Oorlog van de clans bij Open VLD: Alexander, alles voor ons en niets voor een ander
Open VLD is in de greep van een clanoorlog. Het gaat niet om een tijdelijke crisis, schrijft Knack-redacteur Walter Pauli, maar om een systeemfout in een partij die de laatste jaren ideologie inwisselde voor macht, en liberalisme voor eigenbelang.
Al een hele poos gaat de Open VLD, toch de partij van de eerste minister van de federale regering, van slechte naar rampzalige peilingen. Het recente ontslag van justitieminister en vicepremier Vincent Van Quickenborne bracht de partijtop helemaal in oorlogsmodus. Van Quickenborne is de vaste compagnon van premier Alexander De Croo.
In een ander milieu zou men zeggen: zijn consigliere, of raadgever. Wie ooit de klassieke maffiafilm The Godfather zag, weet dat het hoofdpersonage don Corleone maar ‘don’ kan zijn omdat hij een raadgever als Tom Hagen aan zijn zijde heeft. Hagen is geen bloedverwant, hij heet zijn ‘adoptiefzoon’. Verre van de Open VLD met een crimineel syndicaat te vergelijken, maar of men het graag hoort of niet, ook de liberale partij bestaat uit elkaar de loef afstekende families met aan het hoofd een ‘don’ of ‘padrino’ (‘godfather’, ‘peetvader’).
Hij oefent zijn macht uit via zijn familieleden en enkele capiregime: dichte medewerkers die op hun beurt manschappen verzamelen om te doen wat de peetvader wil. Zo’n caporegime kan (en mag, het hangt er vooral van af hoe sterk hij geworden is) soms ook de ambitie hebben om zelf een eigen famiglia te leiden. De pikorde is namelijk niet voor eeuwig, ze wordt voortdurend bevochten. Families kunnen groter en sterker worden, fuseren of splitsen, of ten onder gaan en verdwijnen.
Dat vorstelijke gesteggel werd verhevigd weergegeven in de populaire HBO-serie Game of Thrones. Daar zijn het ‘huizen’ die elkaar bekampen op leven en dood. Terwijl dat laatste eigenlijk niet de bedoeling is. Het liefst leven de verschillende huizen in min of meer vreedzame co-existentie en aanvaarden ze dat het machtigste huis de IJzeren Troon bezet. Maar als zo’n koning de interne verhoudingen niet meer respecteert en zichzelf zonder scrupules van alle macht bedient, draait het altijd uit op hetzelfde scenario: de andere huizen spannen samen. Er komt oorlog van. Dat gebeurt vandaag bij Open VLD.
Het Huis Vanderpoorten-Dewael
Het begin van de PVV/(Open) VLD als zelfstandige Vlaamse liberale partij situeert zich kort na Leuven Vlaams en de daaropvolgende zware verkiezingsnederlaag voor de toen nog unitaire PVV. In 1970 dronken drie heren van stand een glas op een terras in Knokke. Daar beslisten ze dat het tijd was om een zelfstandige Vlaamse liberale partij op te richten, los van de Franstaligen. Het trio bestond uit Herman Vanderpoorten (1922-1984), Willy De Clercq (1927-2011) en Frans Grootjans (1922-1999). Een jaar later dringt een jongere outsider zich op, Herman De Croo (1937). De invloed van die godfathers laat zich tot vandaag gelden.
Herman Vanderpoorten was de zoon van oud-minister Arthur Vanderpoorten (1884-1945). Zijn vader was in 1945 omgekomen in het concentratiekamp Bergen-Belsen. Vanderpoorten zetelde van 1961 tot 1984 in het parlement, hij werd meermaals minister en vicepremier en kon in 1981 als informateur mee de basis leggen voor de haast zeven jaar durende rooms-blauwe coalities onder premier Wilfried Martens (CVP). Tegen het einde van zijn leven werd hij nog even burgemeester van Lier.
In 1979-1980 werkte op zijn kabinet zijn neef Patrick Dewael. Het was het begin van diens indrukwekkende carrière als parlementslid, minister(-president), Kamervoorzitter en burgemeester van Tongeren, en de uitbouw van zijn netwerk – laten we het ‘het Huis Vanderpoorten-Dewael’ noemen. Nicht Marleen Vanderpoorten werd minister van Onderwijs in dezelfde Vlaamse regering waarvan neef Patrick Dewael minister-president was, nadien was ze de eerste vrouwelijke voorzitter van het Vlaams Parlement, en burgemeester en schepen van Lier.
