Ousmane Dia, een jaar na het proces: ‘Ik wil niet dat Sanda voor niets gestorven is’

© Joris Casaer
Elisa Hulstaert
Elisa Hulstaert Redacteur

Vijf jaar na de dood van student Sanda Dia (20) en een jaar na de ophefmakende uitspraak van een slopend proces, doorbreekt vader Ousmane Dia het stilzwijgen.

In de late jaren tachtig zag een jonge Ousmane Dia in Nouadhibou, de tweede grootste stad in Mauritanië en dankzij zijn haven een van de poorten naar Europa, een massa mensen die droomden van een beter leven op het oude continent. Met zakken vol dromen en versleten schoenen – zo omschrijft Dia het – zwierven ze er rond, wachtend op het moment dat ze een schip vonden om de tocht aan te vangen. Jaren later, in maart 2023, zou diezelfde Ousmane Dia op de trappen van het Antwerpse hof van beroep bij wijze van stil protest de versleten schoenen van zijn zoon omhooghouden voor de camera’s van de verzamelde pers. ‘Dit is het enige wat mij rest van mijn zoon’, zei hij toen.

Niet alleen Sanda Dia maar ook diens dromen werden in december 2018 begraven. De student burgerlijk ingenieur wilde zich aansluiten bij het beruchte Reuzegom, een Leuvense studentenclub die zichzelf omschreef als ‘de elite van het Vlaanderen van morgen’. Sanda overleefde het genadeloze doopritueel niet. In de rechtszaal kwam Sanda’s familie tegenover de achttien Reuzegommers en hun families te staan. De Reuzegommers werden schuldig bevonden aan onopzettelijke doding, onterende behandeling en inbreuken op de dierenwelzijnswet. Ze werden niet schuldig bevonden aan het toedienen van schadelijke stoffen met de dood tot gevolg of aan schuldig verzuim. Daarmee ontsnapten ze aan de zwaarste aanklacht. De Reuzegommers kregen werkstraffen tot 300 uur en moesten elk een boete van 400 euro betalen.

Een klein jaar na die uitspraak ontmoeten we Ousmane Dia – of Papis, naar zijn grootvader Papi – in zijn appartement in een woonwijk in de buurt van Brussel. ‘Ik ben een echte Antwerpenaar’, zegt de lasser met een zekere trots, wanneer hij hoort dat zowel de journalist als de fotograaf van dienst vanuit die regio is afgezakt voor het gesprek. Nadat hij Senegal inruilde voor België – dat was in 1994, toen hij vierentwintig was – heeft Dia twee jaar in Bosvoorde verbleven. Toen hij zijn eerste vrouw en de toekomstige moeder van Sanda leerde kennen, trok hij naar Antwerpen. Pas onlangs verhuisde hij met zijn nieuwe partner terug naar de hoofdstad. ‘Hier vind ik de rust die ik nodig heb om te genezen van alles wat er de voorbije jaren gebeurd is. In Antwerpen herinnert alles me aan Sanda. Het is de plek waar mijn zoon geboren werd, vrienden maakte en voetbalde. Het is nu ook de plek waar hij overleden is en begraven ligt. Omdat de zaak zoveel media-aandacht kreeg, werd ik in Antwerpen vaak aangesproken op straat. Hier ben ik anoniem en kan ik met mijn hond uren gaan wandelen in de nabijgelegen bossen. Uitwaaien en mijn hoofd leegmaken. Ik denk nog elke minuut aan mijn zoon, maar de afstand met Antwerpen, de kalmte en de bossen doen me goed.’

© Joris Casaer

Een van de dingen die Ousmane Dia het afgelopen jaar deed om aan zijn verwerkingsproces te beginnen, was zijn verhaal laten optekenen in een boek dat de niet mis te verstane titel Ze hebben mijn zoon vermoord kreeg. ‘Hoe je het ook draait of keert, dat is wat er gebeurd is, dat is waar ik telkens op uitkom.’

