Bevriende historici Gita Deneckere en Paule Verbruggen: ‘De canon zegt misschien wel meer over onze tijd dan over het verleden’

© Carmen De Vos
Peter Casteels

Knack begeeft zich onder vrienden. Telkens portretteren we een bijzondere vriendschap. Deze week: Gita Deneckere en Paule Verbruggen, twee Gentse historici die met grote ogen naar de wereld kijken.

‘Ik heb mijn hele carrière sociale bewegingen onderzocht die geloofden in vooruitgang en een toekomst die alleen maar beter kon worden’, zegt Gita Deneckere aan het einde van dit gesprek. ‘Ik heb dat geloof lange tijd gedeeld, maar ik ben het onderweg jammer genoeg verloren.’ De bekende historica, die ook decaan is van de faculteit letteren en wijsbegeerte aan de UGent, ziet wel heel veel donkere wolken samenpakken boven onze tijd. We spreken haar samen met Paule Verbruggen, met wie ze een passie voor sociale geschiedenis deelt. Verbruggen is directeur van Amsab-ISG, in de jaren tachtig opgericht als archief en museum van de socialistische arbeidersbeweging. Deneckere zit er de raad van bestuur voor. Het is zo dat de twee geëngageerde Gentse historici elkaar leerden kennen.

De canon zegt misschien wel meer over onze tijd dan over het verleden.’ Gita Deneckere

Gita Deneckere: Geschiedschrijving moet de stemlozen uit het verleden een stem geven. Ik heb als historica altijd mensen en bewegingen voor het voetlicht willen brengen die niet de aandacht kregen die ze verdienden.

Paule Verbruggen: Niemand is stemloos, iedereen heeft een stem. Maar niet elke stem wordt gehoord, dat is het grote verschil. Toen Amsab-ISG in de jaren tachtig begon, waren er amper historische bronnen over de socialistische arbeidersbeweging. De kleine man en vrouw hadden nauwelijks een geschiedenis. Wij moesten er zelf naar op zoek, op zolders en in kelders. De Vooruit in Gent bleek zo’n plek waar heel veel materiaal te vinden was. Ondertussen zijn wij een instituut voor sociale geschiedenis geworden, en focussen we ook op andere sociale bewegingen en groepen. Ook hun verhalen moeten gehoord worden. En natuurlijk worden die verhalen het liefst door henzelf verteld.

© Carmen De Vos

Deneckere: In mijn academisch onderzoek heb ik altijd hetzelfde proberen te doen: van onderuit op zoek gaan naar groepen, zoals vrouwen, die niet gehoord of gezien werden. Ik richtte mij minder dan mijn voorgangers op geïnstitutionaliseerde bewegingen zoals de socialistische partij of de vakbond, maar ik ben wel beïnvloed door hun engagement. Ik denk dan aan professor Herman Balthazar, ook een van de oprichters van Amsab-ISG. Zulke geëngageerde figuren hebben we vandaag minder aan de universiteit. Onderzoekers blijven meer binnen de lijntjes van hun onderzoek.

Verbruggen: Ik vind die wisselwerking tussen de samenleving en onze geschiedenis nochtans heel belangrijk. Elke generatie kijkt anders naar de geschiedenis, en dat is goed. Dat is ook de reden waarom ik weinig heb met een canon, waarin een bepaalde kijk op ons verleden wordt vastgezet. Ik heb wel veel respect voor de leden van de canoncommissie, want binnen dat kader hebben ze goed onderbouwd werk afgeleverd.

Deneckere: Net zoals voor de docureeks Het Verhaal van Vlaanderen is er wel gezocht naar minder prominente figuren. De socialistische activiste en feministe Emilie Claeys wordt dan plots een emblematisch figuur voor de industriële periode in Vlaanderen. Ik sta daarvan te kijken. Claeys is natuurlijk een heel interessante en kleurrijke vrouw, maar door haar te overbelichten, wordt ze bijna een heilige. Dat zegt veel meer over onze tijd dan over de tijd waarin zij leefde, een tijd waarin ze verguisd werd. Ze krijgt een aura dat ze nooit heeft gehad. De hele canon zegt misschien wel meer over onze tijd dan over het verleden.

De canoncommissie kreeg wel héél veel kritiek van collega-historici. Commissielid Jan Dumolyn, historicus aan de UGent, zei in Knack dat hij er niet aan zou zijn begonnen als hij had geweten hoe zwaar de tol zou zijn.

Verbruggen: Ik werd zelf soms niet goed van die kritiek. En ik schrok van de hardheid waarmee historici elkaar aanvielen.

Deneckere: Ik ook. Jan moet zichzelf nu ook weer niet als slachtoffer zien, maar sommige collega’s zijn hard aangepakt. Dat zal wel zwaar geweest zijn.

Vooral een essay van drie historici dat onder de vlag van de Koninklijke Vlaamse Academie van België voor Wetenschappen en Kunsten verscheen was wel heel hard.

Deneckere: Ik ben zelf lid van de Academie. Ik was door omstandigheden niet betrokken bij het tot stand komen van dat standpunt, en betreur heel erg die laag-bij-de-grondse persoonlijke aanval. Die deed jammer genoeg alle pertinente kritiek die erin stond teniet.

Verbruggen: Het waren wel vooral historici die elkaar bekritiseerden. Andere wetenschappers hoorde ik veel minder.

Deneckere: Dat komt doordat het expliciet om een Vlaamse canon ging, en het uitdrukkelijk een nationalistisch initiatief was van de Vlaamse regering. Veel historici hebben een bijzonder sterk ontwikkeld kritisch vermogen om het gebruik en misbruik van geschiedenis voor politieke doeleinden te herkennen. Het banale nationalisme dat van Vlaanderen een natie maakt die al eeuwen bestaat, is ook een van de redenen waarom ik een principiële tegenstander van een canon ben. Pas op, ik vind het de plicht van academici om mee te werken aan zulke initiatieven, zodat ze minstens op een grondige manier gebeuren. Ik heb dan ook enkele van de vensters nagelezen, op verzoek van de commissie.

Kleinkinderen verplichten ons hoopvol te blijven. Soms tegen beter weten in.’ Paule Verbruggen

Is de strijd om het banale nationalisme niet stilaan gestreden? Vlaanderen is voor heel veel zaken hét referentiekader.

Deneckere:(lacht) Het klopt dat onze media ondertussen helemaal gesplitst zijn, en dat er geen federale kieskring is in België, waardoor de meeste politici denken in zo’n Vlaams frame. Maar daarnaast zijn er nog veel voorbeelden van banaal Belgisch nationalisme, zoals onlangs nog bij het Eurosongfestival, of wanneer de nationale voetbalploeg speelt. Er zijn nog genoeg zaken waarmee mensen zich als Belg kunnen identificeren.

Verbruggen: Ik krijg ook een heel andere indruk als ik naar mensen met een migratieachtergrond luister. Vlaanderen heeft voor hen effectief een belangrijke betekenis, maar zij hechten bijvoorbeeld evengoed veel waarde aan hun Turkse achtergrond en aan de stad waar ze wonen. Bovendien betekent België voor hen nog altijd iets. In de superdiverse samenleving omschrijven mensen zichzelf altijd met meerdere identiteiten, en betekent die tweedeling tussen België en Vlaanderen veel minder dan vroeger misschien het geval was.

Deneckere:Het Verhaal van Vlaanderen was een heel moeizame poging om een imaginair Vlaanderen op te roepen. Die poging is in mijn ogen faliekant mislukt, en mensen zijn er ook niet ingetrapt. In elke aflevering moest wel een keer worden in- of uitgezoomd, omdat de geschiedenis die verteld werd nu eenmaal niet netjes geprojecteerd kan worden op de regio die vandaag Vlaanderen heet. We zullen altijd geschiedenis blijven delen met Wallonië, met Nederland of met andere delen van Europa en de wereld.

Verbruggen: Toch hoor ik van sommige geschiedenisleraren in het middelbaar onderwijs dat zij vragen om referentiekaders zoals de canon er misschien een zal worden. Ze worden in de leerplandoelen heel vrij gelaten en moeten dus veel zelf invullen. Dat is niet altijd even eenvoudig.

Deneckere: Ik maak me sterk dat leraren nog wel andere bronnen hebben om uit te putten. Minister-president Jan Jambon (N-VA) omschreef de canon als ‘hapklare brokken’. Dat is precies wat het onderwijs níét nodig heeft.

Historici lijken veel liever mythen uit het verleden te deconstrueren en ontkrachten dan zelf grote verhalen te vertellen. Hoort dat bij het beroep?

Deneckere: Dat klopt wel. Sinds de jaren tachtig is er een deconstructiebeweging door ons vakgebied getrokken. Wij pluizen graag uit hoe iets in het verleden precies is gelopen. Het is ook normaal dat historici dat doen. We moeten het vooral blijven doen. Maar geschiedenis en verhalen spelen ook een belangrijke rol als zin- en betekenisgevers in het leven van mensen. Zeker op een moment dat veel mensen niet meer goed weten waar ze staan in de wereld, kan geschiedenis perspectief bieden. Maar wat mij betreft niet in de zin van ‘Make Flanders great again’. Daarom vind ik sociale geschiedenis zo belangrijk en interessant, want uit de vrouwen- of arbeidersbeweging kan ook een verhaal ontstaan dat mensen helpt om de wereld te begrijpen. Alleen maar afbreken draagt bij aan de desoriëntatie en het isolement dat veel mensen voelen.

© Carmen De Vos

Mevrouw Deneckere, u zei eens dat u voor het einde van uw carrière graag nog een ‘belangrijk’ boek wilt schrijven. Weet u al waarover dat zal gaan?

Deneckere: Dat boek wil ik nog altijd schrijven, alleen is dat einde nog niet in zicht. Ik heb voorlopig mijn handen vol met het beredderen van de faculteit als decaan. Soms ben ik van ’s ochtends vroeg tot ’s avonds laat bezig, en vraag ik me aan het einde van de dag af wat ik eigenlijk heb gedaan. Een van de redenen waarom mijn collega Bruno De Wever vervroegd met pensioen gaat, is om zo’n boek te kunnen schrijven. Ik heb vandaag ook niet de ruimte in mijn hoofd om er de focus voor te vinden.

Verbruggen: Maar waarover zal het boek gaan? Dat wil ik al lang weten.

Deneckere: Ik zorg voor mijn moeder, die haar geheugen aan het verliezen is. Dat slorpt mij op, maar het zet mij ook aan het denken. Misschien wil ik wel een boek schrijven over de analogie tussen iemand die aan dementie lijdt en onze samenleving, die ook veel last heeft van geheugenverlies. Jongeren moesten vroeger veel meer vanbuiten leren, terwijl ze vandaag hun externe geheugen altijd op zak hebben en zelf steeds minder achtergrondkennis hebben. De impact daarvan zou ik wel willen onderzoeken.

Binnenkort vragen we zelfs dat wel even aan ChatGPT.

Deneckere: Wel ja. Wat betekent het dat niet langer een menselijk brein die verbanden legt, maar dat we het laten doen door een computer? Daar kijk ik met grote ogen naar.

Verbruggen: We zullen het in ieder geval niet tegenhouden. Ik gebruik ChatGPT soms nu al voor zakelijke teksten. We moesten onlangs een gedragscode herschrijven, en dat ging heel eenvoudig met de hulp van artificiële intelligentie.

Hoe kijken jullie naar de politiek van vandaag?

Deneckere: Ik ben absoluut geen doemdenker, maar ik heb vaak het gevoel dat we niet ver af zitten van de ondergang van de wereld zoals we die kenden. Met een klimaatcrisis, een uitzichtloze oorlog in Oekraïne en extreemrechtse partijen die het overal in Europa beter en beter doen, hou ik mijn hart vast. We lijken de urgentie niet te beseffen. We verliezen ons in gevechtjes die er al lang niet meer toe doen. Dat stemt mij heel somber.

Verbruggen: We hebben allebei kleinkinderen. We zijn het tegenover hen verplicht om hoopvol te blijven, soms tegen beter weten in. Ik weiger een doemdenker te zijn. In historisch perspectief zien sommige gebeurtenissen er ook wel minder dramatisch uit. We hebben in de jaren negentig al eens een zwarte zondag gehad. Blijkbaar komt de ontevredenheid waar die partijen op surfen in golven.

Deneckere: We hebben inderdaad al eens een zwarte zondag gehad, maar toen stonden andere partijen veel sterker. Er was meer verzet. Vandaag nemen centrumpartijen sluipenderwijs de taal van de extremen over, en is er heel weinig weerwerk van de linkerzijde.

Twee vrouwen die weten van hoever we komen: ik had jullie hoopvoller verwacht.

Deneckere: Ik geloof niet meer in het verhaal dat het altijd beter wordt. De geschiedenis is trouwens nooit een rechte lijn naar meer en beter geweest. Dat klopt zelfs niet voor de technologische vooruitgang. Het is de technologie die ervoor gezorgd heeft dat we de natuur om zeep konden helpen.

Verbruggen: Ik sta niet zo sceptisch tegenover technologische evoluties, ik zie ook heel duidelijk de sprongen voorwaarts. Ik ben doof. Ik heb het aan een apparaatje te danken dat ik jullie kan horen. De medische wetenschap heeft ook een ongelofelijke weg afgelegd. Ondanks funeste politieke evoluties en de klimaatcrisis blijf ik hoop koesteren voor de toekomst.

Conner Rousseau heeft met Vooruit wel weer een socialistische partij wakker gekust in Vlaanderen. Maakt dat een verschil?

Deneckere: Ik herken me niet in datgene waar hij voor staat. Wat voor zin heeft het om te stijgen in de peilingen als daarvoor belangrijke elementen van het linkse gedachtegoed opzij worden geschoven? Hij neemt voorstellen over die rechts op de agenda heeft gezet.

Verbruggen: Ik wacht af. Wat zal er overblijven van zijn recente voorstellen, die vooral dienen om zich in de aandacht te werken? Veel van wat hij zegt, zwakt hij later weer af. Ik hoef ook niet zo nodig meteen een oordeel te vellen over een nieuwe politicus als Rousseau. Ik wil in alle rust kunnen zien wat hij uiteindelijk verwezenlijkt. Het is wel zo dat hij inspeelt op een aantal bekommernissen van het traditionele kiespubliek van de socialisten. Dat zijn ook bange mensen. Ze zijn ongerust over allerlei zaken waar ze geen greep op hebben. Ik ben het niet eens met alles wat Rousseau zegt, maar die mensen vinden het juist goed dat hij het dúrft te zeggen. Gita heeft gelijk wanneer ze zegt dat de partijpolitiek veel minder sterk staat dan vroeger, maar ik zie nog altijd heel veel mensen die zich engageren. Minder voor partijen, maar zeker voor verenigingen zoals de natuur- of de klimaatbeweging. Of mensen die met hart en ziel voor anderen zorgen. Ook dat is fundamenteel.

Deneckere: Daar ben ik het helemaal mee eens.

Verbruggen: Zoals jij nu voor je ouders zorgt: dat maakt deze wereld minder slecht of – mag ik het nog zeggen? – zelfs een klein beetje beter.

Bio Gita Deneckere

1964 Geboren in Gent.

1993 Doctoreert aan de UGent over de sociale geschiedenis en collectieve actie in de negentiende en twintigste eeuw.

1999 Hoogleraar in de vakgroep geschiedenis. Sinds 2018 Decaan van de hele faculteit.

2014 Legt mee de basis voor de masteropleiding gender en diversiteit.

Publiceerde verschillende boeken, waaronder een biografie van Leopold I (2011).

Bio Paule Verbruggen

1960 Geboren in Gent.

1987 Studeert af als historica aan de UGent.

1990 Archivaris voor Amsab, het instituut voor sociale geschiedenis. Zal er nog verschillende andere functies vervullen.

1997 Hoofdredactrice van het Amsab-tijdschrift Brood & Rozen.

2022 Directeur van Amsab-ISG.

Lees meer over:
Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content