Met een korte onderbreking van amper twee jaar (1983-1985) zit de familie dus al 62 jaar onafgebroken in Kamer, Senaat of Vlaams Parlement, en dat zonder de vooroorlogse loopbaan van grootvader Arthur gerekend. Het is een schoolvoorbeeld van wat we een liberaal Huis kunnen noemen: een deels familiaal netwerk dat tientallen jaren lang macht en invloed bestendigt en controleert.
Tot dat netwerk horen onder meer zijn oud-woordvoerders Marino Keulen (Vlaams Parlementslid en gewezen Vlaams minister, burgemeester van Lanaken) en Bart Tommelein (fractieleider zowel in de Kamer, Senaat als het Vlaams Parlement, nadien federaal staatssecretaris en Vlaams minister en momenteel burgemeester van Oostende). Dewael kijkt ook naar de toekomst: zijn zoon Frank Dewael zit in het nationaal partijbureau van de Open VLD en is schepen in Hasselt, zijn oud-secretaris Steven Coenegrachts zal in juni 2024 lijsttrekker zijn van de Limburgse Open VLD-Kamerlijst. Ook die Vlaamse lijsttrekker, Vlaams minister Lydia Peeters, is in zekere mate schatplichtig aan Dewael. Als voorzitster wilde Gwendolyn Rutten in 2019 een vrouw in de Vlaamse regering, maar geen té sterke vrouw. Patrick Dewael wilde een Limburgse liberaal in diezelfde Vlaamse regering, maar geen te sterke Limburger. Lydia Peeters beantwoordde aan beide profielen.
Het Huis De Clercq-Verhofstadt
Patrick Dewael heeft op zijn beurt altijd in de schaduw gestaan van zijn generatiegenoot Guy Verhofstadt. Dertig jaar lang domineerde Verhofstadt de Wetstraat als partijvoorzitter, stichter van de (Open) VLD en eerste minister, en fractievoorzitter. Zijn vader was een jurist bij de liberale vakbond die onder meer als attaché had gewerkt op het kabinet van Willy De Clercq, zelf een van de belangrijkste politici van zijn tijd. De Clercq had sinds 1958 zitting in het parlement, nadien werd hij partijvoorzitter, vicepremier, een paar keer minister van Financiën en uiteindelijk zelfs Europees Commissaris: voorzitter Jacques Delors belastte De Clercq in 1985 met de prestigieuze portefeuille Buitenlandse Betrekkingen en Handel.
De Clercq had gehoopt dat zijn zoon Yannick De Clercq politicus zou worden, maar meer dan schepen in Gent zat er niet in. Intussen stapt Yannicks zoon Mathias De Clercq in grootvaders voetsporen, eerst als parlementslid en inmiddels als burgemeester van Gent. Maar de echte politieke zoon van De Clercq is Guy Verhofstadt. De families De Clercq en Verhofstadt kenden elkaar goed. Guy Verhofstadt werkte als twintiger eerst even als stagiair op het advocatenkantoor van Fernande Fazzi (mevrouw De Clercq), maar werd al snel secretaris van De Clercq zelf. In 1979 stond De Clercq oogluikend toe dat Verhofstadt en zijn PVV-Jongeren een ideologische putsch pleegden op het Congres van Kortrijk.
Het Huis De Clercq-Verhofstadt heeft onnoemelijk veel logeerkamers. Verhofstadt is een uitzonderlijk netwerker, binnen én buiten de partij – ook de Gentse socialiste Freya Van den Bossche hoort daarbij. Verder zijn broer Dirk Verhofstadt, jeugdvrienden zoals oud-minister Fientje Moerman en Geert Versnick, ex-schepen in Gent. Ook woordvoerders zoals oud-minister Guy Vanhengel, ex-kabinetschefs zoals wijlen Luc Coene, later gouverneur van de Nationale Bank, en hier en daar een voormalig medewerker zoals Europarlementslid Hilde Vautmans.
Dat sowieso al ruime netwerk boomde helemaal toen Verhofstadt de PVV in 1992 ‘verruimde’ tot de VLD. Bijna alle verruimers waren via gesprekken met Verhofstadt liberaal geworden. Hij zorgde ervoor dat velen in parlementen en regeringen raakten, zoals oud-VU’er Jaak Gabriels, oud-SP’er Pierre Chevalier, Brusselaar Sven Gatz, en natuurlijk de Mechelse burgemeester Bart Somers, nog een oud-VU’er. Somers was Verhofstadts woordvoerder, voor die hem bombardeerde tot minister-president en partijvoorzitter. Van dat op dit moment snel verouderende netwerk is Bart Somers nog de enige echt belangrijke Open VLD’er. Hij heeft een eigen netwerk uitgebouwd. Verhofstadt houdt zich intussen vrij ver van de ruzies in zijn partij. Zou hij eraan denken te ijveren voor een nieuwe verkiesbare plaats voor Vlaams Parlementslid Jean-Jacques De Gucht, de liefde van zijn dochter Charlotte?
Het Huis-De Gucht
Enter Karel De Gucht. De Gucht, Verhofstadt en Dewael zijn nooit veel meer geweest dan partij- en generatiegenoten, en af en toe partners in crime, met name in het verwijderen van rechtse rakkers zoals Hugo Coveliers of Jean-Marie Dedecker. De Gucht was als VUB-student voorzitter van de PVV-Jongeren tot het groepje Verhofstadt-Dewael hem die functie ontfutselde – wie anders dan Verhofstadt zou voorzitter zijn?
De Gucht was van eenvoudige komaf, zonder politieke peetvader. Maar zou er een taaiere liberaal bestaan dan Karel De Gucht? Al in 1980 had hij zitting in het Europees Parlement – Verhofstadt was nog jongerenvoorzitter. Pas in 1994 koos De Gucht voor de nationale politiek. In korte tijd bracht hij het tot partijvoorzitter, vicepremier, minister van Buitenlandse Zaken. Nadien werd hij Eurocommissaris. Zijn voorzitterschap was De Gucht in tussentijd kwijtgeraakt na een ruzie met Verhofstadt. Uiteindelijk werd zijn vriend, VRT-journalist Dirk Sterckx, de nieuwe partijvoorzitter. De figuur van Sterckx is typisch voor het netwerk-De Gucht: er zijn weinig ‘beroepspolitici’ bij, behalve zijn oud-kabinetschef, ex-partijvoorzitter Gwendolyn Rutten.
Verder gaat het vooral om mensen uit zijn eigen entourage, zoals ex-kabinetschef en ex-ambtenaar Dirk Achten, of ex-woordvoerder Vincent Stuer. De veelbelovende ex-staatssecretaris Philippe De Backer was de zoon van huisvrienden van de Guchts, maar na één ambtstermijn gaf De Backer er al de brui aan. Goed, er is nog die andere zoon: Frédéric De Gucht is inmiddels de voorzitter van de Brusselse afdeling van de Open VLD. Maar toch: als Jean-Jacques De Gucht niet meer verkozen wordt, is het Huis-De Gucht minstens tijdelijk gesloten.
Dan is er nog de groep CVP’ers rond Johan Van Hecke die via Karel De Gucht (en niet via Verhofstadt) tot de VLD toetraden. Maar aan de zure, corrupte Karel Pinxten hebben de liberalen weinig plezier beleefd. Annemie Turtelboom was een topminister in wording, maar haar val over de ‘turteltaks’ betekende ook haar exit uit de politiek. Zo zaten ook de Antwerpse liberalen ineens zonder leading lady.
Het Huis De Croo
Dat de Antwerpse liberalen maar niet uit het slop raken, komt omdat er nooit een echte opvolger is opgestaan voor Frans Grootjans, die tussen 1949 en 1987 alle mogelijke politieke functies had bekleed, tot partijvoorzitter en vicepremier toe. Zoon Dirk Grootjans was onder burgemeester Leona Detiège (SP.A) even Antwerps schepen van veiligheid, maar hij nam in 2003 ontslag tijdens de beruchte Visa-affaire. Sindsdien greep de ene na de andere neofiet of (relatieve) buitenstander zijn kans, tevergeefs. Het inspireerde Bart Somers zelfs om in 2019 zijn oppertroef uit te spelen, Sihame El Kaouakibi. Welja….
Vandaar dat de partijtop rond Alexander De Croo in Antwerpen het laken resoluut naar zich toe heeft getrokken. Wie houdt hen tegen? Vandaar dat neominister Paul Van Tigchelt ineens lijsttrekker mag zijn voor de Antwerpse Kamerlijst, en de nieuwe partijvoorzitter Tom Ongena zichzelf de geschikte lijsttrekker vindt voor het Vlaams Parlement. Al kon dat niet zonder hulp van de échte voorzitter. Alexander De Croo dreigde per telefoon Marianne Verhaert (nummer twee op die lijst) af om Ongena als lijsttrekker te aanvaarden, ‘of je kan in juni als onafhankelijke naar de kiezer’.
Zo is het gevecht om de macht binnen de Open VLD stilaan een sequel op Games of Thrones. Eigenlijk hoeft er niet gevochten te worden om de macht: De Croo ís eerste minister, veel duidelijker kan het niet. Of is de gegeven situatie een te mooie opportuniteit om te laten liggen? Patrick Dewael is 68, Karel De Gucht 69 jaar, Guy Verhofstadt al 70. De Grote Drie worden oud en de opvolging staat niet echt klaar. Her en der ligt er macht voor het grijpen. Zeker voor wie zelf al machtig is.
Vandaar dat het Huis De Croo momenteel in volle expansie is. Wie had destijds durven te denken dat de De Croos sterker zouden zijn dan de Verhofstadts, Dewaels en De Guchts samen? De familie De Croo blijft het imago koesteren van volks en landelijk, een geslacht van liberale grondbezitters en dorpse burgemeesters, zoals Hermans eigen vader dat was.
Schijn bedriegt. Al van in zijn jongste jaren was Herman De Croo ultra-ambitieus. Die ambitie was aangewakkerd door die vader. Herman De Croo heeft het vaak verteld: ‘Meer dan eens smokkelde hij mij binnen bij de grote liberale bijeenkomsten in het Hotel Métropole aan het De Brouckèreplein in Brussel – voor je achttiende mocht je er niet binnen. Een paar jaar later nodigde Omer Vanaudenhove (legendarisch liberaal voorzitter en minister, nvdr) mij uit op een lunch in datzelfde hotel, en hij zei tegen de ober: “Ce jeune homme que j’ai invité, il deviendra un jour ministre.” Waarop de ober: “Nous le connaissons bien, Monsieur le Ministre.” Waarop een verbaasde Vanaudenhove: “Zijt gij zelfs hier al bekend?”’ Het is altijd een vuistregel voor elke Vlaamse liberaal: onderschat nóóit een De Croo.
Natuurlijk is elke politicus tuk op macht, maar vaak om andere redenen. Guy Verhofstadt had macht nodig om zijn ideeën te realiseren. Voor Karel De Gucht was zijn eigenhandig verworven macht het beste bewijs van zijn eigen intelligentie en voortreffelijkheid. Patrick Dewael wil macht omdat hij graag minister en zeker parlementslid is: voor hem bestaat er geen betere tribune. Vader en zoon De Croo willen macht om de macht. Anders wil je toch geen premier zijn van een zo goed als projectloze regering als Vivaldi? Al in 1999 doorprikte Manu Ruys, de scherpe commentator van De Standaard, in zijn memoires het zogezegd volkse liberalisme uit Brakel. Hij had het over ‘een garde van machtsgeile pragmatici rond De Croo’.
Exit ideologie
Het opbouwen van een eigen ‘huis’ is blijkbaar een erg geschikt instrument voor wie hunkert naar macht. Bij de Open VLD werkt het. Álle premiers en minister-presidenten, alle parlementsvoorzitters, alle (in)formateurs of koninklijke dit of dat, iedere partijvoorzitter: zonder één uitzondering behoorden ze tot de hierboven opgesomde Huizen of clans. Sinds de eeuwwisseling is er af en toe nog eens een einzelgänger die minister of staatssecretaris werd, zoals Marc Verwilghen, Annemie Neyts, Rik Daems of Maggie De Block. Maar zelfs dan werden ze aangewezen door een belangrijker politicus uit zo’n Huis.
Het is inmiddels zo ver gekomen dat de partij die zich ooit trots ‘de partij van de burger’ noemde, na een kwarteeuw onafgebroken machtsdeelname helemaal verworden is tot ‘de partij van de politici’. Ideologie speelt gewoon niet meer mee. Ook het huidige conflict is geen strijd tussen verschillende vleugels met een ander politiek project. Het gaat om wie de macht uitoefent en hoe dat wordt gedaan. Het is bijna affairisme geworden.
In zo’n context staat de groep rond Alexander De Croo er als een huis. Nieuwe regeringsleden worden niet in de eerste plaats geselecteerd vanwege hun verdienste, maar omdat De Croo dat wil. Check de nieuwe staatssecretaris voor Begroting Alexia Bertrand. Check de nieuwe minister van Justitie en vicepremier Paul Van Tigchelt. Dat hij zich geen begoochelingen maakt, want de eerste keuze was de Antwerpse advocaat Kris Luyckx – die zegde af, nonchalant, per sms.
Het werkt ook omgekeerd. Vriend Egbert Lachaert loopt niet in de pas? Exit Egbert, welkom Tom. Tom Ongena was ooit Alexanders woordvoerder en politiek directeur. Waarom De Croo ooit Eva De Bleeker koos als staatssecretaris voor Begroting? Wellicht, zo wordt gezegd, om aan Gwendolyn Rutten duidelijk te maken dat echt iedereen behalve zijzelf in aanmerking kwam. Rutten had zich in 2019 plots kandidaat gesteld voor het premierschap. In het Huis De Croo wordt weinig vergeten.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier