Bert Bultinck
‘Het Vlaanderen van Matthias Diependaele ziet eruit als een middelmatige powerpoint’
In de Vlaamse regering die dit weekend werd gevormd is de nieuwe Vlaamse minister-president, Matthias Diependaele (N-VA), tegelijk minister van Facilitair Management. Dat is het beheer van de gebouwen van de Vlaamse overheid zelf, inclusief de praktische inrichting van de werkplekken en de ICT-diensten. Geeuw? Geeuw.
Het is een bevoegdheid die zo weinig mediageniek is dat ze vaak niet eens in de lijstjes voorkomt. Maar de woorden ‘facilitair management’ verraden iets van de esprit van deze nieuwe ploeg, of beter het gebrek eraan. Je zou kunnen zeggen dat die mineure bevoegdheid een pars pro toto is, want de hele Vlaamse regering stelt zich op als een facilitair team: ministers zijn managers die ‘stimuleren’, ‘ontzorgen’ of agenda’s ‘op elkaar afstemmen’. Anders gezegd: het Vlaanderen van Diependaele ziet eruit als een middelmatige powerpoint.
Wie ook maar een paar bladzijden van het meer dan 200 pagina’s tellende regeerakkoord leest, kan niet aan die indruk ontsnappen. De structuur van het document is die van een traktaat (‘7.9 Performante controle op strategische goederen’). Het vocabulaire is navenant, met 56 keer ‘doelstellingen’, en maar liefst tien keer een ‘level playing field’. Twee keer steekt een ‘kmo-reflex’ de kop op. Slechts één keer is er een ‘structurele betrokkenheid’. Het administratees zou door een adviesbureau geschreven kunnen zijn.
Het taalgebruik is ideologisch van belang, want de vorm zegt veel over de inhoud. Het politieke management faciliteert, om in het jargon te blijven, sommige projecten, en bemoeilijkt dan weer andere. De samenleving waarin dat allemaal moet uitmonden is volgens dit akkoord ‘warm en welvarend’. Maar eigenlijk is ‘naarstig en niet volslagen hardvochtig’ een betere samenvatting. Er zitten in het akkoord wel enkele warme dekentjes – er wordt meer geld beloofd voor mensen met een beperking en voor de kinderopvang – maar de sociale maatregelen zijn niet meer dan bijsturingen van een economische machine. U herinnert zich ongetwijfeld de film ‘Modern Times’, waarin Charlie Chaplin op een haar na door een raderwerk wordt vermalen. Ook daar schijnt een hospitaal een kleine bijrol te spelen.
Vooruit-voorzitter Conner Rousseau verwoordde het kraakhelder op zijn partijcongres, wanneer hij zei dat zijn partij als doelman Thibault Courtois ‘gekeeperd’ had en de ‘lelijke, lelijke N-VA-maatregelen’ uit het akkoord had gehouden. Het rare is dat hij daar al meer dan tevreden mee leek. Als het niet over hemzelf gaat, liggen de ambities van Rousseau net iets minder hoog.
De benadering van deze consultancyregering heeft zo zijn voordelen. Ondanks de verhalen over voortschrijdende ‘etatisering’, met een overheid die diep wil ingrijpen in het leven van elke burger, kiest deze regering toch vooral voor continuïteit en geleidelijkheid. Geruchtmakende plannen als het bestraffen van ouders die geen Nederlands willen leren of het verder verbannen van de hoofddoek zijn de facto moeilijk uitvoerbaar of afgezwakt. Dat doet weliswaar niets af aan de etnisch-religieuze vijandelijkheid van die ideetjes.
Maar de nadelen van de consultancyregering zijn ook niet min. In harmonie met wat managers al eens plegen te doen zijn sommige elementen in het regeerakkoord wel zeer gedetailleerd uitgewerkt. Denk bijvoorbeeld aan het micromanagement van de ‘invasieve exoten’ met de ondertussen al bijna spreekwoordelijke wolhandkrab in het hoofdstukje ‘zorg voor onze natuur’. Maar er zijn ook – en dat is erger – talloze plaatsen waar de plannen zeer vaag blijven, met studies en vooronderzoeken allerhande. Te vrezen valt dat daar allemaal niet veel van komt, terwijl de sterkhouder toch een partij van verandering heet te zijn, en niet die van het rond de pot draaien.
En dan is er nog de eis dat leerlingen voortaan niet gewoon een schoolreglement volgen, maar dat de ouders een heus schoolcontract moeten ondertekenen. Dat is misschien wel de vreemdste wending in het hele akkoord.
De N-VA maakt al jarenlang het zeer terechte punt dat we in deze samenleving met een autoriteitsprobleem zitten. Of het nu gaat over leraars of over ambulanciers: het respect voor Vlamingen die zich volop inzetten voor de gemeenschap is al decennia tanende. Dat schreit, inderdaad, ten hemel.
Maar het idee dat je dat met een contract zou kunnen oplossen is ronduit bizar. Een document dat getekend wordt door gelijke partners is de negatie van elke natuurlijke autoriteit van de school, met extra planlast op de koop toe. Weg met dat contract. Het is een ideetje dat alleen maar uit de handboeken van het facilitair management kan komen.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier