Opvolging sekten: ‘Ook de Staatsveiligheid moet zich aan de wet houden’
Het Informatie- en Adviescentrum inzake de schadelijke sektarische organisaties trekt aan de alarmbel: de opvolging van sekten in België loopt flink mank. Dat blijkt ook uit een rapport van de toezichthouder van de inlichtingendiensten, dat Knack en Le Soir konden inkijken.
‘Zeven dagen op zeven kloppen burgers bij ons aan met getuigenissen of vragen om informatie’, zegt Kerstine Vanderput, sinds 2017 directeur van het Informatie- en Adviescentrum inzake de schadelijke sektarische organisaties (IACSSO). ‘De situatie is nog altijd problematisch. Mensen verkeren in nood, sommigen zitten in afschuwelijke situaties. Het gevaar is niet geweken.’
Het IACSSO, dat een tiental medewerkers telt, trok op 20 april in het parlement aan de alarmbel. In een zitting achter gesloten deuren gaf het in de begeleidingscommissie van de Comités I en P toelichting bij de opvolging van sektes in België.
De missie van het IACSSO is informatie over sektes verzamelen en doorgeven aan het publiek. Sinds zijn oprichting ruim twintig jaar geleden werkt het IACSSO daarvoor samen met partnerdiensten, zoals de parketten, de federale politie en de inlichtingendiensten. Dat gebeurde binnen de ACC, een administratieve coördinatiecel in de strijd tegen de sekten. De Staatsveiligheid verzorgde het secretariaat van die cel.
Verlies aan expertise
Sinds 1998 heeft de Staatsveiligheid de wettelijke opdracht om inlichtingen in te winnen over sektarische organisaties, of tenminste wanneer hun activiteiten een bedreiging kunnen vormen voor de inwendige of uitwendige veiligheid van de staat of het wetenschappelijke en economische potentieel.
In 2000 werkten volgens het Comité I nog 15 medewerkers van de Staatsveiligheid op sekten, in 2013 nog minstens 11. Maar met de terreurdreiging in de periode van de aanslagen in Parijs en Brussel moest de inlichtingendienst haar prioriteiten herschikken. De strijd tegen terrorisme en radicalisme werd de absolute focus. De ministers van Justitie en Defensie beslisten de inzet van middelen en personeel aan te passen. Die beslissing werd in juli 2015 ook goedgekeurd door de Nationale Veiligheidsraad. Bedreigingen zoals sekten en bedrijfsspionage werden door de Staatsveiligheid op de achtergrond geplaatst.
‘Sinds 2015 volgt de Staatsveiligheid de materie inzake schadelijke sektarische organisaties niet langer actief op’, antwoordde toenmalig justitieminister Koen Geens (CD&V) in 2018 op een parlementaire vraag. ‘Als de actualiteit zou vereisen dat er opnieuw op dit punt moet worden gefocust, zal de Staatsveiligheid dit natuurlijk doen.’
Guy Rapaille, erevoorzitter van het Comité I (en sinds juli 2020 voorzitter van het IACSSO), waarschuwde in het Activiteitenverslag 2017-2018 van de Staatsveiligheid al voor de gevolgen: ‘De expertise van deze materies gaat verloren. De opvolging wordt niet meer verzekerd. En de bronnen worden niet meer geactiveerd – wat het verlies aan expertise nog erger maakt.’
Sinds 2015 merkt ook het IACSSO de gevolgen van die situatie. Directrice Vanderput: ‘Door de beslissing van de Nationale Veiligheidsraad om de prioriteiten van de Staatsveiligheid te herschikken, volgt de Staatsveiligheid het secretariaat van de administratieve coördinatiecel ACC niet langer actief op,en ook het fenomeen van sekten niet. Er was in voorzien dat wij in interactie met de ACC info konden uitwisselen over nieuwe trends. Sinds 2015 is dat weinig gebeurd. Ik hoop en vraag dat de oorspronkelijke architectuur – die zijn nut bewezen heeft – opnieuw geactiveerd wordt.’
Seiningen over sekten blijven onbeantwoord
In een brief aan het Comité I schrijft het IACSSO dat het tussen 2018 en 2020 meer dan 30 vragen om informatie stuurde naar de Belgische inlichtingendiensten en de administratieve coördinatiecel. In dezelfde periode verstuurde het meer dan 20 seiningen over mogelijk problematische situaties naar die partnerdiensten en naar het Orgaan voor de Coördinatie en Analyse van de Dreiging (OCAD).
De cijfers staan in een nieuw rapport van toezichthouder Comité I, dat op 26 april is besproken in de parlementaire begeleidingscommissie. Knack en Le Soir konden het document van 26 pagina’s inkijken. Titel: ‘De opvolging van schadelijke sektarische organisaties en criminele organisaties door de Veiligheid van de Staat’.
Uit de geciteerde cijfers blijkt volgens het Comité I dat ‘de dreiging door sekten in België niet verdwenen is, wel integendeel’. Het Comité I gaat ook in op het gebrek aan informatie-uitwisseling: ‘Tussen 1 januari 2018 en 6 oktober 2020 ontving het IACSSO per brief 6 antwoorden van de Staatsveiligheid op de 26 informatieverzoeken in verband met potentieel sektarische en schadelijke organisaties. Voor dezelfde periode ontving het IACSSO echter geen enkele reactie vanwege de VSSE op de 12 verzonden seiningen.’
Een even opmerkelijke passage in het Comité I-rapport gaat over de gevolgen van de schaarse middelen van de Staatsveiligheid. Tijdens een bezoek begin februari stelde het Comité I daar vast dat de dienst ‘in 2021 slechts een laag aantal van de geopende dossiers kon opvolgen, waardoor deze administratie, die kampt met een personeelstekort, onbetwistbaar keuzes moet maken.’ Hoe laag het aantal precies is, staat in het rapport niet vermeld.
De Staatsveiligheid vroeg in het verleden herhaaldelijk om een verdrievoudiging van zijn budget en een verdubbeling van het personeel. In het Comité I-rapport staat dat de inlichtingendienst op de langere termijn mikt op een uitbreiding met 130 voltijdse werknemers per jaar.
Nood aan breder maatschappelijk debat
Het Comité I neemt in zijn rapport ook een uitgesproken standpunt in: ‘Noch de Nationale Veiligheidsraad, noch de minister van Justitie, noch de Staatsveiligheid is bevoegd om een veiligheidsdreiging in zijn geheel, voor alle soorten inlichtingenactiviteiten en te allen tijde, als niet op te volgen te kwalificeren.’
Lees: schadelijke sekten opvolgen is en blijft een wettelijke opdracht voor de Staatsveiligheid. Dat die intern haar analysedienst en operationele sectie rond sekten heeft opgedoekt, behoort volgens het Comité I tot haar autonomie. Maar: de Staatsveiligheid dient zich ‘op een manier te organiseren dat ze kan voldoen aan de wettelijke plicht tot handelen wanneer ze passief informatie verkrijgt’ over mogelijke problematische activiteiten van schadelijke sekten.
Het Comité I stipt aan dat de Staatsveiligheid daarvoor in een ‘gereserveerde capaciteit’ zou kunnen voorzien. De toezichthouder sluit zijn rapport af met een oproep voor een breder maatschappelijk én parlementair debat over het takenpakket van de Staatsveiligheid.
‘Enerzijds wordt de veiligheidsdiensten gevraagd steeds meer opdrachten uit te voeren, zoals veiligheidsonderzoeken van een toenemend aantal ambtenaren’, zegt Serge Lipszyc, voorzitter van het Comité I. ‘Anderzijds is er in 2015 gekozen voor een prioriteit, namelijk de bestrijding van terrorisme en radicalisme. Dat is een politieke keuze. Ik wil er graag nog aan herinneren dat het interventiekader van de Staatsveiligheid inzake sekten sowieso beperkt was tot organisaties die een bedreiging voor de staat zouden kunnen vormen. De dreiging die uitgaat van sekten moet worden gerelativeerd in verhouding tot andere criminele verschijnselen. Maar het grote gevaar van sektarische bewegingen is wel dat zij de allerzwaksten treffen.’
‘Verpletterende verantwoordelijkheid’
‘Ik wil gerust het debat aangaan over wie de sekten moet opvolgen. Dat moet niet per se de Staatsveiligheid zijn, maar iemand moet het wel doen’, reageert Kamerlid Stefaan Van Hecke (Groen), die het thema al langer volgt.
‘Zolang de wet niet verandert, blijft dit een opdracht van de Staatsveiligheid. En ook die moet zich houden aan de wet – maar dat doet ze niet. We weten dat de situatie dramatisch is qua opvolging. Het Comité I stelt in zijn rapport heel duidelijk dat de huidige situatie in strijd is met de wet. Noch de Staatsveiligheid, noch de Nationale Veiligheidsraad kan beslissen dat sekten niet meer moeten worden opgevolgd.’
‘De beslissing van Nationale Veiligheidsraad en de interpretatie daarvan door de Staatsveiligheid – niet meer opvolgen in plaats van niet meer “actief” opvolgen – zijn in strijd met de wet. Er rust een verpletterende verantwoordelijkheid op hun schouders’, zegt Van Hecke. ‘De Nationale Veiligheidsraad moet zijn foute en betreurenswaardige beslissing herzien.’
Reactie Staatsveiligheid: ‘prioriteitsgraad regelmatig herbekeken’
Wat vindt de Staatsveiligheid zelf? Moet de dienst opnieuw sekten actiever gaan opvolgen?
‘Om een beter zicht te krijgen op de situatie zal de parlementaire commissie ook de Staatsveiligheid uitnodigen’, reageert woordvoerster Ingrid Van Daele. ‘Nadien volgt een evaluatie. Momenteel is het zo dat de prioriteitsgraad van de dreiging uitgaand van de schadelijke sektarische bewegingen regelmatig herbekeken wordt.’
Ook in het Comité I-rapport over de kwestie komt herhaaldelijk het standpunt van de Staatsveiligheid aan bod. In augustus 2020 bevestigde de dienst aan zijn toezichthouder dat de actieve opvolging van schadelijke sektarische organisaties was opgeschort – ‘behalve wanneer een bedreiging van inmenging, spionage, proliferatie, extremisme of terrorisme ermee verbonden zou zijn’. De dienst zag geen reden om de actieve opvolging van schadelijke sektarische organisaties te hervatten.
In februari 2021 herhaalde hij ‘geen vragende partij te zijn om deze specifieke bevoegdheid opnieuw te moeten uitoefenen, daar het gaat om een bedreiging die van een andere tijd stamt’.
En in april 2021 stelde de Staatsveiligheid dat het aan het parlement is om te beoordelen of het ‘al dan niet passend is’ de dienst ‘of te verplichten de actieve opvolging op schadelijke sektarische organisaties te hervatten; ofwel hem van deze taak te ontheffen; ofwel het besluit van de Nationale Veiligheidsraad tot goedkeuring van de opschorting van de actieve monitoring te bekrachtigen.’
Over het uitblijven van een Staatsveiligheid-reactie op seiningen door het IACSSO schrijft de inlichtingendienst dat er geen sprake was van een bedreiging voor de interne of externe veiligheid of het economische potentieel. Bijgevolg was de opvolging niet zijn bevoegdheid. ‘Niettemin heeft de Staatsveiligheid, wanneer zij over recente, betrouwbare en nuttige informatie beschikte, die doorgegeven aan het IACSSO. In de toekomst zal een antwoord worden gegeven, zelfs als er niets te melden valt.’
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier