Opgepast voor de derde hond: PVDA en Vlaams Belang ruiken hun kans
De Wever versus Van Besien, Vande Lanotte versus Tommelein… Ook al staat deze verkiezingsstrijd bol van de persoonlijke duels, toch dringt het besef door dat in een gepolariseerd politiek landschap het altijd een derde partij is die de weegschaal doet doorslaan. En die bepaalt wie burgemeester wordt en wie niet.
Monstercoalitie. Bart De Wever nam dat woord het voorbije weekend voor het eerst in de mond. Het bekt goed maar klinkt tegelijk bijzonder negatief, en dat was natuurlijk de bedoeling van de grootste communicator van deze tijd. De Wever waarschuwt zo de Antwerpse centrumkiezer dat elke stem die níét naar zijn N-VA gaat een bouwsteen riskeert te zijn van een ‘links’ stadsbestuur. Dat kamerbrede anti-N-VA-verbond bestaat niet alleen uit centrumpartijen als de CD&V en de Open VLD en klassieke progressieve usual suspects als Groen en de SP.A, maar ook uit de extreemlinkse PVDA – en welke sinjoor wil straks Venezolaanse toestanden aan de Schelde? In de logica van de monstercoalitie is elke partij (min Vlaams Belang) dus een potentiële bondgenoot van de PVDA.
Let op de kleintjes’: het is een politieke wet die overal geldt en van alle tijden is.
Daarop gaf diezelfde De Wever in De Tijd een opmerkelijk weekendinterview samen met… Peter Mertens. De burgemeester van Antwerpen doet met de PVDA-lijsttrekker wat hij liever weigert aan SP.A-lijsttrekker Jinnih Beels: in debat gaan. Dat komt natuurlijk omdat Mertens geen echte concurrent is voor De Wever, zeker niet in de ogen van het lezerspubliek van de zakenkrant. De SP.A van Jinnih Beels is dat al veel meer – tussen de oude Antwerpse machtspartij en de nieuwe burgemeester is geen enkel coalitiegesprek mogelijk. Ook Groen blijft een te duchten tegenstander, zeker nu kopstukken als Wouter Van Besien en Meyrem Almaci bij herhaling de uitgestoken hand van De Wever hebben geweigerd om, bij een patstelling na 14 oktober, een meerderheid met de N-VA niet bij voorbaat te willen uitsluiten. Dat doen de groenen wél.
De retoriek van het monsterverbond verraadt enige zenuwachtigheid bij de Antwerpse N-VA. De peilingen wijzen op een zeker verlies. Die cijfers moet je met enig voorbehoud hanteren, want met een massa onbesliste kiezers is bijna alles nog mogelijk voor de N-VA: van een bodemscore van rond de 27 procent tot een uitslag die het succes van 2012 benadert en wie weet zelfs overstijgt – toen overtuigde De Wever vanuit de oppositie liefst 37,7 procent van de kiezers, en overal ter wereld doen de partijen van de burgemeesters het sowieso vaak beter dan verwacht.
Maar wat de uitslag voor de N-VA in Antwerpen ook zal zijn, bij gebrek aan een volstrekte meerderheid zal het er nog altijd op aankomen om na 14 oktober een coalitie te smeden. Daarin is Bart De Wever in 2012 alleen maar geslaagd omdat de nationale CD&V-top al een paar dagen na de verkiezingen aan Marc Van Peel het marsorder gaf om de Stadslijst, het SP.A-CD&V-kartel van aftredend burgemeester Patrick Janssens, open te breken. Van Peel bracht zo 5 CD&V’ers aan bij de 23 N-VA’ers van De Wever: nipt voldoende voor een meerderheid in een gemeenteraad met 55 zetels. Met nog eens 2 Open VLD’ers erbij werd de meerderheid al iets comfortabeler en kon Bart De Wever de eed afleggen als burgemeester van de eerste centrumrechtse coalitie in Antwerpen sinds 1921.
Affront
Het wordt soms vergeten, maar zes jaar geleden wist Bart De Wever zijn electorale monsterscore dus níét eigenhandig te verzilveren. Toen al hing hij af van zijn mogelijke coalitiepartners. Straks zal daar de schoen natuurlijk knellen. Sinds 2012, en zeker sinds 2014, heeft de N-VA zich als de grootste bestuurspartij van Antwerpen en het land nogal ruig gedragen tegenover haar coalitiepartners. In het Antwerpse schepencollege slaagde De Wever er nog in om de plooien binnenskamers glad te strijken, maar veel ruimte om te wegen op het beleid gaf hij zijn coalitiepartners niet. In de Vlaamse regering waren de openlijke botsingen tussen de N-VA en vooral de CD&V al veel talrijker. De N-VA-dissidentie tegen zowat elk wezenlijk plan van onderwijsminister Crevits viel niet te negeren, en het waren N-VA’ers die niet nalieten het beeld van minister van Omgeving, Natuur en Landbouw Joke Schauvliege als ondermaats bestuurder te onderstrepen.
Maar dat waren nog peulenschillen vergeleken met de open oorlog die de N-VA in de federale regering nu al vier jaar lang voert tegen vicepremier Kris Peeters. Uitgerekend Peeters kreeg van zijn voorzitter, Wouter Beke, de opdracht om de CD&V in Antwerpen weer op de kaart te zetten als een (middelgrote) volkspartij. Als hij daarin slaagt, zal dat wellicht ten koste van de N-VA gaan. Bart De Wever weet dat, en dus behandelt hij Peeters zoals hij elke politieke tegenstander behandelt: hij boenkt erop. De Wever weet ook: als hij straks opnieuw burgemeester wil zijn, moet hij wellicht opnieuw een beroep doen op de partij van Peeters en/of die van Philippe De Backer (Open VLD). Omgekeerd geldt niet helemaal hetzelfde. Als na 14 oktober een coalitie van Open VLD, CD&V, SP.A en Groen mogelijk is, staan Peeters en De Backer voor een interessante keuze. Ofwel gaan ze door met de huidige meerderheid: dan zal de N-VA daarvoor een forse prijs betalen, want dan redden ze het vel van de belangrijkste politicus van de voorbije tien jaar en hun grootste opponent. Ofwel sturen ze De Wever naar de oppositie. Dat hij zijn burgemeesterschap niet zou kunnen verlengen, minder dan een jaar voor de samenvallende Vlaamse, federale en Europese verkiezingen, zou een affront zijn. Het zou het einde kunnen inluiden van de onafgebroken tijd, sinds 2010, dat de N-VA al de toon zet in het land. Wiskundig is zo’n alternatieve Antwerpse coalitie een utopie (in 2012 hadden de 4 betrokken partijen samen 5 zetels te weinig voor een krappe meerderheid van 28 zetels op 55) – maar feit blijft: in eender welk scenario zal de grootste partij van ’t Stad machteloos zijn zonder de steun van andere, (veel) kleinere partijen.
Waar het om gaat, is dit: Bart De Wever heeft zijn lot als burgemeester niet in eigen handen.
Burgemeestersmoord
En dat geldt niet alleen voor De Wever. ‘Let op de kleintjes’: het is een politieke wet die overal geldt en van alle tijden is. In Kortrijk, bijvoorbeeld, leverden de katholieken (later de christendemocraten) sinds 1864 onafgebroken de burgemeester, tot Vincent Van Quickenborne (Open VLD) zich in 2012 als een ernstige uitdager presenteerde. Hij nam ontslag als vicepremier en minister van Pensioenen om zich 100 procent op zijn stad te kunnen toeleggen. Toen de uitslag van de verkiezingen bekend werd, zag iedereen in aftredend burgemeester en CD&V-lijsttrekker Stefaan De Clerck de winnaar. Zijn CD&V was met 33 procent veruit de grootste partij (en dat na het uiteenspatten van het oude CD&V-N-VA-kartel), veel groter dan de Open VLD (21,3 procent), de N-VA (16,3 procent) of de SP.A (14,3 procent). Toen een VRT-journalist Van Quickenborne met zijn verlies confronteerde, reageerde hij met de hem zo kenmerkende mengeling van bluf en zelfverzekerdheid: ‘Waarom “verloren”?!’
