatie met Groen verkilde verder, zowel lokaal in Gent als nationaal – Vooruit liet Groen de kastanjes uit het vuur halen (en vervolgens de vingers verbranden) rond de beoogde kernuitstap.

Conner Rousseau werd er niet alleen niet op afgerekend, hij behaalde er – alvast in de peilingen – uitstekende resultaten mee en hertekende zelfs even het partijpolitieke landschap. Na de grote twee V-partijen (VB en N-VA, beide boven de 20 procent) was er plots Vooruit op dik 16 procent, en vervolgens ‘de rest’. Ook dat succes – of zelfs maar de perceptie van succes – maakte van Rousseau automatisch een figuur van tekenspraak, van achterklap en kritiek.

Kritiek was er altijd geweest – al op zijn eerste audiëntie in het koninklijk paleis werd er met gefronste wenkbrauwen gereageerd op Rousseaus dure basketsloefkes. Maar lange tijd was zijn reactie op die kritiek vooral ontwapenend en kwam dat hem en zijn partij goed uit. Tot zijn racistische uitschuiver, de bijzonder rauwe verwoording ervan, de fout te veel was. Het raakt de sociaaldemocratie in het hart. Rousseau verontschuldigde zich, diep en meermaals, en toch bleef er een zweem van twijfel over de oprechtheid van die excuses.

Zonder aanstellerij

Dus was er voor zijn partij én voor zichzelf geen andere keuze: Conner Rousseau verdween van het toneel. Enter Melissa Depraetere, een West-Vlaamse generatiegenote van Rousseau. Ze had het niet onaardig gedaan als fractieleidster in de Kamer en moest de partij leiden. Maar wel als ‘ad interim’-voorzitter. Die titel alleen al was een voorteken dat ze gezien wordt als een crisismanager met een welbepaalde opdracht voor een al dan niet welomschreven termijn: het schip drijvend houden, de partij weer in rustig vaarwater brengen.

Zelden heeft Vooruit de publieke opinie onverschilliger gelaten dan onder het voorzitterschap van Melissa Depraetere.

Dat laatste is wonderwel geslaagd: zelden heeft Vooruit de publieke opinie onverschilliger gelaten dan onder het voorzitterschap van Melissa Depraetere. Met haar kreeg Vooruit inderdaad wat je ziet: een jonge politica zonder aanstellerij. De parlementen van dit land zitten er vol mee. Ze maakt geen fouten, maar ze springt er helemaal niet uit. Zelfs Tom Ongena van de Open VLD haalt meer en gemakkelijker de media.

Niet dat Depraetere het opvallend slecht zou doen. In debatten met andere partijvoorzitters gaat ze als neofiet niet kopje-onder, en soms zelfs meer dan dat: tegenover haar ‘rustige vastheid’ kwam Vlaams Belangvoorzitter Tom Van Grieken opvallend moeilijk weg met zijn bekende claims en -recepten. Vooruit incasseert geen nieuwe klappen meer, dat is een verdienste, maar is verder meer toeschouwer dan deelnemer aan het politieke debat. En dat is een zwaktebod. Welk punt heeft Melissa Depraetere al gemaakt dat er echt toe doet?

Onheilspellend niveau van 2019

Dat uit zich ook in de peilingen. Elke keer was het een beetje minder en op dit moment is Vooruit ongeveer teruggezakt tot het onheilspellende niveau van de verkiezingen van 2019. Het draagt allemaal bij tot de morose sfeer waarin deze verkiezingscampagne verloopt: een ogenschijnlijk zegezeker Vlaams Belang, een opdringerige N-VA, een uitdagende PVDA en verder vier klassieke partijen die wellicht hun best doen om meer kiezers te bereiken – ook dat blijkt niet echt uit diezelfde peilingen (voor zover die kloppen, we kunnen het er in elke zin bijzetten).

De comeback van Conner wordt een ‘event’ – voor de socialisten, maar ook voor de hele Wetstraat.

De comeback van Conner wordt dus een ‘event’ – voor de socialisten, maar ook voor de hele Wetstraat. Zijn terugkeer geeft tegenstanders eindelijk weer een voorwerp om hard op te vlammen. Schieten op ‘de racist’ levert meer media-aandacht op dan zelf de kiezer in de ogen kijken met een duidelijk eigen standpunt over de organisatie van het asielbeleid.

Inhaalrace

De vraag is of Conner Rousseau en zijn adviseurs deze keer de context wel juist hebben ingeschat – bij de voorbije crisissen bleek dat niet hun sterkste kant, beleefd gezegd. Denk aan de merkwaardige spreekbeurt die Rousseau tijdens zijn ‘ballingschap’ in Amsterdam hield, met de verzamelde Vlaamse pers in de zaal. Het leek vooral een tryout van een politicus die meer bezig is met zichzelf dan met het politieke gebeuren, laat staan met een eigen socialistische bijdrage in het ontwarren van al die knopen die België en Vlaanderen gekneveld houden: sociaaleconomische en budgettaire problemen, identitaire clashes, een klimaatbeleid dat zijn momentum kwijt is en voor het eerst in vele decennia een groeiende oorlogsdreiging.

Maar goed, dat worden de grote uitdagingen van onze nieuwe regeringen en om te bepalen wie daarbij zal horen, zijn er dus verkiezingen – de eerste in vijf lange jaren. Dit weekend begint Conner aan de ongetwijfeld zorgvuldig geplande comeback – van hemzelf en van ‘zijn’ partij. Het zijn geen twee maanden meer tot die verkiezingen: dat is erg kort voor een inhaalrace, maar misschien ook juist niet te lang om die inspanning tot het einde vol te kunnen houden. Als de campagne nu niet losbrandt, dan nooit meer.

Het verdict valt als op 9 juni de stemmen geteld zijn. Zien we dan toch de verschijning van die Godot waarvoor de hele zaal opgewarmd is? Of heeft ook dat verhaal over de verwachte verrijzenis toch vooral gediend om de leden van de eigen kerk te doen blijven geloven? Het is aan Rousseau om zich écht te bewijzen, en aan de anderen om dat niet te laten doorgaan. Zo gaat dat in de politiek, en zeker bij verkiezingen.

Partner Content