Iedereen smelt voor winkelinterieurs ‘uit den ouwen tijd’. Maar ze worden steeds zeldzamer.
Op de Pont Du Chêne in Verviers ligt een oude apotheek die Pharmacie Normale heet. Het interieur dateert uit 1879 – een jaar waarin schoonheid nog doodnormaal was. De oude apotheek is een van de veertig authentieke winkels die paraderen in het boek Goed bewaarde winkelinterieurs van Katherine Ennekens. Ze doolde door het land, op zoek naar dit soort schoonheid.
Het begon jaren geleden, toen ze merkte dat het ene na het andere prachtige winkelinterieur uit haar jeugd verdween. Gemaakt uit marmer, marbriet of een ander materiaal dat vandaag onbetaalbaar is. ‘Alles evolueert’, zegt Ennekens. ‘Ik had ermee kunnen leven als er iets even moois in de plaats was gekomen. Maar dat was bijna nooit het geval: meestal werden het goedkope en banale interieurs. De eigenheid van onze steden verdwijnt zienderogen: overal zie je dezelfde winkelketens.’
Terwijl dat geen natuurwet hoeft te zijn. ‘In het buitenland zijn er nog veel meer winkelinterieurs met erfgoedwaarde. Dat is geen toeval: Lissabon, Barcelona, Parijs en Rome hebben samen een alliantie opgericht voor het behoud en de bescherming van zulke winkels. Bij ons gebeurt helaas het tegenovergestelde. Prachtige winkelinterieurs verdwijnen met medeweten van de overheid. Politici willen de burgers niets in de weg leggen, want winkels zijn privé-eigendom en ze vinden het vrije ondernemerschap belangrijk. Er is ook amper wetgeving over dat soort erfgoed.’
Schaars
Daarom moest Ennekens lang zoeken naar de overlevenden: zo schaars zijn die interieurs geworden in België. ‘Het minste wat de overheid zou kunnen doen, is iedereen weer trots maken op die winkels’, zegt ze. ‘De eigenaars zijn meestal oudere mensen, die de zaak geërfd hebben van hun ouders. Ze runnen al heel hun leven de winkel, kennen elke vierkante centimeter van het pand, maar zien het unieke niet meer.
Bovendien staan er vaak binnenhuisarchitecten voor hun deur die roepen: “Dat is verouderd.” Of ze krijgen allemaal normen opgelegd. Je moet dan al behoorlijk wat doorzettingsvermogen hebben om te zeggen: “Ik wil mijn winkelinterieur toch behouden.” Als niemand dan eens “Goed bezig” zegt, geloven ze het zelf niet. Hun kinderen nemen de winkel vaak niet over, en dan koopt een projectontwikkelaar hem op. Terwijl het ook anders kan: heel wat jonge ondernemers zien wel de commerciële waarde van zo’n winkel. Jammer genoeg is er geen databank, waardoor kopers en verkopers elkaar zouden kunnen vinden.’
Rebellie
Dat gebeurt in België nu altijd en stoemelings. Zoals de Colombiaan Alirio Arboleda Rodallega, die drie jaar geleden de oude koffiebranderij Cafés De Pauw op de Waterloosesteenweg in Sint-Gillis kocht. Eerst dacht hij nog: ik moet hier alles vernieuwen. Maar zijn klanten rebelleerden. ‘Dat ga je toch niet doen?’ Vandaag is hij blij dat hij naar hen luisterde. Ook hij is fan geworden van de roze neonreclame, en de eeuwige jolige jarenzestigsfeer in zijn winkel.
Goed bewaarde winkelinterieurs, Katherine Ennekens, Luster, 191 blz., 29 euro.