‘Noch extreme praatjes over rotvolk dat hier buiten moet, noch oeverloos geleuter over slachtofferschap of het goedpraten van relschoppers zal soelaas bieden’, schrijft Brussels N-VA-parlementslid Gilles Verstraeten.
Gisteren en eergisteren beleefde Kuregem, mijn wijk, opnieuw een dubbele tragedie, een nieuwe episode in een serie die al veel te lang aansleept.
Een jongeman van 19, Adil, die naar ik verneem een doodgewone jongen was die vrijwilligerswerk deed, vlucht op zijn scooter bij een politiecontrole en sterft kort daarna bij een frontale botsing met een politiewagen. Er worden oproepen verspreid om te protesteren, er wordt samengeschoold, de boel ontaardt, en dan uiteraard, rellen en straatgevechten.
Het scenario is genoegzaam bekend. Het had een incident uit 2017 kunnen zijn. Of uit 2005. Of uit 1997. Of nog eerder in de tijd. Wat voor zoden aan de dijk dergelijke domme relschopperij moet brengen is mij, net als de meeste van mijn wijkgenoten van alle denkbare origines, een totaal mysterie. Dat deed het tot nu toe nooit. Ook de familie van de overledene stuurde wanhopige oproepen tot kalmte en respect voor hun rouw de wereld in. Het mocht niet baten. En dus werden alle clichés over mijn wijk nog eens goed bevestigd. Rotbuurt. Rotjongeren. Weg er mee. Alleman kan met zijn vooroordelen tevreden naar huis. Wat er volgens mij aan ten grondslag ligt is dat generatie na generatie in mijn wijk – en vele andere wijken in Brussel en elders – zich geen deel van de samenleving voelt, amper een gedeelde identiteit heeft met het groter geheel.
Ook de relschoppers van Anderlecht horen bij onze samenleving. Dat moeten we hen én onszelf vaker zeggen.
Voor die relschoppers is de politie er niet om de orde in de samenleving, ook hun samenleving, te handhaven. Het is een externe vijandige macht. Of men moet er schrik voor hebben, vandaar misschien de fatale beslissing van de jonge Adil om bij een routinecontrole op de vlucht te slaan (?). Of men moet er ten strijde tegen trekken. Vandaar de rellen. Het openbare domein is iets dat moet veroverd worden op een vijandige samenleving.
Het verklaart misschien deels de mentaliteit bij de rellen aan Lemonnier in 2017, of oudejaarsnachten in Molenbeek, waar ik iedere keer met verbazing kijk naar beelden van jonge mannen die hun eigen wijken in puin leggen. Zicht op een gedeelde toekomst is er volgens hen niet, je inzetten in het onderwijs leidt nergens toe want je wordt later toch gediscrimineerd. Handige geestesgesteldheid voor de drugsbendes in de wijk die zo goedkope loopjongens krijgen, wijsgemaakt dat er toch geen andere uitweg is.
In het beste geval leidt zo’n denken tot tragedies zoals we die we het afgelopen weekend weer in Kuregem zagen. In het slechtste geval leidt het tot een nog verder gaande radicalisering en verwerping van de samenleving die ontaardt in wat we in maart 2016 in onze stad mochten ondergaan.
Het moet niet verbazen dat de meeste terroristen er een carrière als straatboefje hebben opzitten. Dezelfde mentaliteit ligt er aan ten grondslag: ik maak geen deel uit van deze samenleving. De vraag die je je moet stellen na dit weekend is hoe we dat denken kunnen stukslaan, de krachten en dynamieken die ze veroorzaken de kiem in smoren, en samen nog iets positiefs opgebouwd krijgen. Hoe we kunnen werken aan een gedeelde identiteit en trots in onze samenleving. Er is na de zoveelste ontaarding al lang geen ruimte meer voor naïviteit of gemakzucht. Noch extreme praatjes over rotvolk dat hier buiten moet of ‘los met de matrak er door’, noch oeverloos geleuter over slachtofferschap of het goedpraten van relschoppers zal soelaas bieden. Die beide benaderingen bevestigen enkel de waan van de relschoppers van gisteren, namelijk dat zij er niet bij horen en er nooit bij kunnen of zullen horen.
Ja, er is absoluut discriminatie en racisme. Ja, dat toegeven is soms aartsmoeilijk. Maar er zijn verdomme ook veel kansen.
Die jongens zijn over het algemeen staatsburgers, de vermaledijde ’tweede of derde generatie’, horen ten goede of ten slechte wél bij onze samenleving, en we zullen het er dus mee moeten doen. Dat moeten we misschien ook vaker en duidelijker durven zeggen. Tegen hen én tegen onszelf.
Dat betekent rechten, maar ook plichten. Ja, er is absoluut discriminatie en racisme. Ja, dat toegeven is soms aartsmoeilijk. Maar er zijn verdomme ook veel kansen, en volgens mij meer mensen die je vooruit willen helpen dan je tegen willen houden. Grijp ze! Je hoort er verdomme wel bij, en er zijn genoeg voorbeelden van hoe het wel kan. Het getto bestaat, zeker, maar het zit ook meer tussen je oren dan je denkt. Sluit je er niet in op. Sluit je liever aan. Wees trots op je stad, op onze samenleving, op onze gedeelde waarden, maar ook op jezelf en besef verdomme toch dat je wel iets bij te dragen hebt.
Dat leek Adil ook te wille doen met zijn vrijwilligerswerk. Net dat maakt de hele situatie dubbel tragisch. Als we dat niet uitgelegd krijgen, als dat niet stilaan vorm krijgt, heeft het allemaal geen zin, en zal het scenario van dit weekend zich eindeloos blijven herhalen.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier