Paul De Grauwe: ‘De spaarrente zou in België minstens 2 tot 2,5 procent kunnen bedragen’
‘We moeten echt iets doen aan onze budgettaire tekorten’, vindt econoom Paul De Grauwe. Hij legt daarbij de rijken, bankiers en politici over de knie: ‘Een financieel-economisch systeem dat niet fair is, is niet goed voor de politieke democratie.’
Er is te veel collusie tussen de politieke macht en de economisch-financiële macht’, zegt de bekendste econoom van het land, Paul De Grauwe. Zelf zat hij ooit twaalf jaar in Kamer en Senaat voor de Open VLD. ‘Ik denk niet dat politici in ons land geld toegestopt krijgen van de rijken – ik heb dat in elk geval nooit gemerkt. Maar het gebeurt subtieler. Ze ontmoeten elkaar voortdurend op recepties, zien elkaar in voetballoges en noem maar op. De mensen met grote vermogens hebben hun eigen agenda en tijdens die gelegenheden praten zij daar natuurlijk over met de politici. Zo krijgen politici een vertekend beeld van wat belangrijk is in de samenleving.’
‘Meer en meer wint het idee veld dat de mensen met veel geld er in ons land goed vanaf komen. Dat is niet alleen perceptie, maar ook een feit’, vervolgt De Grauwe, die sinds zijn emeritaat aan de KU Leuven verbonden is aan de London School of Economics. ‘Hoe komt het toch dat er bij ons nog altijd geen vermogenskadaster bestaat? Technisch is er geen enkel probleem, het is de politieke wil die ontbreekt. En dan hoor ik een minister zeggen: we gaan de btw op groenten en fruit verlagen naar nul procent. Dat is toch prutswerk?’
De Grauwe tilt er zwaar aan. ‘Want een financieel-economisch systeem dat niet fair is, is niet goed voor de politieke democratie. Mensen concluderen dan dat de politieke beslissingen altijd genomen worden in het voordeel van de elite. Bovendien werkt de politieke besluitvorming vandaag ook niet goed. Want dat is toch het minste wat je kunt zeggen? Ja, onze politici hebben goed samengewerkt tegen de gezamenlijke vijand genaamd corona. Maar daarna?’
Een minister die zegt: we verlagen de btw op groenten en fruit naar nul procent. Dat is toch prutswerk?
‘Ook de traditionele partijen zelf functioneren niet meer naar behoren’, vervolgt hij. ‘Kijk naar de Open VLD, de partij waartoe ik behoorde. Die is helemaal uit elkaar gerafeld omdat persoonlijke ambitie voorrang kreeg op het partijbelang, om nog maar te zwijgen van het algemeen maatschappelijk belang. Dat leidt tot de uiteindelijke vraag die veel mensen zich vandaag stellen: kunnen we onze politici nog vertrouwen als ze zelfs partijgenoten een dolk in de rug steken?’
Zo zitten we vandaag met een gevaarlijke cocktail, meent De Grauwe: ‘Als de mensen tot het besluit komen dat politici onbetrouwbaar zijn en dat vooral de elite goed vaart bij het gevoerde beleid, moet je niet verbaasd zijn dat de extreme partijen aan stemmen winnen.’ En dan is er nog de financieel-economische situatie van het land. Neem de hoge inflatie, die zorgt voor duurdere winkelkarren, waardoor veel mensen het gevoel hebben dat ze aan koopkracht moesten inboeten.
Heeft de inflatie van meer dan 10 procent vorig jaar gezorgd voor koopkrachtverlies?
Paul De Grauwe: In vele landen wel, maar niet in België. En dat dankzij de automatische loonindexering: de lonen en uitkeringen worden bij ons snel aangepast aan de stijgende prijzen. De gemiddelde Belg leed dus geen koopkrachtverlies. Maar de lagere inkomens hebben wél aan koopkracht verloren, terwijl heel wat andere mensen overgecompenseerd werden en dus zelfs aan koopkracht wonnen. Laten we eerlijk zijn: jij en ik hebben te veel geld gekregen van de overheid, denk bijvoorbeeld aan die energiecheques. Die waren toch niet nodig, hè?
Nee.
De Grauwe: Maar goed, de Belgische economie heeft standgehouden omdat de gezinnen bleven consumeren. In tegenstelling tot bijvoorbeeld Duitsland zijn we niet in een recessie gesukkeld, onze economie is niet gekrompen. De automatische loonindexering zorgde dus voor economische en sociale stabiliteit en dat is een goede zaak. Het zou wel kunnen dat onze bedrijven door de automatische loonindexering wat aan concurrentiekracht hebben verloren. Maar in Duitsland wordt nu onderhandeld over loonsverhogingen, dus dat zal zich snel corrigeren.
In de strijd tegen de hoge inflatie heeft de Europese Centrale Bank (ECB) de rente in stapjes verhoogd van 0 naar 4 procent. Moet ze de rente nog meer optrekken, zoals gouverneur Pierre Wunsch zegt?
De Grauwe: Ik denk dat de ECB de rente nog verder zal optrekken, maar voor mij mag ze nu al stoppen. De inflatie is serieus gezakt en volgens mijn inschatting zal ze verder geleidelijk aan afnemen – dus zijn verdere renteverhogingen niet nodig. Bovendien zitten landen als Duitsland al in een lichte recessie en als de ECB de rente nog verhoogt, zal ze die recessie versterken. Dan is het mogelijk dat bijvoorbeeld ook België in een recessie terechtkomt.
De ECB streeft naar een inflatie van 2 procent. Is dat het ideale inflatiecijfer?
De Grauwe: Die 2 procent is het officiële streefcijfer, maar eerlijk gezegd heb ik geen idee waarom dat absoluut 2 procent moet zijn. In de naoorlogse periode tot aan de start van de eurozone vond iedereen Duitsland een baken van stabiliteit. Toen was de gemiddelde inflatie er meer dan 3 procent. Vandaag zouden we ons daar druk om maken.
Er is trouwens een theorie die zegt dat met de veroudering van de bevolking en de krapte op de arbeidsmarkt de lonen zullen blijven stijgen. Zo wordt er een structurele component geïntroduceerd die zorgt voor hogere inflatie. Als dat zo is, dan zou 3 procent inflatie ook goed zijn. Dan zou het zonde zijn als de ECB er alles aan doet om toch maar 2 procent inflatie te behalen. In elk geval is er geen enkele economische theorie die zegt dat 2 procent inflatie beter is dan 3 procent. Geen enkele.
We hebben geluk dat de corona- en de energiecrisissen niet voor hoge werkloosheid hebben gezorgd. Er heerst juist krapte op de arbeidsmarkt. Maar je hoort wel steeds vaker dat artificiële intelligentie zal zorgen voor minder jobs in de toekomst.
De Grauwe: Dat is iets wat de laatste 200 jaar voortdurend terugkeert: een nieuwe uitvinding zal zorgen voor massaal banenverlies. Begin 19e eeuw sloegen de luddieten machines kapot omdat die alle jobs gingen vernietigen. Ooit zouden de computers al het werk van de mens overnemen. En straks dus artificiële intelligentie. Maar die vrees is nooit juist gebleken. Nooit. Dat heeft te maken met wat de econoom Joseph Schumpeter begin vorige eeuw beschreef: het kapitalisme is gebaseerd op creatieve destructie, oude spullen worden afgebroken en op dat puin ontstaan nieuwe dingen. En zo gebeurt het ook. Alleen is wat vernietigd wordt heel zichtbaar: fabrieken sluiten, mensen verliezen hun job. Het creatieve proces valt niet zo op, het verloopt gespreid, reageert misschien met enige vertraging en de uitkomst is nog onzeker. Maar op den duur zorgt het wel voor nieuwe jobs.
Maar komen de mensen die hun job verliezen in aanmerking voor de nieuwe jobs?
De Grauwe: Ik ben optimistisch over de capaciteit van het kapitalisme om jobs te creëren, maar ik zie ook wel dat de aanpassingsprocessen voor mensen die hun job kwijtraakten heel moeilijk zijn en aanleiding kunnen zijn voor sociale en politieke spanningen. Dat is zo.
Hoge inflatie zorgde niet voor koopkrachtverlies en ook niet voor meer werkloosheid. Maar de brave spaarder met zijn geld op een spaarboekje lijdt er wel erg onder.
De Grauwe: Voor hem betekende de hoge inflatie inderdaad een verarming, dat is duidelijk. Als er 300 miljard euro op de spaarboekjes staat en de inflatie bedraagt 10 procent, dan gaat er 30 miljard euro aan koopkracht verloren. Die spaarder kreeg ook nauwelijks meer dan de 0,11 procent wettelijke minimumrente op een spaarboekje. Terwijl de brave spaarder verarmde, boekten de banken veel winst. Vorig jaar behaalden de Belgische banken een gezamenlijke bruto recordwinst van 9,7 miljard euro. Dit jaar belooft nog beter te worden: in het eerste kwartaal hebben de banken al 50 procent meer winst genoteerd dan in het eerste kwartaal van 2022. En die winst komt uiteindelijk terecht bij de aandeelhouders van de banken. Er vindt dus een herverdeling plaats van de kleine spaarder naar de kapitaalkrachtige belegger. Daar heeft de overheid duidelijk gefaald.
Wat had ze dan moeten doen?
De Grauwe: In een vrijemarkteconomie zouden de banken onderling met elkaar concurreren. Als de ECB dan de rente optrekt, hebben banken de ruimte om de rente op de spaarboekjes op te trekken en zouden ze dat ook doen. Maar in ons land bestaat er tussen de banken geen vrije concurrentie. Ik zeg niet dat ze expliciete afspraken maken om de spaarrente niet te verhogen – dat mogen ze wettelijk ook niet want dat zou kartelvorming zijn. Maar ze hebben er wel allemaal belang bij om de spaarrente niet op te trekken, want dan boeken ze allemaal meer winst. Dus bewegen ze niet.
Belfius en KBC trokken de spaarrente toch op?
De Grauwe: Wat een flauwe grap. Wat een arrogantie. Belfius verhoogde de spaarrente naar 0,90 procent, KBC naar 0,85 procent op nieuwe spaarrekeningen. Voor de overgrote meerderheid van de spaarders verandert er nauwelijks iets. Het is niet meer dan een hele domme pr-stunt.
Wat zou de spaarrente nu kunnen zijn?
De Grauwe: Minstens 2 tot 2,5 procent. Dat is bijvoorbeeld de spaarrente in Groot-Brittannië. Daar heb je wél meer concurrentie onder de banken. Ik ben een liberaal en vind dat het vrijemarktsysteem moet spelen. Maar als er geen concurrentie is, als er sprake is van monopoliegedrag, dan moet de overheid tussenbeide komen. De minister van Financiën zou de wettelijke minimumrente kunnen optrekken van 0,11 naar 1,5 procent of zo. Maar dan schreeuwen de banken dat hun financiële stabiliteit in het gedrang komt. En vervolgens beginnen politici te beven en gebeurt er niets.
Die verhogingen van de spaarrente zijn niet meer dan een domme pr-stunt.
Hebben de banken zo veel macht?
De Grauwe: Natuurlijk, anders zou de wettelijke minimumrente toch al lang verhoogd zijn? Ik lees nu dat minister van Financiën Vincent Van Peteghem (CD&V) met een staatslening op één jaar zal komen waarop je netto 2,7 procent rente zou krijgen. Dat vind ik een goed initiatief. Het is een veilig alternatief voor het spaarboekje en de spaarder krijgt meer rente. Misschien kan Van Peteghem de banken zo dwingen om de spaarrente op te trekken.
De banken maken niet alleen veel winst dankzij de lage spaarrente, maar ook nog eens dankzij de hoge rentes die ze krijgen van de centrale bank.
De Grauwe: Dat komt daar nog bovenop! Hoeveel rente krijgen jij en ik op onze zichtrekening bij een bank? Nul procent. De banken hebben ook een soort zichtrekening bij de centrale banken. Voor het geld op die rekeningen krijgen ze rente, en dat tarief wordt vastgelegd door de ECB. Jarenlang stond de rente op 0 procent, maar sinds vorig jaar heeft de ECB die geleidelijk aan verhoogd. Nu bedraagt ze 3,5 procent. In de eurozone gaat het om zo’n 4300 miljard euro, waarvoor de commerciële banken dus van de centrale banken 152 miljard rente ontvangen. De Belgische banken hebben 258 miljard euro bij de Nationale Bank van België geparkeerd, en strijken nu op jaarbasis zo’n 9 miljard euro rente op. Zonder iets te doen! Dat is een transfer van de Nationale Bank naar de private banken en dus naar hun aandeelhouders, terwijl dat geld eigenlijk de schatkist en dus alle belastingbetalers toekomt. Dat is toch een schande?
Ook Euroclear, de grootste internationale centrale effectenbewaarinstelling in de wereld met hoofdzetel in Brussel, ontvangt langs die weg geld van de Nationale Bank.
De Grauwe: (knikt) Euroclear krijgt nu ongeveer 3,5 miljard euro. Waarom moeten wij miljarden subsidies geven aan Euroclear, dat tal van grote, buitenlandse aandeelhouders heeft? Daarover is er nauwelijks debat, ook al gaat het om massale bedragen. ECB-voorzitter Christine Lagarde heeft er in het Europees Parlement enkele vragen over gehad. Maar ze antwoordde gewoon dat er in de raad van bestuur van de ECB nooit over is gesproken. Blijkbaar heerst daar een omerta over.
Het gaat allemaal over heel veel geld dat we goed zouden kunnen gebruiken. Hoe kijkt u vandaag naar onze overheidsfinanciën?
De Grauwe: We moeten echt iets doen om onze budgettaire tekorten te verminderen. Tijdens de coronapandemie werd het juiste beleid gevoerd. Er is toen terecht veel geld gepompt in de economie om die overeind te houden. Anders hadden we veel faillissementen gehad, met veel werkloosheid en grote sociale drama’s. Daarna kwam de energiecrisis en toen heeft de regering te veel geld uitgegeven, dat te weinig gericht werd ingezet en bovendien blijken die maatregelen ook nog eens moeilijk af te bouwen. Na corona zijn we dus het verkeerde pad gaan bewandelen. We hebben nu een te groot begrotingstekort, waar we echt iets aan moeten doen. Anders stijgt onze schuldratio, terwijl die van de meeste andere landen juist daalt. Zeker nu de rente stijgt zal dat een probleem worden omdat we steeds meer moeten uitgeven om onze overheidsschuld af te lossen. We moeten absoluut vermijden dat onze schuldratio stijgt en dus moet het begrotingstekort worden afgebouwd.
Hoe doen we dat? Meer belastingen, minder uitgaven?
De Grauwe: Een combinatie van beide, denk ik. We zouden bijvoorbeeld een progressieve vermogensbelasting kunnen invoeren. Die zou progressief moeten worden opgebouwd. Bijvoorbeeld alles onder 1 miljoen euro belasten we niet, op het vermogen tussen 1 miljoen en 10 miljoen heffen we 1 procent belasting, van 10 tot 100 miljoen 2 procent en boven 100 miljoen 3 procent. Pin me niet vast op die cijfers, maar het is belangrijk dat je met die vermogensbelasting de middenklasse van hardwerkende Belgen ontziet, terwijl de grote vermogens een bijdrage betalen die hen niet in de armoede zal storten en hen ook niet minder zal doen werken. Wat ik voorstel is toch geen confiscatie?
Ziet u nog andere mogelijkheden voor belastingverhogingen?
De Grauwe: De personenbelasting zou ook progressiever moeten zijn. Met een relatief laag inkomen, zo’n 42.000 euro per jaar, zit je vandaag al in de hoogste schijf, waar je belast wordt tegen 50 procent. Ik zou dat hervormen zodat de laagste inkomens wat meer overhouden en de hogere inkomens wat meer moeten betalen. En meteen ook zorgen dat je er als overheid nog wat extra aan overhoudt.
Alle partijen zeggen vandaag: de belasting op arbeid moet omlaag, dat is ook de inzet van de fiscale hervorming waar de regering aan werkt.
De Grauwe: Daar zit veel illusie in. Het onderliggende idee is blijkbaar dat we de vermindering van de lasten op arbeid zullen compenseren met wat meer indirecte belastingen, zoals btw. Dus de arbeider krijgt aan het eind van de maand wat meer geld in zijn zak, maar moet wel meer uitgeven als hij iets koopt. Het is een pure illusie te denken dat de werknemers op die manier meer geld overhouden. Je kunt de lasten op arbeid maar serieus verminderen als je de socialezekerheidsuitgaven vermindert. Maar wie wil dat? Wil iemand minder geld uitgeven aan gezondheidszorg? Nee, integendeel. Wil iemand minder geld uitgeven aan pensioenen? Nee, integendeel. Ja, sommigen willen wel minder geld besteden aan werkloosheidsuitkeringen, maar dat is slechts een kleine post in het geheel, daarmee kom je er lang niet. Als je werk maakt van een vermogensbelasting krijg je natuurlijk een heel ander verhaal. Een grote meerderheid van de Belgen is ook voor zo’n vermogensbelasting. Het is merkwaardig dat de Belgische politieke klasse die meerderheid niet volgt. Ik kan alleen maar besluiten dat de politieke invloed van de grote vermogens in ons land groot is.
Paul De Grauwe
1946: geboren in Ukkel.
Emeritus hoogleraar economie aan de KU Leuven.
Professor aan de London School of Economics.
1991-2003: afwisselend parlementslid en senator voor de Open VLD.
Schreef onder meer De zichtbare hand (1986), De onvoltooide globalisering (2007) en De limieten van de markt (2014).