Walter Pauli analyseert: om premier te worden moet Bart De Wever ook de N-VA meekrijgen

© BELGA
Walter Pauli

Als Bart De Wever straks een federale regering kan vormen, dan heeft hij zijn grote afspraak met de geschiedenis beet. Nooit eerder was de eerste minister van België een Vlaams-nationalist. Maar zover is het nog niet.

Na de verkiezingen van 9 juni heeft Bart De Wever (N-VA) de leiding van de Vlaamse regeringsvorming snel in handen gegeven van partijgenoot Matthias Diependaele. Hijzelf probeert een federale regering te vormen met een aantal ‘winnaars’ van de verkiezingen.

Op 9 juni hebben drie kandidaat-regeringspartijen de verkiezingen zowel wiskundig als politiek gewonnen. Dat wil zeggen: ze behaalden méér stemmen en méér zetels dan in 2019. Dat is het geval voor de MR, Les Engagés en Vooruit.

Het is goed dat de feitelijke hiërarchie in de Wetstraat opnieuw samenvalt met de ware krachtsverhoudingen.

Andere partijen hebben politiek gewonnen. Ondanks een beperkt verlies in zetels en stemmen bleef de N-VA de grootste partij van het land, ook al hadden alle peilingen twee jaar op rij consequent het Vlaams Belang die (virtuele) koppositie toegekend. Ook CD&V trekt zich op aan een politieke overwinning: cijfermatig behaalde de partij van Sammy Mahdi het slechtste resultaat ooit, maar het was minder slecht dan het volgens de peilingen had kunnen zijn. Van de vier Vlaamse Vivaldi-partijen eindigde CD&V op de tweede plaats, en ook boven de grens van 10 procent. Dat kunnen Open VLD en Groen niet zeggen.

Georges-Louis Bouchez (MR), Belga © BELGA

Dat is dus de coalitie van echte en halve winnaars waarmee De Wever zijn regering moet vormen en waarvoor hij de steun van Laken heeft. Ook al was er in Franstalig België na de verkiezingen nog enige scepsis over de aanvaardbaarheid van Bart De Wever als mogelijke premier. Vergeet niet dat hij tot voor enkele jaren beneden de taalgrens ‘ volksvijand nummer één’ was. Maar na een goede maand als (in-)formateur lijkt dat voorbehoud weg te ebben.

Hiërarchie

Er is immers geen echt alternatief voor De Wever als premier. Hij is de man die de voorbije maand alle onderhandelingen heeft geleid en aanwezig is bij alle gesprekken met elke partijvoorzitter, de centrale figuur die ook koning Filip inlicht over de stand van zaken. Bovendien is hij de leider van de grootste partij van het land en kan er dus een einde komen aan een reeks politieke schijnhuwelijken waarbij het de premier ontbrak aan voldoende electoraal gewicht en dus gezag: Charles Michel (MR), Sophie Wilmès (MR) en Alexander De Croo (Open VLD). Het is goed dat de feitelijke hiërarchie in de Wetstraat opnieuw samenvalt met de ware krachtsverhoudingen. En dat De Wever – ‘ik ben kandidaat-premier’ – zijn eigen verkiezingsbelofte wil nakomen.

Sammy Mahdi (CD&V), Belga © BELGA

De Wever moet dus een regering vormen die op vijf partijen steunt. In volgorde van het aantal Kamerzetels: N-VA (24), MR (20), Les Engagés (14), Vooruit (13) en CD&V (11). De N-VA en de MR – de grootste partijen aan weerskanten van de taalgrens – zijn van onversneden rechtse signatuur. Al is de MR op bepaalde ethische thema’s (abortus, euthanasie) liberaal en de N-VA uitgesproken terughoudend. Maar wat de grote lijnen betreft, liggen de N-VA en de MR erg dicht bij elkaar. Het is dus legitiem dat De Wever mikt op een kabinet dat sterke rechtse klemtonen legt.

Met Les Engagés en de CD&V rond de tafel zijn de (voormalige) christendemocraten van noord en zuid er weer samen bij. Dat was al geleden van de regering-Di Rupo (2011-2014). Het grote verschil is evenwel dat voor de allereerste keer sinds de splitsing van de unitaire christendemocratische partij in 1968 de Franstalige erflaters méér Kamerzetels hebben dan de ooit oppermachtige Vlaamse christendemocraten. Kan dat zijn omdat de CD&V inhoudelijk vrij diffuus blijft: een centrumpartijtje dat vooral lijkt te steunen op wat nog rest aan overgebleven politieke structuren en netwerken, maar inhoudelijk niet echt keuzes maakt? De CD&V is soms eerder conservatief (ethische thema’s) soms ronduit rechts (migratie), al zijn er ook een paar voorzichtige centrumlinkse accenten (in de belastinghervorming van Vincent Van Peteghem).

Rechtse kant

Les Engagés lijken hun nieuwe naam waar te maken. Il fera beau demain, het manifest van voorzitter Maxime Prévot, wekte door zijn ‘redelijk optimisme’ zelfs her en der in Europa belangstelling op. Les Engagés wil door middel van lastenverlagingen – voor klassiek links een ‘rechtse’ maatregel – werken aantrekkelijker maken: tot 500 euro per maand moet er netto bijkomen voor de werkende Waal. Tegelijk verzet Les Engagés zich tegen een blinde begrotingsdiscipline die uitdraait op een sociaal bloedbad. Dat vindt de rechterzijde dan weer ‘links’.

Zowel Vooruit als Les Engagés wil de druk op werklozen verhogen.

Met de slogan Le courage de changer plagieerde Prévot trouwens de slogan waarmee de N-VA zich al jaren in de markt zet: als ‘de partij van verandering’. Als Les Engagés ‘rechts’ is, dan vooral omdat de partij waar het kan zonder de PS wil regeren. Dat bindt Prévot aan De Wever: op zijn beurt ruikt hij de kans om op federaal niveau opnieuw zonder (Franstalige) socialisten te regeren. Dat neemt niet weg dat Les Engagés op een aantal thema’s zelfs socialer of progressiever is dan de Vlaamse socialisten van Vooruit. Vooruit staat pal qua koopkracht en de robuustheid van de gezondheidszorg, maar is ontegensprekelijk ‘soepeler’ en ‘rechtser’ wat migratie betreft. Maar zowel Vooruit als Les Engagés wil de druk op werklozen verhogen: Vooruit door te korten op de werkloosheidsuitkering voor wie niet actief naar werk zoekt, Les Engagés door de werkloosheid te beperken in de tijd (tot twee jaar). Ook de ‘sociale’ partijen hebben dus een ‘rechtse’ kant.

Vijfjarige kramp

Die rechtsere flank zou – zoú – De Wever moeten helpen de klus te klaren. Vandaar misschien dat er bij de partijen die rond de tafel zitten voor het eerst sinds lang zelfs iets te bespeuren valt als voorzichtig enthousiasme. Zou het kunnen dat er een einde komt aan de regeringsvormingen-met-de-messen-op-tafel, een slechte gewoonte die begon in 2003 , toen de liberale en socialistische winnaars van de verkiezingen elkaar geen succes meer gunden, en die in 2007, 2010-2011, 2014 en 2019-2020 vrolijk werd voortgezet? Voor het eerst sinds 1999, toen Guy Verhofstadt (op federaal niveau) en Patrick Dewael (in Vlaanderen) paarse of paarsachtige regeringen smeedden zonder de christendemocraten, zou er weer enige samenhorigheid kunnen ontstaan Maar dan moet De Wever die prille goodwill wel omzetten in een aanvaardbaar regeerakkoord.

Conner Rousseau (Vooruit), Belga © BELGA

Dat wordt niet gemakkelijk, want zijn formatiepoging gaat gebukt onder een politiek trauma. Na de Marrakeshcrisis in 2018 is de N-VA geobsedeerd geraakt door het Vlaams Belang. Dat uitte zich een vijf jaar durende kramp waarin de N-VA aan zo goed als elke kwestie een identitaire draai gaf. De Wever dweilde zelfs de universitaire campussen af om de Vlaamse studenten op te jutten tegen ‘woke’. Dat Vlaams Belangsyndroom liet duidelijke sporen na in de N-VA-congresresoluties van 2023 en in het verkiezingsprogramma van 9 juni 2024. Nooit was er zo veel overlap tussen bepaalde eisen van de N-VA en die van het Vlaams Belang, vooral wat asiel en migratie betreft en de verhouding tussen de overheid en het (linkse) middenveld.

