Pierre-Yves Dermagne vs. Kris Peeters op Werk en Economie: kampioenen van het achterafbeleid

© Knack
Ewald Pironet
Ewald Pironet Senior writer

De Franstalige socialist Pierre-Yves Dermagne voert op het ministerie van Werk en Economie hetzelfde beleid als zijn voorganger, de Vlaamse christendemocraat Kris Peeters: achteromkijken en afremmen. De uitdagingen die al decennia bekend zijn, worden nog steeds niet aangepakt.

Ministers met slepende voeten, zo omschrijf ik Kris Peeters én Pierre-Yves Dermagne’, arbeidsmarktexpert Stijn Baert (UGent). ‘Peeters moest in de regering-Michel de flank van de christelijke vakbond ACV bewaken en stond op de rem bij allerlei arbeidsmarkthervormingen. Dermagne kijkt nu voortdurend om naar de socialistische vakbond. Zo gebeurt er opnieuw zo goed als niets.’ Zijn Gentse collega-econoom Gert Peersman knikt: ‘Er is nog niet veel gebeurd. Zal de regering-De Croo in de tweede helft van de regeerperiode wél scoren? Ik vrees van niet.’

Jobs, jobs, jobs

Peersman was op het einde van de regering-Michel in een evaluatie in Knack vernietigend over de economische prestaties van de Zweedse coalitie. Die regering had zich bij de start in 2014 gepresenteerd als een economische herstelregering en premier Charles Michel (MR) hamerde daarbij op ‘jobs, jobs, jobs’. Dat viel volgens Peersman erg tegen. Ja, er kwamen wel jobs bij, ‘maar veel minder dan in de rest van Europa’. En de koopkracht van de gezinnen nam toe met 1000 euro, ‘maar als onze koopkracht de evolutie van onze buurlanden had gevolgd, zou dat ruim 2300 euro zijn geweest’. En met onze economische groei ‘zaten we in de staart van het Europese peloton’. Kortom, de regering-Michel ‘verkocht zichzelf als een hervormingsregering, maar was dat niet’, aldus Peersman. ‘Ze heeft ons land niet op de sporen gezet zodat we de volgende decennia gerust konden zijn. We zijn blijven bricoleren.’

Het akkoord werd doorgeschoven naar de sociale partners. Daarmee was al duidelijk dat we er niet veel van moesten verwachten.

Stijn Baert, arbeidsmarktexpert (UGent)

Baert stipt aan dat veel verwacht werd van de regering-Michel, zeker in Vlaanderen: ‘Iedereen hoopte dat de Zweedse coalitie de hervormingen waar alle internationale organisaties al jaren op aandringen eindelijk zou realiseren. Met Peeters als minister moest dat lukken, want hij was toch de voormalige topman van werkgeversorganisatie Unizo en had indruk gemaakt als Vlaams minister-president. Bovendien verklaarde de regering-Michel in haar regeerakkoord zélf dat ze eindelijk die noodzakelijke maatregelen zou nemen. Viel dat even tegen.’

Ambities zonder plan

‘De verwachtingen lagen veel lager toen de regering-De Croo aantrad, met een Franstalige socialist als minister van Werk en Economie’, zegt Baert. In het regeerakkoord stond dat ze een werkzaamheidsgraad van 80 procent zouden nastreven tegen 2030, die bedraagt nu zo’n 70 procent. Voor de financiering van alle plannen wordt daar nog steeds van uitgegaan. ‘Maar hoe die 80 procent gehaald zou worden, daarover werd tijdens de regeringsonderhandelingen geen akkoord gesloten’, merkt Baert op. ‘Die oefening werd doorgeschoven naar de sociale partners. Daarmee was al duidelijk dat we er niet veel van moesten verwachten. Het verbaast me dus niet dat er niets is gebeurd.’ Peersman: ‘Die 80 procent werkzaamheidsgraad is een goede ambitie, maar is uiteraard niet geloofwaardig met het gevoerde beleid. Daar zal iedereen het wel over eens zijn.’

Volgens Baert en Peersman mogen we dat niet alleen de ministers van Economie en Werk aanrekenen, want er liggen ook op andere kabinetten heel wat dossiers te wachten die onze werkzaamheidsgraad zouden kunnen opkrikken. Er zou heel wat vooruitgang geboekt kunnen worden, mocht er iets bewegen rond de eindeloopbaan, maar dat is een bevoegdheid voor de minister van Pensioenen. Een groter financieel verschil tussen werken en niet werken zou ook helpen, maar daar gaat de minister van Financiën over. Het probleem van de langdurig zieken is dan weer voor de minister van Gezondheidszorg.

Niettemin, Peeters en Dermagne zijn in hetzelfde bedje ziek, vindt Baert: ‘Ze voeren een achterafbeleid: ze stellen vast dat de arbeidsmarkt is veranderd en komen dan met een wetgevend kader. Dat hebben we onder Michel gezien met de wet “wendbaar werkbaar werk” en nu met de arbeidsdeal. Allebei passen ze het arbeidsrecht aan, maar ze voeren geen beleid dat de werkzaamheidsgraad verhoogt.’

Loonnorm

Baert hoopt wel dat er nu al wordt nagedacht over wat hij ‘de bom’ onder de regering noemt: in het najaar ligt de loonnorm op tafel. Hoeveel mogen onze lonen maximaal stijgen? Een aantal regeringspartijen, de PS op kop, wil de loonnormwet veranderen. De liberale coalitiepartners hebben daar geen oren naar. ‘Ik hoop dat de regering zich goed op deze discussie voorbereidt, want de kloof tussen werkgevers en werknemers daarover wordt met de dag groter. Het mag geen opbod worden. Men denkt het best nu al goed na over oplossingen.’

Overregulering

En er is nog iets wat Peersman grote zorgen baart: onze productiviteitsgroei trekt maar niet aan, en die is essentieel voor onze welvaartsstaat. ‘Ik hoop dat de regering-De Croo nog een plan maakt met de maatregelen die daarvoor moeten worden genomen’, zegt Peersman. ‘Er moet meer dynamiek komen in onze economie. Daarvoor moet onder meer de regulering worden aangepakt, die ervoor zorgt dat er te weinig gezonde concurrentie is onder de bedrijven. Er is bijvoorbeeld te weinig concurrentie op de telecommarkt, beroepsgroepen zoals apothekers, notarissen en noem maar op zijn beschermd, veel prijzen zijn gereguleerd vanuit de overheid. Dat moet worden aangepakt, maar dan bots je op lobbygroepen. Ik denk niet dat de regering-De Croo zelfs maar aan zo’n plan denkt. Deze regering is gewoon niet sterk genoeg om pijnlijke maatregelen te nemen. Ze wil vooral de mensen nu gelukkig maken. Daarbij heeft ze geen oog voor de lange termijn.’

Volgende week Begroting met Sophie Wilmès (MR) Eva De Bleeker (Open VLD), en pensioenen met Daniel Bacquelaine (MR) en Karine Lalieux (PS).

Partner Content