‘Het verhaal van Sanda is de afgelopen vijf jaar uitgebreid in de media gebracht’, gaat hij verder. ‘Door het zelf te vertellen, wil ik het me weer toe-eigenen. Sanda’s dood en het proces hebben me ziek gemaakt. Vanbinnen ben ik een gebroken man. Wat mijn zoon heeft meegemaakt en hoe het proces verlopen is, mag zich nooit meer herhalen. Ik hoop dat Sanda niet vergeten wordt, en dat zijn dood van een kiem kan zijn voor vrede, een kiem die liefde aanwakkert. Ik wil niet dat Sanda voor niks is gestorven.’

Heeft het boek u al geholpen om zaken een plaats te geven?

Ousmane Dia: (twijfelt) Om het te schrijven moest ik alles herbeleven. Dat was bijzonder pijnlijk. Om mezelf te sparen, heb ik heel wat dingen verdrongen. Nu het schrijfproces achter de rug is en mijn verhaal gedeeld wordt met het publiek, hoop ik dat ik rust zal vinden.

Sanda’s dood en het proces hebben me ziek gemaakt. Vanbinnen ben ik een gebroken man.

U schrijft dat u geen haat voelt, maar wel kwaad bent. Waarin zit volgens u het verschil?

Dia: Haat begint bij jezelf, daar maak je jezelf mee kapot. Dat leidt nergens naar. Ik ben niet haatdragend, maar dat betekent niet dat ik niet boos ben. Op de ouders van de Reuzegommers bijvoorbeeld, meer dan op de Reuzegommers zelf. Want je zou kunnen zeggen dat de Reuzegommers de slachtoffers zijn van hun ouders.

Door wat zij hen hebben meegegeven?

Dia: Ja, en daar moeten we waakzaam voor blijven. Mensen kunnen wel zeggen dat de studentenclub ontmanteld is, maar Reuzegom is geen persoon. Reuzegom is een idee, en dat idee leeft nog altijd. De mensen die dat idee uitgewerkt hebben, voelden zich superieur en hebben ook hun kinderen ingeprent dat ze meer waard zijn dan anderen. Dat is gevaarlijk.

De rechter had de kans om te tonen dat zoiets niet door de beugel kan, maar heeft dat niet gedaan. Daarom geloof ik dat Reuzegom nog leeft. Het beest is geblesseerd, maar niet dood.

Reuzegom is een idee, en dat idee leeft nog altijd.

Als jongeman trok u van Senegal naar België, op zoek naar een beter leven met meer kansen. In zekere zin was dat misschien ook wel wat Sanda wilde door zich aan te sluiten bij Reuzegom?

Dia: In deze maatschappij laten sommige mensen je graag merken dat je voor hen minder waard bent. Ik denk dat Sanda dat voelde en het tegendeel wilde bewijzen door zich aan te sluiten bij Reuzegom. Alleen had hij die mensen daar helemaal niet voor nodig. In al zijn onschuld heeft hij dat niet gezien.

Hij heeft u nooit verteld dat hij zich bij Reuzegom wilde aansluiten.

Dia: Dat klopt, maar ik zou hem ook niet hebben kunnen tegenhouden als hij het wel verteld had. Alles was bespreekbaar tussen ons, maar ik denk dat hij het achterhield omdat hij wist dat ik me ertegen zou verzetten en dat het veel discussies teweeg zou brengen tussen ons. Ik zou hem gezegd hebben dat hij die mensen niet nodig had om het te maken in het leven, en hij zou geprobeerd hebben mij ervan te overtuigen om hem te laten doen. Sanda was een heel intelligente jongen die altijd met sterke argumenten kwam.

(zucht diep en schakelt over op het Frans) Ik ben ervan overtuigd hij mijn standpunt daarover kon voorspellen en dat hij daarom heeft gezwegen. Maar hoewel hij wist dat ik er niet achter zou staan, wist hij vast ook dat ik hem zou zeggen dat hij zelf moest beslissen wat hij wilde doen.

Pas in het UZ Antwerpen, toen de artsen er alles aan deden om Sanda’s leven te redden, vernam u voor het eerst iets over Reuzegom.

Dia: Tot dan was die studentenclub me volledig vreemd. Maar terwijl wij alles deden om Sanda’s leven te redden, waren zij bezig met het uitwissen van sporen en het regelen van advocaten. Daar had ik op dat moment geen enkel benul van. Pas veel later drong het tot me door met wie we te maken hadden.

Ik kan me niet van de indruk ontdoen dat de ouders van de Reuzegommers meteen alles in werking hebben gesteld om hun kinderen uit die situatie te redden.

U hebt altijd gezegd dat de Reuzegommers voor u niet naar de cel hoefden. Maar u wilde wel rechtvaardigheid.

Dia: Ja, maar wat is er rechtvaardig geweest aan deze zaak? Niemand wilde dat de waarheid aan het licht kwam, z,e hebben er alles aan gedaan om dat te voorkomen. Nochtans was dat het enige wat ik wilde. Om verder te gaan met mijn leven, moet ik weten wat mijn zoon heeft meegemaakt. Maar dat heb ik niet gekregen. (zucht diep en wordt stil) Ze hebben zelfs mijn stem afgenomen.

Ik kan me niet van de indruk ontdoen dat de ouders van de Reuzegommers meteen alles in werking hebben gesteld om hun kinderen uit die situatie te redden. Bewijzen heb ik daar niet voor, maar voor mij was dat heel helder. Volgens mij hebben ze zich op geen enkel moment afgevraagd hoe heel dat circus voor ons, de slachtoffers, moest zijn. Ze waren alleen bezig met hun eigen vel te redden en voelden zich onaantastbaar. Op die manier is er geen rechtvaardigheid mogelijk. Als ouder begrijp ik dat je je kind wilt beschermen, dat is heel normaal. Maar je moet je kind ook wijzen op zijn tekortkomingen en op de plicht om zijn verantwoordelijkheid te nemen.

Aan het begin van het proces was het al duidelijk dat ik zou verliezen, en uiteindelijk is dat gebeurd. Maar ik ben niet de enige die verloren heeft, ook de maatschappij heeft verloren. Dat proces was een kans om maatschappelijke ongelijkheden in evenwicht te brengen. Die kans hebben ze niet gegrepen.

© Joris Casaer

In 2020 liet u in een interview optekenen dat u vertrouwen had in het gerecht. Staat u nog altijd achter die uitspraak?

Dia: Enerzijds heb je het recht en anderzijds heb je datgene wat het recht vertegenwoordigt. Het is belangrijk om die zaken niet door elkaar te halen. Ik vertrouw nog altijd op het recht. Maar diegenen die het recht vertegenwoordigen, zijn mensen, en mensen zijn feilbaar. Hoewel ik het niet eens ben met het arrest, aanvaard ik hun beslissing en verandert dat niets aan de manier waarop ik naar het recht kijk. Al voelt het wel alsof ze mijn rechten hebben afgenomen. Mijn recht om mens te zijn.

Al snel na het arrest viel de term klassenjustitie. Hebt u dat zo beleefd?

Dia: Of in deze zaak sprake was van klassenjustitie, hangt af vanuit welke positie je ernaar kijkt. Voor mij was het helder: alles in het dossier wijst erop dat deze zaak een schoolvoorbeeld is van klassenjustitie. Geen enkele Reuzegommer is in voorhechtenis genomen, sommigen werden pas maanden na de feiten verhoord omdat ze examens hadden. Alles wat aan de zijde van de Reuzegommers gevraagd werd, werd hen toegestaan. Alles wat wij vroegen, werd ons geweigerd. Zo heeft er zelfs nooit een reconstructie plaatsgevonden. Maar ook de toegang tot justitie en advocaten was bijzonder ongelijk. Als je ouders advocaten zijn, kun je snel schakelen en weet je hoe het rechtssysteem werkt. Na de dood van Sanda beseften wij niet eens dat we een advocaat nodig hadden. Daardoor konden we veel minder snel schakelen.

Wie zegt dat er van klassenjustitie geen sprake was, spreekt vanuit de andere positie. Men is wat men verdedigt.

Het voelt alsof ze mijn recht om mens te zijn hebben afgenomen.

De dood van Sanda en het proces zorgden voor een vloedgolf aan publieke verontwaardiging. Hoe verklaart u dat?

Dia: De zaak heeft de persoon compleet overstegen omdat ze grote ongelijkheden in onze maatschappij heeft blootgelegd. Op die manier raakte ze een grote groep mensen. Wat Sanda of mij is overkomen, kon hen allemaal overkomen. Ik denk dat zij dat gevoeld hebben.

In het arrest is uiteindelijk niets over racisme opgenomen. Was dat volgens u een vergissing?

Dia: Zeg gerust een grote vergissing. Zelfs op de eerste dag van de doop hebben ze het n-woord gebruikt voor mijn zoon. Daar zijn bewijzen van, maar die zijn nergens in het dossier opgenomen. De persoon in kwestie is daar ook niet mee geconfronteerd of over ondervraagd.

Het gevoel dat racisme een rol heeft gespeeld in de dood van Sanda, leeft bij een groot deel van de bevolking. Misschien zou het goed zijn om te onderzoeken waar dat gevoel vandaan komt. Maar net als bij de klassenjustitie, werd ook het racisme in deze zaak onbespreekbaar gemaakt. Mensen van kleur worden in het dagelijkse leven constant geconfronteerd met racisme, maar in deze zaak zou dat plots niet hebben meegespeeld. Op die manier werd ons de mond gesnoerd. Dat wringt.

Toch laat u uitschijnen dat Sanda zich niet bijzonder bewust was van zijn huidskleur.

Dia: (denkt na) Helaas is hij er niet meer om het te bevestigen of om het tegen te spreken, maar ik denk inderdaad niet dat Sanda daar veel mee bezig was. Hij had veel witte vrienden die ook niet bewust zagen dat hij zwart was. Hij werd bij hun families thuis ontvangen, ze deelden maaltijden, gingen samen op vakantie… Dat hij niet bezig was met zijn huidskleur, is een bewijs van zijn onschuld. Ik denk dat hij ervan overtuigd was dat het niet zo veel uitmaakte. Dat iedereen goede bedoelingen had.

Het is een grote vergissing dat er in het arrest niets over racisme is opgenomen.’

U bent wel kwaad op de KU Leuven. Door toedoen van de universiteit is de waarheid volgens u niet aan het licht gekomen.

Dia: Alleen al door erover te praten, komt die boosheid terug naar boven. Ik ben inderdaad heel kwaad op de KU Leuven, of beter: op wie de KU Leuven op dat moment bestuurde, en dat is rector Luc Sels. Als vader van een vermoorde zoon heb ik niet het gevoel dat Sanda hetzelfde respect kreeg als de Reuzegommers.

Nadat er een student van zijn universiteit was overleden, heeft Sels de Reuzegommers slechts licht gesanctioneerd (ze kregen een maatschappelijke taakstraf en moesten een paper schrijven, nvdr), zogenaamd omdat hij niet precies wist wat er gebeurd was. Mocht hij zich burgerlijke partij gesteld hebben, dan zou hij nochtans toegang hebben gekregen tot alle informatie in het gerechtelijke dossier. Maar dat heeft hij niet gedaan en daarom konden de Reuzegommers gewoon hun gang gaan en hun verhalen op elkaar afstemmen.

Ik geloof dat Sels goed wist waar hij mee bezig was. De KU Leuven is een gerenommeerde universiteit, waar al sinds jaar en dag rechten gedoceerd worden. Sels heeft ongetwijfeld advies ingewonnen om te weten hoe hij het best kon handelen. Volgens mij heeft hij de Reuzegommers en Sanda in een weegschaal gelegd, en woog Sanda niet zwaar genoeg door. Ik zal er verder niets over zeggen. Ik laat Sels met zijn geweten.

Vindt u het dan hypocriet dat er nu een grote muurschildering van Sanda staat op een aula van de KU Leuven?

Dia: Dat idee kwam van de vrienden van Sanda, niet van de KU Leuven. Ik vind het geweldig dat die muurschildering er gekomen is. Sommige mensen van de KU Leuven kunnen ze gebruiken om hun geheugen mee op te frissen.

Ondanks alles las vond ik ook sporen van hoop terug in uw boek. U lijkt uw geloof in de goedheid van de mens doorheen de jaren niet te zijn verloren.

Dia: Helemaal niet. Elke dag kom ik goede mensen tegen. Mensen die je puur met een glimlach het gevoel geven dat je gezien wordt en dat je bestaat. Dat is ontzettend waardevol. We zijn makkelijk geneigd om te focussen op het negatieve in ons leven, maar er zijn ook zo veel positieve dingen. Daar moeten we dankbaar voor zijn. Ondanks alles ben ik nog elke dag blij dat ik besta.

Het is de liefde die me in leven houdt. Alles wat ik heb opgebouwd toen ik jonger was, hebben ze me afgenomen. Het enige wat nu nog overblijft, is liefde. Onvoorwaardelijke liefde, die je weggeeft zonder er iets voor terug te verwachten en die zich gaandeweg vermenigvuldigt. Liefde is de enige oplossing om België en de wereld te doen groeien. Al de rest – geld, macht, juwelen… – veroorzaakt lijden. En ja, vandaag lijd ik, maar ik kan het plaatsen en ik zal uiteindelijk vrede vinden. Dat hoop ik ook voor de Reuzegommers.

Nog niet zo lang geleden las ik ergens een citaat van generaal Charles de Gaulle: ‘Les États n’ont pas d’amis, ils n’ont que des intérêts (staten hebben geen vrienden, alleen belangen, nvdr). Ik denk dat over een bepaald type mensen hetzelfde gezegd kan worden. Ze hebben geen vrienden, ze hebben alleen belangen.

Volgens mij heeft rector Luc Sels de Reuzegommers en Sanda in een weegschaal gelegd, en woog Sanda niet zwaar genoeg door.

U hoopt dat de dood van Sanda de maatschappij verandert. Zijn daar al concrete plannen voor?

Dia: Samen met mijn broers en zussen heb ik in Senegal een boerderij. Sanda is slechts twee keer in Senegal geweest en heeft de boerderij nooit gezien, maar hij droomde ervan om ze na zijn studies mee uit te bouwen en West-Afrika beter te leren kennen.

Toen hij er niet meer was, hebben we ons afgevraagd waarom we dat idee niet verder zouden zetten, om met iedereen die dat wil Sanda’s plannen alsnog uit te voeren. Door een vzw op te richten, kunnen we er mensen ontvangen en hen het echte West-Afrika leren kennen. Niet het Afrika dat getoond wordt op televisie, waar alleen ellende, armoede, ziekte en corruptie bestaat. Ik wil mensen een beeld geven van mijn geboorteland omdat ik geloof dat het een mentaliteitsverandering teweeg kan brengen. Dat het hun ogen kan openen en dat ze dan merken dat we helemaal niet zo verschillend zijn. We zijn toevallig op een andere plek in de wereld geboren, en we hebben misschien een andere huidskleur, maar we zijn allemaal mensen en in onze ziel zijn we gelijk. Datgene wat we delen is veel groter en sterker dan datgene wat ons verdeelt.

Ze hebben mijn zoon vermoord verschijnt 21 februari bij uitgeverij EPO. Op 26 februari wordt het boek voorgesteld in De Roma in Antwerpen.

Meer info: www.deroma.be.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content