Net bijtijds heeft De Wever die koers bijgestuurd. In de verkiezingscampagne zette hij voluit in op sociaal-economische thema’s en gaf hij forse kritiek op het in zijn ogen barslechte Vivaldi-bestuur. Tegelijk nam hij expliciet afstand van het Vlaams Belang. Het bleek de juiste tactiek om het verlies voor de N-VA te beperken én groter te blijven dan het Vlaams Belang.

Opluchting

Juist omdat het Vlaams Belang dan toch niet de grootste partij in Vlaanderen werd, kon men onder leiding van de N-VA meteen overgaan tot ‘gewone’ regeringsonderhandelingen. Daardoor viel er zelfs een gevoel van opluchting ten noteren. Onderhandelen dus, zij het dat de N-VA’ers ook niet meer de onvoorbereide onderhandelaars zijn van weleer. In 2010 (federaal) en 2014 (Vlaanderen) lieten ze zich nog in de luren leggen door de PS en CD&V en Open VLD. In 2019 heeft de N-VA bij de Vlaamse onderhandelingen geleerd dat het ook anders kan. Als vertegenwoordigers van de grootste partij hielden de N-VA’ers zelf de pen vast bij álle ontwerpteksten. Coalitiepartners kunnen de voorstellen van de formateur amenderen, maar niet zelf herformuleren. Dat doen ze vandaag opnieuw zo.

Gevolg: op de MR na lieten alle coalitiepartners aan De Wever weten dat zijn voorstellen meer weg hadden van partijnota’s dan van goed onderhandelingsmateriaal. Ze waren ‘veel te rechts’: qua migratie, maar ook wat betreft begroting, fiscaliteit, gezondheidszorg, klimaat, energie en sociaal beleid. De Wever heeft aanpassingen beloofd en die zouden er intussen ook zijn gekomen.

Nooit was er zo veel overlap tussen bepaalde eisen van de N-VA en het Vlaams Belang, vooral wat asiel en migratie betreft.

Maar zal de N-VA bereid zijn om opvallend meer mildheid te tonen op het vlak van migratie – dat lijkt vooral een vraag van Les Engagés? Uitgerekend vorige week maakte Joren Vermeersch bekend dat hij toetreedt tot het N-VA-onderhandelingsteam over migratie. Vermeersch is bij de N-VA ‘medewerker ideologie’ en was samen met Theo Francken, de voorzitter van dit onderhandelingsteam, auteur van boeken als Continent zonder Grens en Migratie in 24 vragen. Vermeersch kent het migratiedossier, maar is niet meteen een bepleiter van een softere lijn.

Geen tijd

De Wever zal zelf zijn coalitiepartners tegemoet willen komen, maar tegenover andere actoren blijft hij een volbloed N-VA’er. Vorige woensdag schreef de Groep van Tien (de werkgevers en de vakbonden) de formateur aan met een formele vraag om een onderhoud. Dat De Wever een goede maand na de verkiezingen nog altijd geen tijd vond om de belangrijkste sociale partners van het land te ontmoeten, verontrust hen zeer. Het past in de N-VA-aanpak om het beleid helemaal zelf te bepalen – ‘het primaat van de politiek’ – en zo weinig mogelijk rekening te houden met het sociaal overleg. Dat spoort ook met ettelijke paragrafen in het N-VA-verkiezingsprogramma.

Dezelfde houding spreekt uit zijn weigering om een afvaardiging van de drie hoogste rechtscolleges – Het Grondwettelijk Hof, de Raad van State en het Hof van Cassatie – te ontvangen, die hun gezamenlijke memorandum wilden toelichten waarin ze hun vrees uitspreken over de aftakeling van de rechtsstaat. De Wever liet weten dat hij ‘geen tijd’ had. Opnieuw: het N-VA-programma schiet met scherp op het gerecht. Dat draagt bij tot het negatieve klimaat dat een van de oorzaken is van de onrust van de hoge magistraten. De zo drukbezette formateur wees hen door naar Kamervoorzitter (en partijgenoot) Peter De Roover – adding insult to injury. De Wever maakte wél ruim plaats voor gesprekken met de top van Engie over de verlenging van sommige oude en de bouw van nieuwe kerncentrales, weer een N-VA-programmapunt. Het illustreert hoezeer De Wever zich als partijvoorzitter gedraagt en niet als toekomstig premier.

Uitverkoop

En dan is er natuurlijk dat ene thema dat voorlopig nog uit de schijnwerpers wordt gehouden: de communautaire onderhandelingen. Behalve de N-VA (en wellicht de CD&V) zijn de andere partijen geen vragende partij voor een grote nieuwe communautaire ronde. Zeg niet staatshervorming, want de mogelijke ‘regering-De Wever’ heeft geen tweederdemeerderheid voor een grondwetsherziening. En grote oppositiepartijen zoals de PS en de PTB-PVDA zijn niet meteen van plan om het nieuwe kabinet te helpen.

Heel Franstalig België reageert trouwens behoorlijk terughoudend. Zo zei Georges-Louis Bouchez (MR) in De Tijd: ‘Zo dicht de MR en de N-VA bij elkaar staan op het vlak van fiscaliteit, veiligheid en migratie, zo groot zouden de tegenstellingen op institutioneel vlak kunnen zijn. Ik ben voor een efficiënte staat, maar ik ga het land niet uitkleden.’ Hoewel. Bouchez is vragende partij voor een hervorming van de financieringswet. Hij verpakt het handig, maar het is een vervolg op het klassieke Vlaams-Waalse handjeklap: meer geld (de Waals-Brusselse verzuchting) voor meer bevoegdheden (de Vlaamse eis).

Maxim Prévot (Les Engagés), Belga © BELGA

Ondanks alle evoluties – ook veel N-VA’ers zijn niet langer vies van de macht – is en blijft de N-VA een Vlaams-nationalistische partij die principieel wantrouwig staat tegenover elke federale regeringsdeelname. Nog altijd bepalen de partijstatuten dat federale regeringsdeelname alleen maar kan na een goedkeuring met een ‘bijzondere meerderheid’ van ‘minstens twee derden’. Zonder communautair succes(je) – of wat daarvoor verkocht kan worden – is het hoogst onzeker of de N-VA-basis groen licht geeft aan het premierschap van De Wever. Ook het Vlaams Belang en wat overblijft van de Vlaamse Beweging zal op dat moment huilen over ‘de uitverkoop van Vlaanderen’ door al die ‘postjespakkers’ – enige PVDA-retoriek gaat er ook bij extreemrechts gemakkelijk in.

Vandaar dat Sander Loones (N-VA) het belang van zijn missie onderstreepte in La Libre Belgique: ‘De N-VA wil een centrumrechts beleid voeren, maar vooral een nieuw evenwicht van het institutionele systeem en het confederalisme. Een ‘Zweeds Bis’, zonder enig communautair project, is voor ons onmogelijk.’

Het is niet ondenkbaar dat De Wever vlugger een akkoord vindt met zijn coalitiepartners over een sociaal bijgestuurd centrumrechts programma dan met zijn eigen N-VA over het communautaire pakket. Natuurlijk: bij een eventuele mislukking van de regeringsvorming dreigt voor de N-VA een nieuwe federale oppositiekuur en voor België alweer een uitzichtloze politieke crisis. Het eerste vinden de meeste N-VA’ers niet erg en het tweede is zelfs hun diepste wens. Pas als Bart De Wever de N-VA heeft overtuigd, krijgt hij deze regeringsvorming rond. En daarom zullen de vier coalitiepartners een stuk moeten meegaan in de communautaire agenda van de N-VA. Anders kunnen op zoek naar een nieuwe formateur.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content