Eén dag later was duidelijk dat die zogenaamde verliezer de nieuwe burgemeester van Kortrijk zou worden. De kingmaker van de nieuwe coalitie van Open VLD, N-VA en SP.A was wel een SP.A’er: Philippe De Coene. Hij was van 2001 tot 2006, onder De Clerck, al de eerste socialistische schepen in de Kortrijkse geschiedenis geweest. In 2006 had De Clerck, ondanks een voorakkoord, de SP.A plots ingeruild voor de Open VLD. Was dat een schoolvoorbeeld van ‘de kunst van de politieke moord’, zoals De Tijd schreef? Of had De Clerck zich misschien zelf tot de strop veroordeeld? De nieuwe coalitiepartners lieten weten dat ze elkaar gevonden hadden omdat ze het moe waren om als lakeien van mijnheer de burgemeester te moeten opdraven. Dat kan een uitleg zijn om de ‘burgemeestersmoord’ te vergoelijken, maar ook een signaal dat Stefaan De Clerck er blijkbaar niet in geslaagd was om een loyale relatie met zijn coalitiepartners op te bouwen. De kampioen van de Kortrijkse kiezers had over het hoofd gezien hoe tijdelijk bondgenootschappen zijn in de politiek, hoe opzegbaar afspraken, hoe vluchtig ‘vriendschappen’.
Dat geldt des te meer in een politieke cultuur waarin tijdelijke vriendschappen plaatsmaken voor openlijke vijandschappen. Zelden hebben zo veel politieke tegenstanders vooraf een duidelijk veto tegen elkaar uitgesproken als voor de gemeenteraadsverkiezingen van 14 oktober. Die polarisering is het gevolg van een machtsstrijd in de steden waar vooral socialisten (de partij van de aftredende burgemeesters) en N-VA’ers (de partij van de nieuwe machthebbers) elkaar bij voorbaat uitsluiten. Dat gebeurt bijvoorbeeld in duidelijke bewoordingen in Gent (Rudy Coddens versus Anneleen Van Bossuyt), Leuven (Mohamed Ridouani versus Lorin Parys) en Hasselt (Steven Vandeput versus de progressieve eenheidslijst RoodGroen+).
In Leuven dingt zowel de SP.A als de N-VA naar de hand van eerste schepen Carl Devlies (CD&V). Ook David Dessers (Groen) staat klaar om een centrumlinks schepencollege op de been te brengen: in bijna elk verkiezingsdebat deed hij het goed tot uitstekend en in de peilingen is zijn partij bijna zo groot als de SP.A en de N-VA. Het doet sommigen in zijn rangen al dromen van de eerste groene burgemeester in een Vlaamse centrumstad. Soortgelijke mechanismen maken dat in Gent zowel links als rechts lonkt naar de CD&V van Mieke Van Hecke, en dat Wouter De Vriendt (Groen) in Oostende klaarstaat om mee te doen als Bart Tommelein voldoende stemmen zou halen om – als het Open VLD-kopstuk dat al zou willen – een coalitie tegen de Stadslijst van Johan Vande Lanotte te vormen.
In Hasselt zou de CD&V van burgemeester Nadja Vananroye een voorakkoord hebben met de rood-groene lijst, maar een peiling in Het Belang van Limburg voorspelt dat de N-VA van minister van Defensie Steven Vandeput straks de grote winnaar wordt – met ruim 28 procent van de stemmen. Dat maakt ook de positie van een kleine speler als de Open VLD ineens een stuk interessanter: als Vandeput een centrumrechtse coalitie wil vormen, is de liberale lijsttrekker Hans Similon een logische partner. Similon weet dat ook: ‘Als de aftredende coalitie verliest, ga ik hen niet helpen’, liet hij al optekenen.
In de politieke cultuur maken tijdelijke vriendschappen plaats voor openlijke vijandschappen.
En over de N-VA: ‘Wij delen voor een groot deel dezelfde mening.’ Momenteel heeft de Hasseltste Open VLD 4 zetels, tegenover 10 voor de CD&V, 11 voor de N-VA en 15 voor de rood-groene lijst. Voor een deelname aan de macht kan dat volstaan.
Singin’ in the Rain
Tot zover de klassieke herverkaveling, tussen partijen die allemaal bestuurservaring hebben opgebouwd. Maar ook de partijen aan het uiteinde van het spectrum ruiken hun kans. De muur tussen het ‘democratische’ midden en extremistische partijen als de PVDA en Vlaams Belang, die nu meestal ‘radicaal’ genoemd worden, is kleiner dan ooit. Het veto tegen de PVDA was trouwens nooit zo absoluut als dat tegen Vlaams Belang – in het Antwerpse district Borgerhout was de PVDA de voorbije jaren zelfs een voorbeeldige bestuurspartij. Vandaar ook dat in Zelzate, haar historische bolwerk (21 procent in 2006 en 22 procent in 2012), de lokale SP.A een dieprode coalitie met de PVDA niet uitsluit. Samen hebben beide partijen nu 11 zetels op de 23, dat is er 1 te weinig voor een meerderheid. Bij een linkse winst is het niet onmogelijk dat de Oost-Vlaamse industriegemeente de eerste PVDA-burgemeester zal leveren.
Ook Vlaams Belang zou graag uitpakken met een eerste schepen of burgemeester. De kans daarop wordt iets groter, want de weerstand tegen extreemrechts bladdert zichtbaar af. In Het Laatste Nieuws lieten de Antwerpse SP.A-lijsttrekker Jinnih Beels en Vlaams Belang-boegbeeld Filip Dewinter zich onlangs samen fotograferen in een Singin’ in the Rain-achtige setting: twee politieke aartsvijanden die elkaar nu, als partners in crime, met hun fleurige paraplu’s tegen de neergutsende regen lijken te willen beschermen. De brede grijns van de ervaren rot Dewinter verraadt dat hij ter plaatse de politieke betekenis van het beeld al begrepen had. Nieuwkomer Beels had dat duidelijk niet, en het zal ook wel niet haar bedoeling geweest zijn om de Vlaams Belanger te dedouaneren als een potentiële gesprekspartner.
Feit was dat uitgerekend de Antwerpse lijsttrekkers van de SP.A en Vlaams Belang voor het eerst een dubbelinterview gaven waarin ze samen Bart De Wever uitriepen tot gemeenschappelijke vijand. Beels bleef het Vlaams Belang-programma wel veroordelen als ‘gif voor de samenleving’, maar wilde Dewinter geen racist noemen: ‘Het woord racist wordt zo vaak in de mond genomen dat het begrip wordt uitgehold.’ Ook dat toont hoezeer oude allianties en vijandschappen aan verandering onderhevig zijn.
Vandaar dat Vlaams Belang zijn uiterste best doet om het cordon sanitaire te doorbreken waar het kan. De partij ruikt haar kans in Denderleeuw, een haast onbestuurbare gemeente met een ultraversnipperd politiek landschap. Naast Groen, N-VA, Vlaams Belang, CD&V, de Lijst van de Burgemeester (rond de socialist Jo Fonck) en de liberale partij Plus zijn er nog E.R.N.A (rond ex-N-VA-schepen Erna Scheerlinck), Duurzaam Vlaams Denderleeuw (DVD, rond ex-N-VA-burgemeester Jan De Dier). DVD, Plus en E.R.N.A hebben recent laten weten dat ze af willen van het cordon sanitaire. Voor een radicaal-rechtse meerderheid volstaat dat mogelijk niet, maar daarmee is de deur naar Vlaams Belang wel al geopend.
