Didier Vanderslycke
‘Burgerparticipatie blijft vandaag nog een mager beestje en een behoorlijk wit verhaal’
‘De politieke inzet om het gemeentelijk kiesrecht voor niet-Belgen te promoten was ook in 2024 weer quasi nihil’, schrijft Didier Vanderslycke in de aanloop naar de lokale verkiezingen.
“Meer burgerparticipatie!”, een beloftevolle optie van veel democratische politici. Heel misschien vinden we er straks zelfs sporen van terug in regeerakkoorden of lokale beleidsplannen. Er mogen vandaag dan al enkele voorbeelden zijn van geslaagde burgerparticipatie, het blijft een mager beestje én een behoorlijk wit verhaal. Ook in politieke gremia gelden de wetten van de bubbel.
Een paar voorbeelden
De politieke inzet om het gemeentelijk kiesrecht voor niet-Belgen te promoten was ook in 2024 weer quasi nihil. Mensen met een migratiegeschiedenis halen in de partijstructuren, bij de zetelbezetting en bij de mandatenverdeling zelden de top. Voor de recente verkiezingen was het aantal superdiverse kandidaten gedaald ten opzichte van 2019, terwijl de bevolking juist meer superdivers is. Verenigingen van burgers met een migratieachtergrond worden het vaakst niet beluisterd. Hun vertegenwoordiging in allerhande raden is beneden alle peil.
Dat alles is niet alleen bijzonder pijnlijk. Het is vooral contraproductief en getuigt van onderwaardering van een deel van de bevolking. Zeg maar een gebrek aan vertrouwen. Ondertussen wordt de opkomstplicht afgeschaft. Er worden meer beslissingen genomen of voorbereid die nieuwkomers ongelijker en als ‘vreemdelingen’ behandelen. Een mens zou gaan vermoeden dat straks ook nog het kiesexamen uit 1883, voor mannen die enkel lager onderwijs volgden, wordt heringevoerd.
Zonder een effectief participatieplan met concrete maatregelen gelooft straks niemand nog dat de politieke promo voor meer participatie van alle burgers oprecht is.
650.000 kiesgerechtigden aan de kant
Sinds 1999 hebben meerderjarige onderdanen van EU-lidstaten kiesrecht voor de gemeenteraadsverkiezingen. Niet-Belgen van buiten de EU verkregen dit kiesrecht sinds 2004, zij het wel onder strengere voorwaarden. Dat was de politieke deal. De niet-Belgen moeten, om dit recht uit te kunnen oefenen, zich persoonlijk gaan registeren in de gemeente waar ze gedomicilieerd zijn. Sinds dit jaar kon dat ook online.
De recentste cijfers van Binnenlandse Zaken leren ons dat voor het Rijk slechts 16,27 % van de kiesgerechtigde EU’ers en 11,91 % van de niet-EU’ers geregistreerd zijn. 655.070 zijn dat niet. Voor het Vlaamse Gewest is de registratie nog lager: 10,40 % (EU’ers) en 7,67 % (niet-EU’ers). Dat betekent dat er in Vlaanderen 395.633 kiesgerechtigden niet geregistreerd zijn voor deelname aan de gemeenteraadsverkiezingen.
Waarom? Omdat ze daar geen zin in hadden? Dat is de uitvlucht die snel gehanteerd wordt door politici die onbehoorlijk besturen. ‘Het zijn de mensen zelf die het niet willen’, wordt dan simpelweg geconcludeerd. De waarheid ligt echter elders. In 2018 – dat is zes jaar geleden – deden ORBIT, De Wakkere Burger en LEVL de aanbeveling om de registratie voor het kiesrecht meteen te regelen als iemand zich aanmeldt bij de dienst Burgerzaken. Dat kan wettelijk, maar toch had niemand daar oren naar. Meer nog, bepaalde gemeentebesturen schroefden hun maatregelen om van de registratie een succes te maken terug. Het middenveld zou het wel oplossen. Hier en daar deed het dat. Maar de politieke onwil om te faciliteren was te groot. Daardoor kunnen er op 13 oktober honderdduizenden kiesgerechtigden niet stemmen. Een gemiste kans.
Burgerinitiatieven blijven ongezien
Niet alleen de ‘vreemde kiezer’ staat aan de kant. Hetzelfde overkomt ook de burgerinitiatieven door mensen met een migratiegeschiedenis. Uit een onderzoek van SOCIUS vzw in 2023, bleek dat de interactie met deze burgerinitiatieven mager, tot onbestaande is. Hun boodschap, hun voorstellen, hun creativiteit worden niet gecapteerd. Laat staan geapprecieerd of geaccepteerd. Een initiatief door mensen met een migratieachtergrond wordt eerder verdacht van eenzijdigheid. Ze zouden minder kiezen voor inclusie dan de ‘gewone verenigingen’. Door die vooroordelen geraken ze niet aan de overlegtafels. Ze moeten er dan wel staan als er een brandje moet worden geblust. Maar om vorm en inhoud te geven aan lokaal en bovenlokaal beleid worden ze systematisch niet of maar eventjes gehoord of geconsulteerd.
Een super schare niet-diverse raadgevers en bestuurders
Dezelfde mentaliteit zet zich door in het rijke arsenaal kleine en grote raden die dit land, dit gewest en de gemeenten rijk zijn. Mocht iemand een studie maken van de samenstelling van al die raden, dan zou dat een onthutsend resultaat opleveren. Ga maar na: de Vlaamse Ouderenraad, de Vlaamse raad van Welzijn Volksgezondheid en Gezin, de bestuursorganen van de Eerstelijnszones, de bestuursorganen van de woonmaatschappijen, de Vlaamse Raad voor Dierenwelzijn, de Algemene raad en de sectorraden van SARC – de strategische adviesraad voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media,…. Ze schitteren allen in de afwezigheid van leden met een migratieachtergrond. Enkel de jeugdraad doet beter.
Ook op lokaal niveau is de ondervertegenwoordiging in adviesraden problematisch. Dan hebben we het nog niet over de leden van de besturen van openbare instellingen in de gezondheidszorg en het onderwijs.
Maak van burgerparticipatie een erezaak
Dat er geen mensen – met een migratiegeschiedenis – te vinden zouden zijn om te gaan stemmen, deel uit te maken van een bestuursorgaan of een adviesraad is een te gemakkelijk excuus. Dat er geen systematische dialoog nodig is met burgerorganisaties door mensen met een migratiegeschiedenis is niet professioneel. Het zorgvuldigheidsbeginsel van het behoorlijk bestuur voorziet dat beslissingen zorgvuldig moeten voorbereid, genomen en uitgevoerd worden. Dat veronderstelt dat burgers gehoord worden. Niet selectief, maar inclusief.
We kunnen op dit ogenblik niet concluderen dat aan dat beginsel wordt gewerkt of dat het wordt nagekomen voor alle burgers. Daarom zijn er effectieve maatregelen nodig in de bestuursakkoorden die nu en straks geschreven worden. Lokaal en bovenlokaal moeten de nodige budgetten worden voorzien. Het middenveld heeft voorstellen om dat concreet te maken.
Wat we vooral nodig hebben zijn ministers van Binnenlands Bestuur en voorzitters van bestuursorganen die van de inclusieve burgerparticipatie een erezaak maken en die het tij van de onzorgvuldige burgerparticipatie willen keren. Burgers met een migratiegeschiedenis blijven voorbijlopen, is democratisch achteruitgaan en laat vrij spel aan wie de ongelijkheid wil organiseren.
Didier Vanderslycke, Coördinator ORBIT vzw.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier