Achter de rel rond ceo Delaplace schuilt een gevecht over VRT-centen

Walter Pauli

Alle ogen zijn gericht op VRT-ceo Frederik Delaplace en zijn ondervraging woensdag in de mediacommissie van het Vlaams Parlement. De inzet is meer dan een persoonlijke kwestie. Dé vraag is: welke toekomst gunnen de Vlaamse onderhandelaars de VRT?

Wie de ochtendbladen las, kon er niet omheen. Of het nu Het Laatste Nieuws was, De Morgen, De Standaard, De Tijd of Het Nieuwsblad en zusterbladen, allemaal legden ze hetzelfde nieuwe accent. De nieuwsgaring en de commentaar over het ontslag van directeur content Ricus Jansegers en Lotte Vermeir, netmanager van VRT 1 en VRT Canvas, was overnight geëvolueerd tot een messcherpe kritiek op het optreden van ceo Frederik Delaplace. De vraag naar diens functioneren – en dus naar zijn ontslag – wordt expliciet gesteld.

Een ontslag van een VRT-ceo is echter nooit een zaak van bedrijfsmatige criteria alleen. Het behalen van beoogde cijfers, de gehanteerde managementstijl, de sociale vrede, de reputatie van de openbare omroep: dat alles speelt weliswaar mee, maar ultiem staat of valt een VRT-topman met zijn politieke rugdekking. Als er in de Vlaamse regering geen meerderheid is die het vertrouwen in hem uitspreekt, dan is het afgelopen. Als die steun er wel is, kan hij blijven functioneren.

Levensverzekering

Tot voor kort leek het erop dat Frederik Delaplace voor zichzelf een extra levensverzekering had bedongen door nogal uitdrukkelijk naar his master’s voice te luisteren. Die baas-boven-baas is/was Jan Jambon (N-VA), minister-president van de Vlaamse regering. Sinds zijn aanstelling bij de VRT stelde Delaplace zich op als een soort ‘redelijke partner’ van de private mediagroepen. Ook dat is politiek significant: niet alleen Voka, maar zeker ook DPG Media, met Christian Van Thillo als uitvoerend voorzitter van de groepsdirectie, hebben de reputatie ‘de echte bazen’ van Bart De Wever te zijn. Delaplace hield de VRT vrij gedwee en behendig binnen de krijtlijnen waarin de private uitgevers de openbare omroep graag zien functioneren. Zal de N-VA de “trouwe’ Delaplace de hand boven het hoofd blijven houden?

Drama

De zaak is extra complex omdat er inderdaad nog wel een demissionaire Vlaamse regering is, maar dat vandaag ook de (verwachte) nieuwe Vlaamse regering aan een nieuw regeerakkoord werkt. Die onderhandelingen worden gevoerd door andere partijen.

De ervaring leert dat niet het aftredende kabinet maar de regeringen-in-wording de lakens uitdelen. Dat was op Belgisch niveau al zo met de aanstelling van Hadja Lahbib (MR) als de nieuwe Belgische kandidaat-Eurocommissaris. Het is in Vlaanderen niet anders: niet de ministers en partijen van de regering-Jambon, maar de onderhandelaars rond Matthias Diependaele (N-VA) hebben de kaarten van de VRT in handen.

Terwijl in de media alle aandacht naar Delaplace gaat – met open brieven, opiniestukken, interviews en alle drama dat erbij hoort – is het niet echt zijn kop die op de tafel van de Vlaamse onderhandelaars ligt. Het échte VRT-debat draait niet om de persoon, de stijl of de fouten van de gedelegeerd bestuurder. Het gaat in de eerste plaats om de politieke voorstellen, met nieuwe afspraken over de toekomst van de VRT. Dat is de echte inzet bij de Vlaamse regeringsonderhandelingen. Het wezenlijke debat draait niet om Frederik Delaplace.

Niet dat de ‘rel-Delaplace’ geen rol speelt, integendeel. De heftigheid van de aardschok die andermaal het voormalige ‘Huis van Vertrouwen’ treft, versterkt het beeld van de VRT als een instelling die er keer op keer niet in slaagt intern orde op zaken te stellen. De steeds nieuwe episodes in de Vlaamse media, de verhalen van vetes, jaloezie en politieke contacten maken er een drama waarvan weinigen een aflevering willen missen.

Aan de onderhandelingstafel komen spanningen bij de VRT vooral de N-VA goed uit.

Aan de onderhandelingstafel komen die omstandigheden, cynisch genoeg, vooral de N-VA goed uit. De partij van formateur en toekomstig minister-president Diependaele is al langer voorstander van een openbare omroep met een welomschreven taak en dus eerder beperkte ambities en middelen. Dus hoe meer gedoe haar ‘vertrouweling’ Delaplace krijgt, en hoe langer zijn overlevingsstrijd en bijbehorende gezagscrisis bij de VRT duurt, hoe meer dat in de kaart speelt van degenen die vinden dat de VRT eerst moet bewijzen dat ze er weer staat. Pas later kan er dan eventueel sprake van zijn om meer middelen toe te kennen. Aan de Vlaamse onderhandelingstafel wordt die rol gespeeld door de N-VA’ers. De N-VA heeft die situatie niet gevraagd, maar doet er de facto wel haar voordeel mee.

Aan de andere kant willen de delegaties van Vooruit en CD&V een kader scheppen voor een sterkere VRT. Ook financieel. Verwacht wordt dat die twee partijen de volgende dagen aan de onderhandelingstafel de herhaalde eis van de VRT zullen steunen voor een hogere dotatie. In de wandelgangen valt het cijfer van 5 miljoen euro, maar het kan evengoed wat meer of minder zijn.

Hoe dan ook zou het beperkt blijven tot een reële zij het bescheiden stijging, gezien de bestaande basisdotatie van 285 miljoen euro. Een even vaste eis vanuit de VRT is dat er enige extra flexibiliteit komt bij de bepaling van het plafond van de reclame-inkomsten. Lees: dat de VRT binnen welomschreven marges en volgens vooraf bepaalde afspraken meer reclame mag uitzenden dan vandaag, en dus ook uitzicht heeft op meer inkomsten. Dat zou meteen een compensatie zijn voor de al bij al beperkte stijging van de dotatie. Ook deze vraag zal naar verwachting verdedigd worden door Vooruit en CD&V.

Reclamegeld

Vooral die laatste eis werkt als een rode lap op een stier bij de private mediagroepen, DPG op kop. Zij kunnen er moeilijk tegen zijn dat een openbare omroep van de overheid een flinke dotatie krijgt (zolang die maar niet ‘te hoog’ is, want dat zou ‘marktverstorend’ zijn). Maar extra reclame-inkomsten, dat is een rode lijn overschrijden.

In de Vlaamse context zijn reclame-inkomsten voor private omroepen nog altijd veruit de belangrijkste bron van inkomsten. Meer geld voor de publieke omroep betekent vanuit die visie automatisch minder geld voor de private media. De N-VA volgt die redenering helemaal. Mediaspecialisten vinden dat die tegenstelling weldra een zaak is van het verleden. De toestand verandert nu eenmaal in snel tempo. De grote slokoppen van Belgisch reclamegeld zijn volgens hen al lang niet meer de Belgische mediahuizen, waarbij het niet uitmaakt of ze publiek of privaat zijn, maar veel grotere internationale spelers zoals Mark Zuckerberg (Facebook), Elon Musk (X), Jeff Bezos (Amazon) of de Chinese overheid (TikTok). Wat zou er fout aan zijn indien de VRT zich een paar extra kruimels van die reusachtige koek zou toeëigenen?

Maar dat bod staat dus onder druk door de onzekerheid rond Frederik Delaplace. De appetijt bij de N-VA is gering – overigens niet geheel onlogisch – om meer middelen toe te kennen aan een omroep waarvan het onzeker is wie hem de volgende jaren zal aansturen en met wie men de beheersovereenkomst 2026-2030 zal moeten onderhandelen.

In die zin is Deplace de juiste (of foute) bliksemafleider op het juiste (of foute) moment. Men hoeft er geen complot achter te zoeken dat het tot een nieuwe uitbarsting kwam: Delaplace heeft te weinig kansen voorbij laten gaan om zelf voorwerp te worden van kritiek en ontevredenheid. Bij een deel van het VRT-personeel ligt hij duidelijk minder goed dan zijn voorganger Paul Lembrechts.

Stoet van (interim-)ceo’s

Voor wat dat waard is, natuurlijk. Ook Lembrechts moest in 2020 voortijdig opstappen als gedelegeerd bestuurder. Een soortgelijk onfortuinlijk lot was eerder al Dirk Wauters (in 2009) en Tony Mary (in 2006) beschoren. Sandra De Preter viel in 2013 dan weer voortijdig uit wegens ziekte. In de 28 jaar dat de BRTN/VRT sinds 1996 in zijn huidige vorm bestaat, hebben amper twéé gedelegeerd bestuurders – Leo Hellemans (2014-2016) en Bert De Graeve (1996-2002) – hun reguliere termijn uitgedaan. Vandaar ook de aanzienlijke rij ‘interim-ceo’s’: tweemaal Piet Van Roe (in 2006 en 2009-2010), Willy Wijnants (in 2014) en ook Leo Hellemans (enkele maanden in 2020). Telkens werden zij aangesteld om ‘de continuïteit van de instelling te verzekeren’.

Niet de continuïteit van de VRT is nu de grootste zorg, maar stilaan haar wezenlijke bestaan zelf.

Vandaag is eigenlijk niet de continuïteit van de openbare omroep de grootste zorg, maar stilaan haar wezenlijke bestaan zelf. Hoe en in welke staat zal de VRT deze almaar uitdijende reeks crisissen en crisettes overleven? Op hoeveel krediet kan de openbare omroep straks nog rekenen – letterlijk en figuurlijk?

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content