Bart De Wever onderhandelt over waar het pijn zal doen, en voor wie
De Arizona-partijen zitten opnieuw rond tafel voor wat eindelijk de echte onderhandelingen zouden kunnen zijn. Ook Vooruit weet wat er op het spel staat: een aanpassing en zelfs een afslanking van de verzorgingsstaat.
Of het meer dan 160 dagen na de verkiezingen van 9 juni dan toch iets wordt met de vorming van een nieuwe federale regering? Het moet wel. Formateur Bart De Wever (N-VA) blijft de steun behouden van het hof, de vijf ‘Arizonapartijen’ (N-VA, Vooruit, CD&V, Les Engagés en MR) zitten opnieuw aan tafel, er is een nieuwe nota uitgedeeld.
Natuurlijk blijven de klassieke stoorzenders schallen. Het voorbije weekend pronkte Georges-Louis Bouchez paginabreed in Het Laatste Nieuws, de sneren naar ‘le pauvre Conner’ waren legio. De MR-voorzitter kon het provoceren niet laten: ‘Belastingen hoeven niet rechtvaardig te zijn, ze moeten efficiënt zijn.’
Ook dat is natuurlijk een schot richting Rousseau, die wil dat van de sterkste schouders een grotere inspanning wordt gevraagd. Dat is – gemeten naar de verwachte opbrengst van zo’n heffing op kapitaal – een eerder symbolische eis. Maar misschien is ze vooral nuttig, omdat de ‘gewone man’ sowieso een pak gevolgen zal ondervinden van het nieuwe beleid. Zelfs Bouchez beseft dat hij zijn achterban niet voor alle onheil zal kunnen behoeden: ‘Ik weet ook wel dat ik belastingen zal moeten accepteren die ik niet leuk vind, of hervormingen zal moeten doorvoeren die minder fijne gevolgen hebben’, zo liet hij zich in hetzelfde interview ontvallen. Als dat inderdaad zijn uitgangspunt is, kunnen de onderhandelingen wel degelijk verdergaan.
Nog een zware crisis
De Wever begint natuurlijk niet met een wit blad. Oud-premier Yves Leterme (CD&V) zei dat met zoveel woorden in De Zondag: ‘Het gaat al bijna vier maanden over dezelfde nota.’ Dat is zo. In augustus circuleerde één basistekst (met aanpassingen en varianten). In oktober kwam De Wever met een tweede basistekst, maar dat was au fond een variant van tekst één. En nu ligt er dus een derde tekst, met zijn vijftien pagina’s meer dan de helft korter dan de versie van oktober. Er staan vooral uitgangspunten in, een schets van het kader. Dat laat voor alle partijvoorzitters ruimte, maar op het einde van de rit zal er toch een akkoord moeten zijn. Dus zal er nog wel minstens één zware crisis volgen.
De vraag is of er veel wezenlijk is veranderd. Iedereen weet dat Europa eist dat België het tekort terugdringt. Maar het gaat niet alleen om het tekort – al lijkt dat wel zo sinds de bitse discussies tussen vooral Rousseau en Bouchez over de noodzaak om ook de vermogens aan te spreken. In zijn nota’s herhaalde Bart De Wever dat de Europese Commissie ook aandringt op een versnelde modernisering van het economische weefsel en de infrastructuur, inbegrepen groene en digitale transities, op een hogere productiviteit, op een efficiënter en eenvoudiger belastingstelsel – met minder belasting op arbeid – en een efficiënter institutioneel kader. De nieuwe regering moet zich wel naar die algemene oekaze schikken. Daarmee lijkt de kerntaak van de mogelijke regering-De Wever, als ze er ooit komt, een soort vervolg te zullen zijn van vier zware inleveringsoperaties die sinds het einde van de vorige eeuw met een zekere regelmaat de Belgische politiek bepalen.
Die operaties vertoonden minstens evenveel gelijkenissen als verschillen. De belangrijkste overeenkomst was dat ze nooit pijnloos verliepen voor de meeste Belgen. Niet in hun hoedanigheid van belastingbetaler (er werd meer betaald en afgehouden), ook als burger (de overheid bespaarde op personeel, dienstverlening, subsidies, en niet het minst op uitkeringen). Dat is nu ook het geval. Al verhult enig orwelliaans taalgebruik wat ons te wachten staat. Om onze sociale cohesie te versterken moet ‘ons sociaal vangnet betaalbaar blijven’ – die frase is altijd de voorbode van allerlei besparingen, en aan de nota’s te zien is daar ook al uitgebreid over nagedacht en onderhandeld. Zelfs de Vooruittop heeft al woordelijk gezegd dat men instemt met een beperking van de werkloosheid in de tijd. Hoe dat zal verlopen en welke inleveringen langdurig werklozen wachten, staat in detail te lezen in de nota’s-De Wever.
Wapenindustrie
Ook de internationale context kleurt natuurlijk de onderhandelingsvoorstellen. Er is oorlog in Oekraïne, in Gaza en in Libanon, en in de VS wordt Donald Trump straks de nieuwe president. De zachte aanpak heeft voor even zijn beste tijd gehad. Er kraaide geen haar naar dat in de eerste nota’s van Bart De Wever de defensie-industrie expliciet wordt aangehaald als een van de nieuwe speerpunten. Dat zorgt voor investeringen in een hoogtechnologische sector, het is goed voor de eigen nationale veiligheid (al is het de Belgische overheid die zelf zwaar zal investeren in het opkopen van dat nieuwe wapenarsenaal), en het biedt kansen voor economische groei door de export van die geavanceerde defensie-technologieën (eigen cursivering): in een wereld die op de rand staat van gewapende conflicten alom, blijft dat op ethisch vlak toch een krasse stellingname.
Tegelijk wordt er ook werk gemaakt van allerlei dossiers die al lang bleven aanslepen, zoals de ondoorzichtige prijsvorming van onder meer telecomoperatoren, gerechtsdeurwaarders en verzekeraars.
De regering lijkt van plan om de artsen verantwoordelijk te maken voor hun ‘voorschrijfgedrag’.
De inspanningen die gevraagd worden, zullen niet gering zijn. In de strijd tegen de forse toename van de langdurig zieken zal bijvoorbeeld echt iedereen ‘geresponsabiliseerd’ worden – de ziekenfondsen, de artsen, en natuurlijk de zieke werknemers. Als Frank Vandenbroucke (Vooruit) zichzelf opvolgt op Volksgezondheid en Sociale Zaken zal dat een belangrijk aspect van zijn beleid worden.
In plaats van een ziekenbriefje komt er wellicht een geschiktheidsattest, de zogenaamde fit note, waarop staat wat een zieke wél nog kan doen en wanneer. Het wordt voortaan de taak van de artsen om zo veel mogelijk zieken zo snel mogelijk weer aan het werk te krijgen. Opvallend is dat de regering van plan lijkt om de artsen verantwoordelijk te maken voor hun ‘voorschrijfgedrag’. In dit geval niet van medicijnen zoals antibiotica (een arts die stelselmatig te veel antibiotica voorschrijft, krijgt een sanctie), maar van de bereidheid van de artsen om een actieve schakel te zijn in de activering. Dat is allerminst vrijblijvend. Op basis van datamining worden artsen die significant meer en/of langere periodes van arbeidsongeschiktheid voorschrijven opgevolgd, aangesproken en zo nodig financieel geresponsabiliseerd. Een pittige bijkomstigheid is dat bijvoorbeeld de bij de PVDA-PTB aanleunende artsen van Geneeskunde voor het Volk een beleid zullen moeten helpen uitvoeren waartegen die partij zich in het parlement zwaar verzet.
Opvallend ook: de door de Europese Commissie gevraagde institutionele hervormingen worden door Bart De Wever en zijn sherpa’s niet begrepen als een verdere regionalisering van van alles en nog wat – er is namelijk geen meerderheid voor wat naar een staatshervorming of grondwetsherziening neigt. Hier en daar wordt er geschoven of krijgen regionale diensten zoals de VDAB een nieuwe verantwoordelijkheid erbij. Zo kan elke regio de modaliteiten van de inperking van de werkloosheid(suitkering) in de tijd zelf vastleggen. Er zijn zelfs voorstellen tot herfederalisering, of beter ‘samenwerking’. Dat is het geval met de talrijke sociale-inspectiediensten: er wordt uitdrukkelijk geëist dat het federale en het regionale niveau beter samenwerken en zelfs hun beleid op elkaar afstellen.
Ambtenaren
Maar dé grote institutionele hervormingen beperken zich tot de organisatie van de verzorgingsstaat en van het sociaal overleg. Bouchez heeft tijdens de onderhandelingen geprobeerd om de rol van de ziekenfondsen te marginaliseren. Dat is niet gelukt, maar de vakbonden lopen wel in het vizier.
Wellicht pakt men de autonomie van het sociaal overleg aan (de sociale partners mogen proberen tot een akkoord te komen, als dat niet lukt neemt de regering hun automatisch rol over), en zullen bedrijven sociale akkoorden niet meer hoeven te volgen maar zullen ze kunnen kiezen voor een opt-out. Het is een publiek geheim dat vakbondsdelegaties in een bedrijf veel minder sterk staan tegen de eigen directie en eigenaars dan nationale of sectorale vakbondsleiders die hun patronale evenknie in de ogen moeten kijken. In de bedrijven is er geen sprake van een echte ‘evenknie’.
Intussen komen en verdwijnen in de nota’s van De Wever zinnen en paragrafen over het stakingsrecht, over het afschaffen van de vakbond als uitbetalingsinstelling van de werkloosheidsvergoedingen, en over de verplichte rechtspersoonlijkheid voor de vakbonden. Ergens lijkt toch een streep in het zand getrokken: de vakbonden zullen aangepakt worden. Dat gebeurt dan onder de noemer ‘een modern sociaaloverlegmodel’.
Voorts staat er mogelijk een halvering van de budgetten voor ontwikkelingshulp én voor wetenschapsbeleid op stapel. In Nederland neemt de rechtse regering-Schoof soortgelijke maatregelen. Ziet men vanuit die hoek de (woke?) universiteiten als vijanden?
En er zullen nog klappen vallen. Er zijn plannen om flink te korten op een aantal pensioenen. De Wever wil het minimumpensioen – mogelijk de belangrijkste socialistische overwinning in de laatste regering – feitelijk afschaffen. Hij doet dat door een bijkomende voorwaarde in te voeren: men zou er pas recht op krijgen na 35 effectief gewerkte loopbaanjaren. Vooral (in grote meerderheid deeltijds werkende) vrouwen die vandaag in aanmerking komen voor een minimumpensioen halen dat niet.
Ergens lijkt een streep in het zand getrokken: de vakbonden zullen aangepakt worden. Dat onder de noemer ‘een modern sociaaloverlegmodel’.
En dan zijn er natuurlijk de ambtenaren. De bestaande berekeningswijze van hun pensioen gaat gewoon op de schop. Dat zal leiden tot een wezenlijke daling van hun pensioen. Nu valt het grote verschil tussen de ambtenarenpensioenen en de andere stelsels inderdaad niet meer zomaar te verantwoorden, behalve dan met ‘het is een verworven recht’ als argument. Maar een concrete, snelle daling blijft ook voor nieuwe gepensioneerde ambtenaren (zeker de lagere) taai en zelfs hard om te dragen – men moet bijvoorbeeld leningen kunnen blijven afbetalen. Intussen wordt het zelfstandigenpensioen weerom versterkt.
Want ja, er zijn ook winnaars. ‘Kmo’s en zelfstandigen: ondernemen doet lonen’, heet het. Als het daarover gaat, wordt de toon meteen positiever, moet de fiscale druk naar beneden en de administratieve rompslomp verminderen. Ook wie werkt, zal erop vooruitgaan: de regering wil de koopkracht versterken. Daarbij is het uitdrukkelijk de bedoeling om het verschil te vergroten met mensen die leven van een uitkering.
Tegelijk blijft er de kwestie van de index. Het is onduidelijk in hoeverre dat debat gesloten is. In de vroegere nota’s van De Wever stonden voorstellen om de gevolgen van de index op een of andere manier af te toppen indien de inflatie hoger is dan 4 procent. Het verschil komt natuurlijk de werkgevers ten goede – de bedrijven, maar ook de overheid zelf.
En de vraag is wat er zal overblijven van het plan om de hoogste belastingschijf af te schaffen. Dat komt de hoogste (aangegeven) inkomens natuurlijk ten goede. Het is een dure maatregel in een context van inleveringen en besparingen.
Werkgevers
Het hoeft niet te verbazen dat een regering die zulke plannen maakt op stevige steun van de werkgevers kan rekenen. Dat was vroeger ook al zo. Als VBO-voorzitter schreef topondernemer André Leysen tijdens het zware inleveringsbeleid van Wilfried Martens in de jaren 1980 er zelfs een boek over: Krisissen zijn uitdagingen.
Dat is ook vandaag opnieuw de lijn. In de krant De Tijd stond dit weekend een vrije tribune van de belangrijkste werkgeversorganisaties: VBO (federaal), Voka (Vlaanderen), AKT (Wallonië) en Beci (Brussel). Onder de titel ‘Formatiegesprekken moeten nu resultaat opleveren’ wordt nogmaals gehamerd op de noodzaak van ‘een federale regering die snel structurele hervormingen en de nodige besparingen doorvoert, en die de begroting op orde stelt’. En dus hopen de bedrijfsleiders op een nieuwe regering die ‘het ondernemerschap in dit land aanmoedigt en niet extra belast.’ (eigen cursivering) De begroting moet op orde, maar dat is volgens de ondertekenaars geen zaak voor ‘het ondernemerschap’. De tegenstanders van Conner Rousseau bevinden zich niet alleen aan de onderhandelingstafel.
Verkiezingen 2024
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier