Bart De Wever en Conner Rousseau: de bromance die het land moet redden
Bart De Wever probeert zowel in Vlaanderen als in België een centrumrechts kabinet te vormen, samen met Vooruit. Zijn project staat of valt dus met Conner Rousseau.
Het moet van de hoogdagen van Steve Stevaert geleden zijn (dat betekent: 2003, 21 jaar geleden al) dat de verzamelde pers zo uitdrukkelijk de Vlaamse socialisten erkende als de echte winnaars van de voorbije verkiezingen. Ook al omdat kopstukken Conner Rousseau (75.801 voorkeurstemmen) en Melissa Depraetere (63.917) het allebei uitstekend deden.
De politieke pagina’s brachten een nieuwe vorm van royalty, zo leek het wel, want de Wetstraat heeft met monseigneur Conner en dame Melissa een nieuw prinsenpaar. Overal kwamen ze aan het woord en kregen ze aandacht.
‘Willen we echt dat moslimpartijen voet aan de grond krijgen in Vlaanderen?’ – Conner Rousseau zaterdag in De Standaard. ‘Nu wil ik zelf mee regeren of de oppositie leiden’ – Melissa Depraetere zaterdag in Het Laatste Nieuws. ‘Als er zwaar bespaard wordt, zal het zonder ons zijn’ – Conner Rousseau zaterdag in De Morgen. ‘Bouchez kan Waals minister-president worden, dan zijn we ervan af’ – Melissa Depraetere zaterdag in De Tijd. ‘Als kind noemde hij mij al “burgemeester”’ – Conner Rousseau maandag in Het Laatste Nieuws over de onverwacht gestorven Freddy Willockx. ‘Gelouterde Rousseau heeft afspraak met de geschiedenis’ – maandag de podcast van De Standaard.
Racist
Rousseau staat er dus opnieuw, alsof er niets is gebeurd. Zijn hoge aantal voorkeursstemmen wordt in de Wetstraat geïnterpreteerd als een plebisciet waarbij ‘het volk’ Rousseau de racistische en seksistische ‘zattemansklap’ vergeeft die hem in november vorig jaar ten val bracht. Toch is dat hele gebeuren niet zonder betekenis geweest. De politieke afstand tussen Vooruit en de N-VA is niet alleen kleiner geworden in de retoriek van de voorzitter maar ook in de teksten van de partijprogramma’s. Zeker wat de organisatie van de multiculturele samenleving betreft. En de N-VA is bepaald niet naar links opgeschoven, integendeel. De Vlaams-nationalisten steken hun bewondering voor het strenge ‘Deense model’ niet onder stoelen of banken en willen dat ook in ons land invoeren. Ook Rousseau maakte geen geheim van zijn sympathie voor de Denen.
Besparen in de sociale zekerheid is voor De Wever een doel en voor Vandenbroucke een middel.
Als Vooruit straks meestapt in de volgende Vlaamse en/of federale regering, kunnen de Vlaamse socialisten in de meeste debatten over asiel, migratie, multiculturaliteit en identiteit zware kritiek verwachten van de PVDA en Groen in de oppositie. Maar het ziet er niet naar uit dat Rousseau en co. die clash vrezen. Mogelijk kijken ze er zelfs naar uit. Rousseau is ervan overtuigd dat zijn openlijke scepsis over bepaalde aspecten van de (politieke) islam gedeeld wordt door een grote groep Vlamingen die zichzelf links en sociaal vinden en zeker geen ‘racist’ genoemd willen worden. Meer zelfs, met die koers wil Rousseau niet alleen nog meer stemmen winnen, het is zijn ambitie om het Vlaams Belang uit koers te slaan.
1299 stemmen minder
Er is niet gek veel aandacht aan besteed, maar op 9 juni heeft in zijn eigen kanton Ninove de zogezegd ‘onverslaanbare’ Belang-lijsttrekker Guy D’haeseleer een nooit verwachte achteruitgang laten optekenen: van 9693 stemmen in 2019 naar 8464 op 9 juni 2024, dat zijn er 1229 minder. Dat komt onder meer door de veranderende demografie. In Ninove kwamen er de voorbije jaren vanuit Brussel enkele duizenden inwoners bij, vooral mensen met roots in sub-Sahel-Afrika, Oost-Europa, Marokko en Turkije.
Toch lijkt er ook sprake van een zeker ‘Conner-effect’. In het kanton Ninove behaalde ‘buitenstaander’ Rousseau 2423 voorkeurstemmen, goed voor de vierde plaats van alle Oost-Vlaamse kandidaten voor het Vlaams Parlement. Daarmee eindigt hij na D’haeseleer en twee andere lokale Belangers maar ver voor al de rest. Blijkbaar trekt Rousseau kiezers weg van D’haeseleer en zijn Vlaams Belang.
Het zou voor Rousseau een groot politiek succes zijn als hij op 9 juni in Ninove ‘het begin van het einde van Guy D’haeseleer’ in gang zou hebben gezet. En als de Belanger op 13 oktober moet vaststellen dat hij wéér naast de absolute meerderheid grijpt die hij al jaren halvelings voor werkelijkheid neemt. Maar straks kunnen ze in Ninove natuurlijk niet op Rousseau stemmen, hij is dan kandidaat-burgemeester in Sint-Niklaas. Dus moet hij de hele merknaam ‘Vooruit’ versterken, het moet de partij worden die u beter verdedigt dan de lijst van D’haeseleer. De N-VA zal die koerswijziging van Vooruit niet erg vinden. Het bespaart een paar stevige discussies in de Vlaamse en federale regering.
Minister voor het kind
Er blijven – zeker in Vlaanderen – nog voldoende potentiële twistpunten over. Rousseau droomt van een alomvattend Vlaams ministerie ‘voor het Kind’ – Caroline Gennez is kandidaat-minister. Die zou niet alleen bevoegd zijn voor onderwijs, maar bijvoorbeeld ook voor het Agentschap Opgroeien, tot nu een onderdeel van Welzijn. Het zou een voorbode kunnen zijn van een grondige hervorming van de vaak nog feitelijk verzuilde structuren – ook in het onderwijs.
Voor zo ver leidende personen belangrijk zijn, liggen in het onderwijs de kaarten niet slecht voor Rousseau, en eigenlijk ook niet voor De Wever. Het GO! wordt geleid door Koen Pelleriaux. Tussen 2008 en 2014 was Pelleriaux al kabinetschef van de socialistische ministers Frank Vandenbroucke, Pascal Smet en Ingrid Lieten. En daarvoor, als academicus bij de VUB, stond hij bekend als de ‘intellectuele zoon’ van zijn promotor Mark Elchardus. Aan de top van het katholiek onderwijs is Lieven Boeve opgevolgd door Bruno Vanobbergen, ex-kinderrechtencommissaris en ex-topman van het Agentschap Opgroeien, en ook de echtgenoot van Astrid De Bruycker, de Gentse Vooruit-schepen van onder meer Gelijke Kansen en Welzijn. Zij zijn straks het klankbord voor Rousseau en De Wever en hun Vlaamse ministers.
Daarom valt niet meteen de naam van de ‘linkse’ Conner Rousseau als het gaat over potentiële stoorzenders in de mogelijke centrumrechtse regeringen, maar wel die van CD&V-voorzitter Sammy Mahdi. Onderwijs en Welzijn zijn de twee belangrijkste Vlaamse beleidsdomeinen, maar ook departementen waar de christendemocraten altijd een vinger in de pap hadden. Zal Mahdi boven zijn gewicht proberen te spelen? Hij houdt zich sterk en doet zich voor als een winnaar van de verkiezingen – of toch zeker geen verliezer.
Dat hoort bij de geijkte openingsdans van een formatie: ‘de prijs opdrijven’ door publiek lawaai te maken.
Maar is dat zo? De CD&V viel terug tot 13 procent, 2,4 procentpunt minder dan de 15,4 procent uit 2019. Dat was toen al de slechtste verkiezingsuitslag ooit. Een interne commissie – de ‘Twaalf Apostelen’ – schreef een vernietigend rapport en voorzitter Wouter Beke was geen kandidaat meer om zichzelf op te volgen. Sammy Mahdi doet nog een pak slechter en vindt zich een hele meneer. En net als hun voorzitter denken de meeste christendemocraten dat ze het niet eens zo slecht hebben gedaan. Zal de CD&V ermee kunnen leven dat ze niet de eerste en evenmin de tweede, maar slechts de derde partij is? De kleinste aan de regeringstafel(s) die dus het minst te zeggen heeft?
Al is Vooruit in de federale regeringsvorming ook gedwongen tot de rol van kleine, wat geïsoleerde buitenstaander. Niemand had de politieke aardverschuiving in Wallonië zien aankomen. Nu de ooit zo prominente PS voor de oppositie kiest, is het relatief kleine Vooruit plots de enige ‘linkse’ partij die mogelijk rond de tafel zit bij de vorming van een centrumrechts federaal kabinet. In die mogelijke ‘regering-De Wever’ zou de rechterzijde 44 zetels tellen (24 voor de N-VA, 20 voor de MR), het centrum 25 (14 voor Les Engagés en 11 voor CD&V) en Vooruit, de eenzame partij ter linkerzijde, 13.
Miljarden besparen
Hoe sterk is dus dat bondgenootschap tussen Bart De Wever en Conner Rousseau? De verkiezingsprogramma’s van de N-VA en Vooruit tonen in de sociaaleconomische hoofdstukken belangrijke verschillen. Zeker voor de federale regering lijken ze soms water en vuur: de N-VA – maar ook de MR – wil de volgende vier jaar miljarden besparen, en dan vooral in de sociale zekerheid. Er moet minder geld gaan naar de langdurig zieken, de langdurig werklozen, de kostprijs van de pensioenen enzovoort.
De bromance tussen Bart De Wever en Conner Rousseau lijkt stevigere fundamenten te hebben dan gedeelde machtsgeilheid.
De Europese Unie steunt die aanpak, de grote werkgeversorganisaties eveneens. Zij dringen ook aan op de afschaffing van de index en op andere ‘bijsturingen’ van het sociale overleg. Dan mag de gemiddelde Belg straks stevig de broeksriem aanhalen. Vooruit is dus verplicht zijn vel duur te verkopen. Vandaar de aanhoudende dreigementen van Conner Rousseau ‘dat het lang niet zeker is’ dat zijn partij meestapt in deze federale coalitie. Dat hoort blijkbaar bij de geijkte openingsdans van een formatie: sommige partijen moeten ‘de prijs opdrijven’ en blijkbaar kan dat alleen door publiek lawaai te maken.
In werkelijkheid zou het best kunnen dat het voorbehoud van Conner Rousseau lang niet zo onwrikbaar is als het klinkt. Achter de retoriek gaat een andere realiteit schuil. Dat werd de voorbije regeerperiode zelfs goed duidelijk in het beleid van minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid Frank Vandenbroucke. Die bewoog de voorbije jaren hemel en aarde voor de snellere activering van langdurig zieken. Hij raakte daardoor zelfs in conflict met de ziekenfondsen, inclusief de socialistische, die hij inertie verweet. Vandenbroucke is niet het enige Vooruit-kopstuk dat werk wil maken van een snellere, goedkopere en – ook al klinkt dat paradoxaal – toch betere sociale zekerheid. Al in 2021 kwam oud-voorzitter John Crombez met een nota waarin voorgerekend was dat in de gezondheidszorg ‘minstens 3 miljard euro’ te besparen valt, alleen al ‘aan overbodige kosten’.
De Wever wil besparen omdat hij een goedkopere sociale zekerheid wil. Vandenbroucke wil besparen op overbodige kosten omdat hij een betere sociale zekerheid wil. Besparen is voor De Wever een doel en voor Vandenbroucke een middel. Maar er is overlap, en ze hebben allebei voor hun peergroep een andere maar even steekhoudende uitleg klaar. (Al blijven er natuurlijk belangrijke en aartsmoeilijke verschillen en discussiepunten.) MR dreigt de conservatieve hardliner te worden, als verdediger van de klassieke belangen van de technische artsen-specialisten en de dure geneeskunde die zij aanhangen. Maar in een centrumpoliticus als Les Engagés-voorzitter Maxime Prévot zouden Vandenbroucke en Rousseau een medestander kunnen vinden.
En eigenlijk zijn er wel meer betrokkenen die denken – of alvast hopen – dat Vandenbroucke en De Wever elkaar ook persoonlijk een beetje zullen vinden. Hun karakters zijn zéér uiteenlopend, inbegrepen hun manier van communiceren, hun omgang met collega’s, hun kijk op het gebeuren: soms zo cynisch bij de ene, zo ernstig bij de andere.
Loodgieterij
Hoe dan ook, de bromance tussen Bart De Wever en Conner Rousseau lijkt stevigere fundamenten te hebben dan gedeelde machtsgeilheid. Het doet zelfs denken aan de vreemde vriendschap die in de jaren 1990 bestond tussen Jean-Luc Dehaene (CVP/CD&V) en Louis Tobback (SP/Vooruit). Dehaene en Tobback vormden een vaste politieke tandem. Ze werkten goed samen, apprecieerden elkaar, maar waren geen vrienden of trokken privé niet samen op.
Dehaene wist dat een grote saneringsoperatie onvermijdelijk was om het land en de Belgische economie in de eurozone te loodsen. Tobback wist dat de ‘kleine man’ onnoemelijk hard getroffen zou worden indien Dehaene zou mislukken. Mutatis mutandis weet ook De Wever wat hem te doen staat en beseft Rousseau waaraan hij zijn lot verbindt. Zo’n verbond kan lukken, als ze elkaar vertrouwen en respecteren. Dan kunnen ze zelfs een aparte staatshervorming aan, of iets wat daarvoor doorgaat – ook dat deden Dehaene, Tobback en co. in hun tijd.
Als een heruitgave van zo’n constructie het cement zou zijn van een nieuwe federale regering, dan wachten het land eerst jaren van afbraak- en opbouwwerken en de onvermijdelijke loodgieterij. Er komen dan linkse en vooral Franstalige betogingen tegen een regering met Vooruit, en rechtse en ongetwijfeld zeer Vlaamse kritiek tegen een premier van de N-VA. Geen rozen zonder doornen, geen liefde zonder tranen.
Bart De Wever en Conner Rousseau: een bromance met het oog op 2024