Bruno Mostrey

‘Als er te weinig arbeidskrachten zijn, moeten we die dan niet gerichter inzetten?

Bruno Mostrey Bestuurslid Oikos

‘Is het niet gek dat we vijftig soorten yoghurt kunnen kopen in de supermarkt, maar geen dokter meer vinden?’, schrijft Bruno Mostrey van de ecologische denktank Oikos. ‘Al te vaak wordt jobcreatie als glijmiddel gebruikt om bepaalde projecten te realiseren waarvan de waarde voor de samenleving ver te zoeken is.’  Deze bijdrage maakt deel uit van  de zomerreeks De Doordenkers van Knack.be: Loon naar Werken.

Onze economie functioneert niet meer en dit op tal van vlakken. Er is de immense schade aan de planeet, maar ook op vlak van arbeid zitten zaken scheef. Niet alleen voor de individuele werknemer, maar ook ruimer gezien hapert het. Dat zet aan tot het stellen van enkele  fundamentele vragen. Als er te weinig arbeidskrachten zijn, moeten we die dan niet gerichter inzetten? En willen we niet te veel goederen en diensten maken?

Belgische werkgevers die nieuwe werkkrachten willen werven in India en Mexico. Het was een opmerkelijk nieuwsitem, dat duidelijk maakt hoe nijpend de tekorten zijn op onze arbeidsmarkt. De tekorten situeren zich niet enkel bij de industrie. Veel van de niet ingevulde vacatures bevinden zich in essentiële sectoren als zorg, onderwijs, kinderopvang, … De demografische evolutie is dan ook in volle gang: er gaan meer mensen op pensioen dan er werkenden bij komen. Dat betekent dat zelfs als we iedereen uit de actieve bevolkingsgroep aan het werk zouden krijgen, er nog altijd een pak vacatures open zal blijven. Want laat ons niet vergeten dat de werkloosheid de voorbije 15 jaar zelden zo laag was.

In een klassieke visie moet de (geglobaliseerde) economie elk jaar groeien en meer goederen en diensten produceren. Dat kan door meer mensen in te schakelen en door de productiviteit te verhogen. Maar in veel gevallen betekent dat laatste dat de werkdruk op het individu problematisch hoog is. De productiviteitseisen aan individuele werkkrachten overschrijden vaak de grenzen van de persoonlijke draagkracht. Dat was al even zo en het heeft de grote medische uitval tot gevolg die we vandaag zien (met onder andere burn-outs). Maar nu lijkt onze economie ook de ‘draagkracht van de arbeidsmarkt’ als geheel te overstijgen.

Globalisering van arbeid kent haar grenzen

In de voorbije eeuwen werd de economie al geglobaliseerd wat arbeidskrachten betreft. We hadden de kolonisatie waar bv. op plantages werk werd verricht waarvan de vruchten voor het Westen waren. Daarna hebben we arbeidsmigratie naar onze contreien aangemoedigd om hier bv. steenkool te ontginnen. Dan was er de ‘herlokalisering’ van veel industrieën naar landen met goedkope arbeidskrachten. De hoofdkwartieren bleven veelal in het Westen. En de eenmaking van de Europese Unie maakte het verkeer van arbeidskrachten (in bepaalde sectoren) vrij. Het waren allemaal ingrepen om meer arbeidskrachten beschikbaar te maken voor de economie.

Het is relatief eenvoudig om arbeidsmigranten aan te trekken om hier zware en lastige jobs te doen. Of om een materieel product in China te laten fabriceren. Maar meer en meer wordt duidelijk dat dit niet zo eenvoudig is in het onderwijs. En ook in de zorg botsen we hier al snel op grenzen. Wat met robotisering? De techno-optimisten zullen ongetwijfeld deze kaart trekken. Maar geloven we echt dat we de arbeidskrachttekorten in onderwijs en zorg kunnen bijbenen met automatisering? Willen we dat? Gaan we waarlijk de mooiste jobs – voor onze medemens zorgen en onze kinderen zich laten ontplooien – uitbesteden aan robots?

(Lees verder onder de preview.)

Zelf al scholen we iedereen om dan nog zullen we handen en hoofden tekortkomen. Is het nu niet, dan is het later. Dat is een intrinsiek gevolg van een eeuwig groeiende economie. Robotisering kan maar zoveel opvangen. Net als migratie. Net als het optrekken van de pensioenleeftijd. Of het moet zijn dat we alles loslaten dat we belangrijk vinden op het vlak van levenskwaliteit, zorg voor elkaar, welzijn, samenleven, …

Zijn alle jobs wenselijk?

Ja, ze bestaan, jobs die bedrijven economische winsten opleveren, maar die de samenleving netto kosten. Ze dragen bij aan bnp-groei, maar eigenlijk zijn het jobs die maatschappelijk schade toebrengen. Zo kwam de Britse New Economics Foundation in 2009 al met een rapport waaruit blijkt dat “een reclameman zeven pond aan waarde vernietigt (in termen van stress, overconsumptie, vervuiling en schulden) voor iedere pond die hij verdient. Voor hetzelfde geld creëert een vuilnisman twaalf pond aan waarde (in termen van gezondheid en duurzaamheid)”. We zien vaak dat het de weinig betaalde jobs zijn die maatschappelijk wenselijk én noodzakelijk zijn. En dat goedbetaalde jobs vaak net onwenselijk zijn. Eigenlijk worden de goede wil en het grote engagement van mensen in zorg en onderwijs te vaak als vanzelfsprekend gezien.

De mantra van de ‘jobs, jobs, jobs’

Alles in acht genomen zou jobcreatie geen beleidsdoel op zich meer mogen zijn. Al te vaak wordt jobcreatie als glijmiddel gebruikt om bepaalde projecten te realiseren waarvan de waarde voor de samenleving ver te zoeken is. Denk aan het Ineos-project dat wegwerpplastics wil produceren op basis van de winning van schadelijk schaliegas. Elke investering die jobs creëert maar tegelijk maatschappelijk onwaarde crëeert, wordt best heel kritisch bekeken. Dat nieuwe perspectief hangt samen met de discussie over het loslaten van het streven van blinde bnp-groei. Er is de jongste tijd veel te doen over ‘ontgroei’, degrowth, of om de nieuwe term van Dirk Holemans te gebruiken: ‘omgroei’. Het is volledig terecht dat dit debat gevoerd wordt. We hebben wereldwijd de meeste kilometers autoweg per hectare en toch is er druk om nieuwe wegen aan te leggen of bestaande wegen te verbreden. Willen we dat? Een energiecrisis van jewelste doet oproepen om de verwarming lager te zetten bij de gezinnen. Ondertussen blijven fabrieken energie verbruiken om onnodige luxeproducten te produceren (voor de rijksten). Willen we dat? Vlaanderen is een van de bosarmste regio’s in Europa en toch gaat elke dag nog bos op de schop voor nieuwe bedrijventerreinen. Is het dat wat we willen?

Prioriteiten

Een toekomstgerichte regio beschikt over een industrieel beleid dat duidelijk maakt welke activiteiten we belangrijk vinden. Wegwerplastics produceren of waardeketens van hergebruik en recyclage uitbouwen? Omgroei wordt door de krapte op de arbeidsmarkt en de ecologische realiteit zeer concreet. Is het niet gek dat we vijftig soorten yoghurt kunnen kopen in de supermarkt, maar geen dokter meer vinden? Of dat de wellicht rijkste generatie jonge senioren wellicht slechtere zorg zal krijgen door het ontbreken van werkende handen? De contradicties laten zich steeds meer voelen. Het dringt zich ondertussen zo hard op dat het vanaf nu de dagelijkse richtingen moet en zal bepalen.

Zonder een toekomstgericht beleid dat ook veerkracht in het systeem inbouwt, zal onze economie net als het ecosysteem Aarde afbrokkelen. Denk bv. aan de industrie in Zuid-Duitsland en Zwitserland, die stilvalt als de Rijn tijdens droge zomers extreem laag staat. Daartegenover staat het goede nieuws dat als we als samenleving de juiste keuzes maken, er meer zinvolle jobs zullen zijn die een positieve bijdrage tot de samenleving leveren.

Bruno Mostrey is bestuurslid van de ecologische denktank Oikos. Hij werkt als parlementair medewerker in het Vlaams parlement.

Partner Content