Peter Raeymaeckers

‘Als we de opkomst willen vergroten, moeten we ook de onderliggende problemen en uitsluiting bespreekbaar maken’

Peter Raeymaeckers Universiteit Antwerpen
Eef Jonkers Alumnus UAntwerpen
Sylvie van Dam Professor UAntwerpen
Aaron Brusseel Onderzoeker UAntwerpen

‘Hopelijk vertaalt het debat over de opkomstplicht in de komende weken zich dan ook snel naar concreet beleid’, schrijven twee proffen en twee onderzoekers van de UAntwerpen.  ‘Een gezonde, representatieve democratie heeft immers aandacht voor de burgers die in woelig water uit de boot vallen. We kunnen het ons niet permitteren om lang bij de pakken te blijven zitten.’

De beperkte opkomst was een van de belangrijkste gespreksonderwerpen tijdens de afgelopen verkiezingsdag en zal dat hopelijk nog even blijven. We weten  ondertussen uit onderzoek dat jongeren, mensen met een migratieachtergrond, met een beperkt inkomen en korte scholing geen boodschap hebben aan een grote verkiezingsshow. Groepen die niet stemmen, combineren gevoelens van onbehagen met een beperkte ‘locus of control’. Oftewel, het gevoel dat je machteloos en alleen stormen moet doorstaan waar je zelf geen controle over kan uitoefenen.

Onderzoek, en de  ervaring van professionals en middenveldorganisaties leren dat bij heel wat mensen het water aan de lippen staat en dat verkiezingsdeelname geen prioriteit is. De evaluatie van het afschaffen van de opkomstplicht zal deze observatie wellicht nog verder verfijnen. Zo krijgen we een beeld van de doelgroepen en hun socio-economische en demografische kenmerken.

Hopelijk vertaalt het debat over de opkomstplicht in de komende weken zich dan ook snel naar concreet beleid.   Een gezonde, representatieve democratie heeft immers aandacht voor diegenen die in woelig water uit de boot vallen. We kunnen het ons niet permitteren om lang bij de pakken te blijven zitten.

Als we het vragen aan deze zelfde onderzoekers, middenveldorganisaties en professionals dan staat de eerste aanbeveling wellicht met stip op één: voer een beleid vanuit de echte noden van mensen. Meer concreet, investeer in een uitgebreide en kwaliteitsvolle sociale huisvesting (meer dan de Vlaamse norm van 9%) en een performante sociale zekerheid met menswaardig bestaan als doelstelling.

Ook Bart de Wever is zich hiervan bewust. Hij benadrukt in zijn overwinningsspeech dat hij aandacht wenst te hebben voor sociale noden, mobiliteit, huisvesting en de burger die het minder goed heeft. Mogelijks voelde hij de hete adem van een aantal concurrerende partijen en reikte  hij de hand naar potentiële coalitiepartners. Gelijk heeft hij. Als we wensen dat mensen zich politiek engageren, dan moeten we er eerst voor zorgen dat hun omgeving stabiel is. Kwaliteitsvolle huisvesting is daarbij de belangrijkste prioriteit.

Belangrijk is ook dat de overheid de relatie herstelt met de burger. Voor de modale middenklasser die een paspoort of een nieuwe ID aanvraagt of een parkeerplaats reserveert voor een verhuiswagen moet de dienstverlening zo efficiënt mogelijk gebeuren met zo weinig mogelijk paperassen én een zo snel en vriendelijk mogelijke bediening aan het loket. Wel, voor mensen in kwetsbare posities is dat niet anders. Maar daar zien we vaak het tegenovergestelde. Als mensen genoodzaakt zijn om een leefloon aan te vragen bij het OCMW dan moeten ze vaak door een slopende administratieve procedure waar ze op verschillende momenten hun (pijnlijk) verhaal dienen te vertellen.

Dit is jammer omdat onderzoek ondertussen heeft aangetoond dat veel van deze dossiers automatisch kunnen worden toegekend. Daarbovenop zijn mensen afhankelijk van een advies dat op een raad (Bijzonder Comité van de Sociale Dienst) wordt geformuleerd en dan nog het liefst ver boven het hoofd van de burger. Gelukkig wordt er in heel wat lokale besturen geëxperimenteerd met toegankelijk maatschappelijk werk. Schaal deze experimenten op. Zorg voor een transparante procedure op mensenmaat en geef burgers de controle over de rechten die ze kunnen uitputten.

Ten derde, hebben we praktijken nodig die nabijheid opzoeken op straat, in buurten en op pleintjes. Middenveldorganisaties in centrumsteden weten het al langer. De politieke en maatschappelijke betrokkenheid van mensen  in de meest kwetsbare posities faciliteer je niet zomaar in goed bedoelde tijdelijke participatieprojecten als bijvoorbeeld stadsontwikkeling in zicht komt. Laat staan dat je kan verwachten dat ze naar de stembus trekken als het niet meer verplicht is op basis van een infocampagne en wat flyers. Organisaties zoals jeugdwerk, armoedeverenigingen of opbouwwerk investeren al jaren in trage en volgehouden inspanningen op de pleintjes, in buurthuizen en wijken vanuit nabijheid.

Zo blijkt ook uit onderzoek dat de densiteit van het lokale verenigingsleven verrassend genoeg een belangrijke voorspeller is van verkiezingsparticipatie. Verenigingen en associaties waar mensen zich thuis voelen, waar ze (leren) praten en ruzie maken over het leven en de samenleving, zorgen ervoor dat je terug controle krijgt over je leven en de omgeving. Vele jeugdwerkorganisaties geven beleidsmakers  bijvoorbeeld de kans om samen met jongeren de stad te verkennen via een wijkwandeling.  Beleidsmakers komen zo tot belangrijke inzichten, maar ook jongeren voelen zich versterkt om verantwoordelijkheid voor het publieke domein op te nemen.

Louter informeren en sensibiliseren van de burger over verkiezingen en politiek is dus niet voldoende. Als we de opkomst willen vergroten, dan moeten we ook dieperliggende maatschappelijke uitsluiting bespreekbaar maken. Iets wat hopelijk momenteel tijdens de onderhandelingen in de vele lokale besturen  bovenaan het verlanglijstje staat.

Peter Raeymaeckers (Professor sociaal werk UAntwerpen), Eef Jonkers (alumnus master sociaal werk UAntwerpen), Sylvie van Dam (Professor sociologie UAntwerpen) & Aaron Brusseel (Onderzoeker UAntwerpen).

Partner Content