Pensioenplannen Karine Lalieux (PS) roepen vragen op bij oppositie én eigen meerderheid
Wie een loopbaan van 42 jaar heeft, moet al op zijn 60ste met vervroegd pensioen kunnen. En voor elke werkdag bovenop die 42 jaar komt er 2 euro pensioenbonus bij. De MR schiet de plannen alvast af. Ook de Open VLD is kritisch. De vakbonden reageren eerder positief, de werkgeversorganisaties eerder negatief.
Met die correcties op het beleid van de vorige regering wil bevoegd minister Karine Lalieux (PS) het vertrouwen in de pensioenen herstellen en mensen langer aan het werk houden. Opvallend: het gunstregime voor ambtenaren blijft overeind. Ook aan het fiscaal voordeel op het aanvullend pensioen raakt ze niet.
Minister van Pensioenen Lalieux is klaar met haar Pensioenplan, zegt ze in een interview met De Tijd en Het Laatste Nieuws. Zo wordt de loopbaanduur nog het enige criterium voor vervroegd pensioen. ‘Iedereen die 42 jaar gewerkt heeft, zal tussen 60 en 67 jaar met pensioen kunnen. Daarmee zetten we de ongelijke behandeling recht van mensen die sinds hun 18de werken en vaak zware jobs hebben’, aldus Lalieux.
6000 mensen
Door de bijsturing kunnen per jaar 6000 mensen sneller met vervroegd pensioen. Het is volgens Lalieux een deel van de oplossing voor de gordiaanse knoop rond de zware beroepen.
De minister koppelt daar twee maatregelen aan die mensen moeten stimuleren om toch een volledige loopbaan van 45 jaar te presteren: het deeltijds pensioen en een pensioenbonus van 2 euro bruto per gewerkte dag – op jaarbasis – boven op die 42 loopbaanjaren. Concreet betekent dat dat iemand die 45 jaar werkt zijn wettelijk pensioen met 100 euro bruto per maand ziet toenemen.
Voor het minimumpensioen, bedoeld voor mensen met zeer korte carrières, kiest Lalieux voor een zeer soepele instapregeling. Wie op een carrière van 30 jaar aan slechts 10 effectief gewerkte jaren komt, krijgt toegang. Nog opvallend: aan het gunstige regime waardoor statutaire ambtenaren sneller kunnen afzwaaien en ook een beter pensioen opbouwen, raakt ze niet. Het voorstel van Lalieux is nog niet doorgesproken met de coalitiepartners en geldt dus als een openingsbod. Zowel in de regering als bij de sociale partners kan het debat nu losbarsten.
Lachaert niet tevreden
Open VLD-voorzitter Egbert Lachaert kan zich niet vinden in het pensioenvoorstel van de PS-minister. ‘We vinden dat er veel meer ambitie nodig is om onze penisoenen duurzaam, beter en betaalbaar te maken’, zegt hij. ‘Dat kan enkel als mensen het signaal krijgen dat (langer) werken nodig is en ook loont. Het idee dat kort en minimaal bijdragen aan het systeem altijd voldoende is, is niet ons model.’
‘We hebben nood aan een evenwichtige hervorming die wel conform is aan de afspraken uit het regeerakkoord en die de houdbaarheid van het systeem garandeert’, benadrukt Lachaert nog. ‘Het is nu aan alle regeringspartners om het debat in de schoot van de regering te voeren met teksten en op basis van cijfers.’
Lachaert gaf eind augustus zelf al een schot voor de boeg met een eigen voorstel om het minimumpensioen voor te behouden aan wie minstens 20 jaar effectief heeft gewerkt, dubbel zoveel als in het plan van Lalieux dus. Vandaag is de enige voorwaarde een loopbaanduur van minstens 30 jaar, maar dat zegt niets over de effectief gewerkte jaren omdat zaken als werkloosheid en tijdskrediet gelijkgesteld worden in de pensioenopbouw. De regering besliste eerder al om het minimumpensioen voor een volledige loopbaan van 45 jaar op te trekken tot 1.500 euro netto.
Bouchez schiet met scherp
Maar de MR heeft zware kritiek op het pensioenplan van minister Karine Lalieux. Voor voorzitter Georges-Louis Bouchez moet zij haar huiswerk opnieuw maken.
‘Deze hervorming is budgettair niet houdbaar en stemt niet overeen met de doelstellingen die de Vivaldi-coalitie heeft vastgelegd’, reageert MR-voorzitter Bouchez. ‘We hebben nood aan een structurele hervorming. Nu krijgen we een reeks maatregelen die binnen 3 of 4 jaar herzien moeten worden. Dat gaat niet’.
Bouchez had hervormingen verwacht om de betaalbaarheid van het pensioensysteem te verzekeren, een gelijkschakeling van de statuten en een oplossing voor de zware beroepen, maar die ziet hij niet in het plan.
De MR-voorzitter is er ook niet over te spreken dat de minister eerst naar de pers gestapt is met haar plan. ‘Een dergelijke hervorming in de pers voorstellen voordat de teksten op de tafel van de ministerraad liggen, is niet ernstig’.
Ook minister van Middenstand David Clarinval was scherp bij zijn aankomst aan het kernkabinet. ‘Minister Lalieux is vergeten dat er zes andere partijen in de regering ziten, dat er sociale partners, zelfstandigen en ambtenaren bestaan’, fulmineerde hij. Clarinval wees ook op de budgettaire gevolgen en benadrukte de noodzaak om werk te belonen. Voor hem zijn 20 gewerkte jaren nodig om in aanmerking te kunnen komen voor het minimumpensioen.
‘Rode stylo’
Het pensioenplan ‘is met een rode stylo geschreven, maar we moeten vermijden dat het rood kleurt’. Dat stelde minister van Financiën Vincent Van Peteghem vrijdag in een eerste reactie in De Ochtend op Radio 1.
Voor de CD&V-minister moet ervoor gezorgd worden dat het pensioensysteem toekomstgericht blijft en dat de mensen vertrouwen hebben dat ze hun pensioen blijven krijgen.
Het pensioenplan, waarvan hij nog geen tekst gezien heeft, klinkt voor Van Peteghem sympathiek, maar hij stelt zich vragen bij de betaalbaarheid. Zo wil Lalieux haar plan betalen met de verhoging van de werkzaamheidsgraad tot 80 procent. Dat is een goed principe voor Van Peteghem, ‘maar met welke maatregel zal dat gebeuren?’
De minister van Pensioenen stelt een loopbaan van 10 gewerkte jaren voor om in aanmerking te komen voor het minimumpensioen, terwijl Open VLD-voorzitter Egbert Lachaert eerder een loopbaan van 30 jaar naar voren schoof. De CD&V’er ziet de 10 jaar eerder als een ‘openingszet’. Bij het bepalen van het aantal effectief gewerkte jaren, moet er voor hem ook rekening gehouden worden met de vrouwen en de meewerkende echtgenoot.
Van Peteghem vindt het herinvoeren van de pensioenbonus een goede stimulans om langer aan de slag te blijven, maar hij waarschuwt dat er gekeken moet worden naar de betaalbaarheid. ‘Om het pensioensysteem echt te verbeteren, is meer nodig dan wat op tafel ligt’, besloot Van Peteghem.
#Begov @vincent_v_p over de pensioenplannen van @karinelalieux: “Een rood plan vrees ik, waar een rode factuur aan gaat vasthangen.” En ook: “We kregen het plan nog niet. We lazen er enkel over in de pers. Dat is toch een klein beetje bizar om eerlijk te zijn.” #BelgaVideo pic.twitter.com/k8ZvzSniwq
— Maarten Weynants (@MaartenWeynants) September 3, 2021
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."
N-VA: ‘Factuur PS-feestje is voor onze kinderen’
Voor N-VA toont het pensioenplan van minister van Pensioenen Karine Lalieux ‘een totaal gebrek aan verantwoordelijkheidszin. Men wil dus nog maar eens geld uitgeven dat men niet heeft, zonder enige deftige hervorming om het ook betaalbaar te houden voor de volgende generaties’.
De voorstellen klinken goed: minder werken, voor meer geld, aldus de oppositiepartij. ‘Maar de factuur van dat PS-feestje is voor onze kinderen en kleinkinderen. Voor de N-VA is het duidelijk: après nous, le déluge. De vraag is dus of CD&V en Open VLD de herinnering aan de regering Michel- I volledig zullen uitwissen door hiermee akkoord te gaan’, luidt het in een mededeling. De hervormingen uit het verleden om het pensioenstelsel betaalbaar te houden, worden uitgehold, betreurt N-VA.
Wat het minimumpensioen betreft, pleit de minister voor een zeer soepele instapregeling met slecht 10 gedeeltelijke effectieve jaren op een carrière van 30 jaar. N-VA stelt vast dat je nog steeds zonder probleem er 35 gelijkgestelde jaren aan kunt toevoegen om een volwaardig minimumpensioen van 1.500 euro op te bouwen. ‘In tegenstelling tot wat nodig is, wordt effectief werken dus niet beloond met een beter pensioen. Dat is een slag in het gezicht voor zij die wél tientallen jaren lang bijdragen tot onze maatschappij’, reageert Kamerlid Wim Van der Donckt.
Tenslotte rekent de federale regering op een werkzaamheidsgraad van 80 procent om de pensioenen betaalbaar te houden, ‘maar over hoe die werkzaamheidsgraad effectief zal worden verhoogd, lezen we niets in de plannen van minister Lalieux’.
N-VA wijst erop dat we vandaag met een werkzaamheidsgraad van 70 procent amper kandidaten vinden voor de vele vacatures.
Ook ondernemersorganisatie Unizo ziet niet hoe het pensioenplan de vergrijzing aanpakt. Dat meldt Unizo-topman Danny Van Assche vrijdagochtend in een korte reactie via Twitter.
‘Weg van blauwe stylo’
Steun voor het pensioenplan komt er vanwege het ACV. Voorzitter Marc Leemans zegt dat de voorstellen de mensen meer vertrouwen geven inzake hun pensioen.
‘De laatste jaren ging het vooral over afpakken, ingrepen werden steevast met een blauwe stylo geschreven en zorgden voor grote blauwe plekken bij veel mensen’, aldus Leemans in reactie op minister van Financiën Vincent Van Peteghem (CD&V) die eerder had gezegd dat het pensioenplan van Lalieux ‘met een rode stylo geschreven is’.
Een hervorming van de pensioenen mag voor het ACV geen besparing zijn, ‘omdat vele pensioenen nu al ontoereikend zijn’. ‘Het is cruciaal dat er meer jobs met volle bijdragen aan de sociale zekerheid komen en dat fiscaliteit rechtvaardiger wordt. Zo kunnen we de financiering van de pensioenen en de sociale zekerheid herstellen’, zegt Leemans. ‘Voorgaande regeringen hebben zwaar gesneden in de inkomsten van de sociale zekerheid. Diegenen die dat verdedigden zijn nu de grootste criticasters als het gaat over solide financiering’, aldus de ACV-voorzitter. ‘Het slimste is nu om het pensioenplan te analyseren en het gesprek aan te gaan. Dat is veel werk voor de komende maanden, maar het ACV is er klaar voor.’
ABVV: gematigd enthousiast
De socialistische vakbond toont zich ook gematigd enthousiast. ‘Sommige elementen die op tafel liggen zijn positief’, klinkt het. ‘Maar de politieke reacties wijzen op hevige discussies binnen Vivaldi, waardoor het moeilijk is om op dit moment uitgesproken enthousiast of negatief te zijn.’
Bij de andere elementen die door de minister naar voren geschoven worden, is het ABVV tevreden met de terugkeer van de pensioenbonus, met het feit dat voor vervroegd pensioen gekeken wordt naar een loopbaan van 42 jaar en met de nieuwe berekeningsmethode voor het minimumpensioen. ‘Een ander goed punt is dat afgestapt wordt van de repressieve logica’, aldus Selena Carbonero, federaal secretaris van het ABVV. Net als de christelijke en de liberale vakbond hoopt het ABVV dat een ‘echte sociale dialoog’ mogelijk zal zijn om ‘serene debatten’ te voeren over de pensioenen en de levenskwaliteit van gepensioneerden.
‘Slag in het water’
Unizo wil nu zelf de teksten grondig bekijken en dringt aan op overleg. ‘Plots valt pensioenvoorstel uit hemel. Voorlopig ziet Unizo niet hoe dit vergrijzing aanpakt. Sneller vervroegd pensioen zal krapte op arbeidsmarkt niet aanpakken. We missen harmonisering ambtenarenpensioen. Positief dat aanvullend pensioen buiten schot blijft. Overleg nodig!’, aldus Van Assche in een tweet.
Voka vindt het pensioenplan een slag in het water. Dat meldt Voka, het Vlaams netwerk van ondernemingen, vrijdagochtend in een reactie. ‘De hervormingsplannen bieden geen antwoord op de vraag hoe we de groeiende pensioenmassa kunnen blijven betalen en de krapte op de Vlaamse arbeidsmarkt kunnen oplossen’, zegt Hans Maertens, gedelegeerd bestuurder van Voka.
Hij roept de federale regeringspartijen op om ‘de voorbereiding van de pensioenminister een niveau hoger te tillen’. ‘Anders is dit een nieuw rondje in het verder voor ons uitduwen van de pensioenfactuur.’
VBO: ‘Kortetermijnoplossing’
Het Verbond van Belgische Ondernemingen (VBO) vindt dat de pensioenvoorstellen ‘geen rekening houden met de realiteiten: kortere loopbanen dan 50 jaar geleden, een vergrijzende bevolking, een zeer lage werkzaamheidsgraad bij jongeren en senioren, een inflatie van de gelijkgestelde periodes, pijlsnel stijgende pensioenuitgaven en flagrante ongelijkheden tussen gepensioneerden naargelang hun statuut. Het lijkt erop dat wederom voor een kortetermijnoplossing werd gekozen die de factuur – en dus de verantwoordelijkheden – doorschuift naar de volgende generatie en de generaties daarna.’
Toch ziet de werkgeversorganisatie ook enkele interessante voorstellen, zoals het deeltijds pensioen en de pensioenbonus. ‘Bovendien respecteert de minister het fiscale status quo van de aanvullende pensioenen zoals de sociale partners gevraagd hadden. De uitvoering van die ideeën is echter ontoereikend’.
Het VBO meent dat er in de voorstellen amper rekening gehouden wordt met de extra kosten van de hervorming. ‘De pensioenuitgaven vertegenwoordigen 11,5 procent van het bbp, dat is meer dan 50 miljard euro. Volgens de Studiecommissie voor de Vergrijzing (SCvV), zullen die uitgaven door de uitgesproken vergrijzing van de bevolking nog aanzienlijk toenemen om in 2050 bijna 14 procent van het bbp te bedragen.’
Daarnaast is het volgens de werkgeversorganisatie ‘een huiveringwekkende gedachte’ dat het werknemersstelsel afgestemd zou moeten worden op dat van de ambtenaren. ‘Als gepensioneerde werknemers en contractuele ambtenaren hetzelfde gemiddelde pensioen zouden krijgen als gepensioneerde ambtenaren (voor hetzelfde loon), zou dat een extra kost van 41,32 miljard euro betekenen.’