Vlaams Belang zou graag uitpakken met een eerste schepen of burgemeester.
En dan is er de beproefde lokale techniek van de naamsverandering. In Ninove doet Vlaams Belang-parlementslid Guy D’haeseleer een gooi naar de macht met een partij die Forza Ninove heet. D’haeseleer is het prototype van de volkse, populistische Vlaams Blokker: een man die zegt wat zijn volk denkt en daarmee massa’s stemmen haalt. In 2012 was Forza Ninove met 26,5 procent al de grootste partij en D’haeseleer met 4981 stemmen de lokale kampioen, maar er kwam een meerderheid van Open VLD, SP.A-Groen en CD&V. Zondag wil hij die meerderheid helpen breken. Tussen het discours van Forza Ninove en de andere oppositiepartij, de N-VA, is haast geen vloeipapiertje meer te krijgen. Zo liet D’haeseleer onlangs optekenen: ‘Er moet opnieuw respect afgedwongen worden voor onze normen, waarden, tradities en gebruiken. (…) Nieuwkomers moeten zich integreren in onze cultuur en niet omgekeerd. Een moskee is een slechte zaak in het kader van integratie. Er moet een strikt taalbeleid worden gevoerd en er moet gestopt worden met het pamperbeleid van het OCMW tegenover vreemdelingen.’
Of D’haeseleer in zijn opzet zal slagen, blijft onzeker. De centrumpartijen geven de zetels en stemmen van de PVDA en Vlaams Belang in elk geval steeds vaker een plaats in hun eigen strategieën. In Antwerpen maakt geen enkele monstercoalitie een kans zolang na 14 oktober de machtsverhoudingen dezelfde blijven als in 2012. Zelfs een alliantie van Open VLD tot PVDA zou dan geen meerderheid kunnen vormen. Als het zover komt, zal minstens één partij gedoemd zijn om zich als coalitiepartner tot Bart De Wever te wenden. Anders komt Antwerpen namelijk in een situatie van onbestuurbaarheid terecht. Liesbeth Homans (N-VA), de toeziende minister, zou dan een regeringscommissaris naar de stad moeten sturen. Dat scenario heeft een verleidelijke kant voor De Wevers opponenten: als ze hem tot de parlementsverkiezingen van mei 2019 kopje-onder laten gaan, kan hij zich niet meer als burgemeester van Antwerpen aan de kiezer presenteren. En zo zou hij zijn eigen onvermogen om tot een daadkrachtig bestuur te komen zelf onderstrepen. Maar één partij zal enthousiast klaarstaan om de N-VA uit de penarie te helpen: Vlaams Belang. Die haalde in 2012 5 zetels, de N-VA 23: 28 op 55, dat is een nipte meerderheid.
Natuurlijk is zo’n scenario ondenkbaar – De Wever heeft al meermaals zijn gezegd niet met Vlaams Belang te willen besturen – tot de kaarten zo liggen dat het ondenkbare toch gebeurt. Zeker als op sommige plaatsen in Vlaanderen linkse partijen met de PVDA in zee zouden gaan, zou bij een deel van de N-VA-achterban de roep luider kunnen worden om ook het cordon met Vlaams Belang te doorbreken als de nood echt hoog is.
En zo valt, ondanks de voorakkoorden, minder dan ooit te voorspellen welke coalities straks welke steden zullen besturen. De grote partijen hebben hun veto’s en voorkeuren uitgesproken. De kleintjes ruiken hun kans. En allemaal wikken ze en proberen ze mee te beschikken. Met als gelukkig neveneffect dat de stem van de kiezer zelden zo bepalend was als ze op zondag 14 oktober 2018 zal zijn.
Dit artikel verschijnt woensdag 10 oktober inKnack. p>
Verkiezingen 2018
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier