Oud-leden van assisenjury getuigen: ‘Blij dat ik het gedaan heb. Ondanks de nachtmerries’
Assisenprocessen spreken tot de verbeelding. Kijk naar de eindeloze cafégesprekken over de VRT-serie De twaalf. Of naar het lopende proces in Gent tegen drie artsen die in 2010 euthanasie uitvoerden bij Tine Nys, een vrouw met psychische problemen. Hoe voelt het om over een beklaagde te oordelen? Knack sprak met drie voormalige juryleden.
‘Op een assisenproces wordt van een onvoldoende voorbereide en begeleide volksjury een simpel antwoord verwacht op een complexe en deels onbekende werkelijkheid.’ Dat lezen we in Aantekeningen bij een moord, het boek dat de Brusselse schrijver Peter Vermeersch vorig jaar publiceerde over zijn eigen ervaring als jurylid. ‘Schuldig of niet is de vraag, en hoeveel jaren achter de tralies. Andere opties heb je als jurylid niet. Kunnen mensen die nog nooit een gevangenis bezochten of met een gedetineerde spraken echt beslissen over een veroordeling? Is vrijheidsberoving een wenselijke strafmaat of moeten we nadenken over alternatieven? Wordt de dader geholpen, is hij of zij straks een minder groot gevaar voor de samenleving? Bevrijden de nabestaanden van de slachtoffers zich van hun gevoelens van onrecht en wraak?’ Vermeersch is er niet van overtuigd. Hij gelooft dat herstelrecht heilzamer zou zijn. ‘Daarbij staan de slachtoffers of de nabestaanden centraal en wordt gekeken of en hoe de schade die door een misdrijf werd aangericht, kan worden verlicht.’
‘Opsluiten is niet afsluiten, eigenlijk begint alles dan pas’, besluit Vermeersch. ‘Ook voor het jurylid, dat niet zelden met veel vragen blijft zitten.’ Dat blijkt ook uit de getuigenissen die Knack optekende.
‘We werden op straat gezet en bedankt. Dat voelde niet goed’
– Erwin Verhoeven (55), gerechtsverslaggever en assisenjurylid in 2014
‘De publieke kant van de machinerie kende ik goed: sinds 1990 heb ik meer dan tweehonderd assisenzaken verslagen voor Het Laatste Nieuws. Als jurylid op een proces in Luik kon ik ook eens achter de schermen kijken. Eerst schrok ik van de onbeslagenheid van sommige juryleden, maar na een paar dagen loste zich dat vanzelf op. Er werd ernstig nagedacht over de schuldvraag en de gepaste strafmaat. Maar ook dan speelt een bekend mechanisme: zodra je overtuigd bent, ga je selectiever luisteren. Dan besteed je vooral aandacht aan wat je visie bevestigt.
‘De voorbereiding van juryleden kan veel beter, net zoals de nazorg. Dat is vaak ook een kwestie van versnipperde bevoegdheden en centen. Toen er in onze zaak een opstootje ontstond na de uitspraak van de strafmaat, werden de juryleden via een onderaardse gang naar buiten begeleid. We werden op straat gezet en bedankt voor het vervullen van onze burgerplicht. Dat voelde niet goed.
‘Toch ben ik fundamenteel voorstander van de volksjury. Omdat dat systeem burgers bij de rechtsgang betrekt, maar ook omdat ik de voorbije drie decennia maar zelden heb gevonden dat er een oneerlijk arrest was geveld.’
‘Oordeel niet te snel over anderen. Potentieel zijn we allemaal daders’
– Karel Michielsen (64), gepensioneerd bibliothecaris en assisenjurylid in 2012
‘Mijn deelname aan een assisenjury in Antwerpen was ontzettend interessant maar ook frustrerend. Vanaf het begin had ik het gevoel dat we niet voldoende informatie hadden om ons van onze taak te kwijten. Bovendien kregen we niet de minste bijstand bij het beraad over de schuldvraag. Er werd een karretje met dossiers het lokaal ingerold en we bekeken het maar. Gelukkig is de wet in 2016 veranderd. Sindsdien zijn de assisenvoorzitter en twee assessoren betrokken bij het beraad. Hoewel zij niet meestemmen en het debat niet mogen overheersen, kunnen ze vragen beantwoorden en juryleden helpen met hun ervaring.
‘Lastig was ook het volstrekte gebrek aan psychologische begeleiding achteraf. We waren zeven dagen zo intensief bij de zaak betrokken geweest, hadden zo’n zware verantwoordelijkheid gehad, maar konden nergens terecht. Dat heeft bijgedragen aan de burn-out die ik een tijd later zou krijgen. Ook op dat vlak is er vooruitgang: tegenwoordig kun je wel een beroep doen op nazorg. Al weet ik niet of dat in de praktijk veel voorstelt.
‘Mijn assisenervaring heeft voor mij één ding erg duidelijk gemaakt: potentieel zijn we allemaal daders, de grens is flinterdun. Oordeel daarom niet te snel over anderen.’
‘Ik waande me in een detectiveserie’
– Véronique Geniets (44), kunstrestaurateur en assisenjurylid in 2016
‘Het was een overrompelende ervaring. Als kleine zelfstandige was mijn eerste gedachte: ik moet hier onderuit komen. Ik had erg veel werk en zou weldra voor een project naar India vertrekken.
‘Tijdens het proces, dat in Brussel plaatsvond, waande ik me in een detectiveserie. Ik was geraakt door de burgerzin bij de juryleden, door de sérieux die iedereen aan de dag legde en de bereidheid om naar erg verschillende standpunten te luisteren.
‘We kregen gruwelijke foto’s te zien en vreselijke beschrijvingen te horen. Maar wat er precies gebeurd was, viel moeilijk te achterhalen. Ik ging er slecht van slapen, had vaak nachtmerries. Na afloop was ik bang op straat. Ik liep rond met de gedachte dat iedereen een dader kan zijn.
‘De beklaagde was piepjong. Ik dacht: wie ben ik om de verdere loop van zijn leven te bepalen? Ik besefte dat een dader ook slachtoffer kan zijn – een afschuwelijke jeugd, een ongelukkige samenloop van omstandigheden… Dat was best confronterend.
‘Ik ben blij dat ik het gedaan heb. Ik lees het nieuws nu op een andere manier. En als ik voorbij de gevangenis of het gerechtsgebouw wandel, vraag ik me af: hoe zou het met die jongeman zijn die voor ons in het beklaagdenbankje zat?’
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier