Ontwerper Axel Enthoven: ‘Bol.com is de grootste vijand van de goede smaak’
Hij had al twaalf jaar met pensioen moeten zijn, maar gaat nog drie keer per week naar kantoor. ‘Omdat ik mijn kennis wil doorgeven aan mijn fantastisch team’, zegt hij, ‘maar ook omdat ik niet tegen lelijkheid kan’. En dus blijft hij werken, als een eeuwige missionaris van de goede smaak. Al heeft hij ook een andere bijnaam: designpaus. Tijdens zijn studentenjaren werkte Axel Enthoven al mee aan het Apolloproject om mensen naar de maan te krijgen. Daarna verzamelde hij een kast prijzen voor zijn ontwerpen, hij gaf overal in de wereld les, en van koning Filip kreeg hij het burgerlijk ereteken Grootofficier van de Kroonorde voor algemene verdiensten.
‘Als kleuter zette ik al dingen bij elkaar’, zegt Enthoven. ‘Ik wilde orde scheppen in de chaos.’ Later studeerde hij industriële vormgeving in Eindhoven en in Tokio. Nooit zeulde hij een rugzak met zich mee, wel een aktentas waarin alles op orde was. Het is geen onbelangrijk detail: een morsige soixante-huitard is Axel Enthoven nooit geweest. ‘Toen ik begin jaren zeventig begon, konden ze hier het woord design niet eens schrijven. Niemand wist wat dat was. Zelfs mijn vader zei tegen iedereen: “Mijn zoon tekent.” “Vader”, antwoordde ik, “tegen een chirurg zeg je ook niet dat hij een beenhouwer is. Of omgekeerd.”
‘Nochtans heb ik van hem mijn economisch inzicht geërfd. Dat heb je nodig in onze job. Een designer is geen kunstenaar. Die maken dingen vanuit hun buik en sluiten nooit compromissen. Wij doen niets anders. Mensen met een kunstopleiding zullen altijd voor het emotionele kiezen. Als ik soms meubels bekijk van binnenhuisarchitecten, denk ik: je begrijpt geen snars van ergonomie. Terwijl mensen met een technische opleiding vaak alleen oog hebben voor het functionele. Een goede designer vindt de juiste balans tussen emo en ratio.’
Het probleem is dat de meeste politici geen voeling hebben met design.
Meer dan 1900 objecten ontwierp Enthoven en zijn team: van de iconische Bora Bora-zetel tot koffiekannen en sanitair. Maar hij maakte vooral naam met zijn openbaarvervoersrijtuigen. ‘Een van mijn eerste klanten was Van Hool. Het stemt mij bijzonder droevig als ik zie wat er nu gebeurt met dat bedrijf. Die familie heeft zich kapot gewerkt. Hun vergaderingen waren altijd op zaterdagmorgen. Ze waren goed voor hun personeel én hadden oog voor design. Van Hool maakte de beste bussen van de wereld. Dat het zo moet eindigen, is heel pijnlijk. De Van Hools verdienen dat niet.’
Maar intussen draait de wereld door. Ook op de kantoren van zijn bureau Yellow Window: hun trams en metro’s rijden overal in de wereld, van Brussel tot Rio de Janeiro. En nu ook in Doha, de hoofdstad van Qatar. ‘De eerste tram in een moslimland waar vrouwen en mannen samen op mogen’, zegt Enthoven. ‘Al hebben wij daar niets mee te maken. Doha heeft een van de beste universiteiten ter wereld, waar zowel Europeanen als Amerikanen studeren. Toen onze tram op de rails kwam, hebben ze gezegd: “Oké, we kunnen het niet meer maken om mannen en vrouwen gescheiden te houden.”’
Kan design de wereld veranderen?
Axel Enthoven: Toch een beetje. Neem de kusttram, daar gebeuren veel ongevallen mee. Het is vakantie, mensen zitten in een roes en steken zonder te kijken het tramspoor over. En bam, het is gebeurd. Daarom hebben we de snoet van de tram uit zacht materiaal laten maken: wie vandaag tegen een kusttram fietst zal nog een hersenschudding hebben, maar geen schedelbreuk. Zo hebben we levens kunnen redden. Al kun je als designer nooit voor iedereen goed doen. We hebben bijvoorbeeld hard gewerkt om het geluid te dempen van de tram. Maar nu protesteren de blinden: we horen die tram niet meer afkomen.
In Vlaanderen is het openbaar vervoer één brok doffe ellende. Maar Brussel is wél een openbaarvervoerparadijs. Met dank ook aan jullie mooie trams en metro’s.
Enthoven: Kent u Alain Flausch? De voormalige baas van de MIVB en de meest briljante CEO die ik ooit ontmoet heb. Die man had visie én oog voor design. Hij gaf me carte blanche, maar zei wel: ‘Ik wil de beste en de mooiste tram van de wereld hebben.’ Dat heeft mij doen nadenken. Brussel is een van de weinige steden in Europa waar je nog veel art nouveau vindt. Daardoor heb ik me laten inspireren. Een tram is beweegbare architectuur, hè. Het werkt ook: die trams rijden door moeilijke wijken, maar er is amper vandalisme. Omdat ze zo mooi zijn, voelt iedereen zich gerespecteerd. Mensen nemen weer massaal het openbaar vervoer in Brussel. Met de steun van Flausch hebben wij ook het leder geïntroduceerd op de trams en de bussen. Als dat mislukt was, zouden we allebei verbrand geweest zijn. Maar dat hield Flausch niet tegen. Het straffe is ook dat dat allemaal amper meer gekost heeft. En zelfs als er een meerkost zou geweest zijn, haal je die er zo uit. Een tram of een trein heeft een levensduur van veertig of vijftig jaar – behalve sanitair en pakketboten gaat geen enkel product zo lang mee.
Toen ik begon, konden ze het woord design niet eens schrijven. De huidige designers hebben het probleem dat alles al gemaakt is.
Flausch stapte uiteindelijk zelf op, omdat de politiek niet zag waar hij mee bezig was. Voor de meeste politici is openbaar vervoer een ver-van-ons-bedshow.
Enthoven: Er zijn wel uitzonderingen. Steve Stevaert bijvoorbeeld. Na een vergadering kwam hij naar me toe. ‘Kunnen we eens praten?’, vroeg hij. Hij is de hele dag gebleven. Zijn gratis-idee was natuurlijk van de pot gerukt, maar hij geloofde tenminste rotsvast in het openbaar vervoer.
Eerste klasse voor iedereen, riep hij.
Enthoven: Geen slecht idee, al begrijp ik ook waarom de NMBS dat niet doet. Je hebt twee soorten reizigers: zakenmensen die rust willen en mensen die dat niet willen. Het is niet vreemd dat je twee klassen in stand houdt, met twee verschillende tarieven.
Intussen daalt het comfort op sommige treinen wel zienderogen. Zoals in de Desiro, waar amper beenruimte is.
Enthoven: Die hebben wij niet ontworpen. Al hebben we het bij de renovatie van de Thalys ook moeten doen. Het draait allemaal rond rendement. Als je de stoelen dichter bij elkaar zet, kun je meer mensen in de trein krijgen. Elke CEO kan uitpakken met het aantal reizigers die stijgen. Terwijl comfort iets extreem subjectiefs is. U bent groot van gestalte, maar een kleine mens zal misschien zeggen: ‘Ik vind die stoelen in de Desiro wél comfortabel.’ Als je een zetel ontwerpt en zestig procent van de mensen is tevreden, dan is dat extreem veel.
Ik erger me kapot aan de reclame op de ruiten van De Lijn. Ministers die nog nooit in een bus gezeten hebben, beweren dat je er prima door kunt kijken: dat dedain dus.
Enthoven: Honderd procent mee eens. Die reclame op de ruiten is pure visuele pollutie, een schande. Ik zeg dat ook tegen de bazen: ‘Het is niet alleen voor de reiziger onaangenaam, maar ook voor ons. We proberen zo’n goede tram te maken en jullie verknallen het met al die reclame. Wees toch eens trots op jullie voertuigen!’ Het ergste is dat het nauwelijks iets oplevert. Ik heb gezien hoe ze destijds met een stanleymes in het lak sneden: dat veroorzaakt natuurlijk roestvorming en extra kosten.
Des goûts en des couleurs, on ne discute pas? Onzin! Wat een verschrikkelijke uitspraak.
Waarom schaffen ze dat dan niet af?
Enthoven: Het is geen politieke prioriteit. Ooit zat ik in Oostende in een vergadering voor de Jury van Ethische Praktijken, die moet waken over de correctheid van reclameboodschappen. Terwijl we aan het vergaderen waren, reed er tram met seksadvertenties op de ruiten voorbij. In een badstad, waar zoveel kinderen rondlopen! ‘Mensen’, zei ik, ‘kijk naar buiten.’ ‘Daarover vergaderen wij.’ Niemand was op de hoogte.
Nu we toch aan het mokken zijn: het licht schijnt ’s nachts veel te fel op het openbaar vervoer, meneer Enthoven. Je krijgt er niet alleen hoofdpijn van, maar je ziet ook niet waar je bent.
Enthoven: Ze doen dat om vandalisme tegen te gaan. Wacht, ik roep een van mijn opvolgers erbij. Die zal u dat kunnen uitleggen.
Martijn Vogelzang: U hebt zeker een punt. Mensen hebben ’s morgens wel behoefte aan hevig licht. Ze gaan naar hun werk en willen nog een paar rapporten doornemen. Maar ’s avonds zijn ze moe en hebben ze andere behoeftes. Een mens in de ochtend- of in de avonduren: dat is iemand anders, hè.
Oké, nogmaals: waarom verandert er dan niets?
Vogelzang: Wij kunnen dat niet aanpassen, omdat het zo in het bestek staat: de verlichting moet 300 lux zijn. Dat wordt streng gecontroleerd. Iemand gaat dan rond met een lichtmeter, om te checken of het overal 300 lux is. Die bestekken worden altijd opgesteld door ingenieurs, die vaak copy-pasten van vorige bestekken. Een bestek van de NMBS gaat negentig procent over techniek. In Denemarken ziet zo’n bestek er anders uit. Uiteraard gaat het daar ook over techniek, maar ook over de reiziger. Dan heb je iets in handen om naar de industrie te stappen en te vragen of ze willen innoveren. Uit zichzelf zullen ze dat niet doen, wel als je hen een wortel en een stok geeft.
Enthoven: In de trams van de MIVB hebben we indirect licht geïntroduceerd – je ziet de lamp niet. Geen schaduwen meer. Vrouwen vinden dat leuker omdat je hun make-up dan niet meer ziet. Is het daar overal 300 lux? Nee. Maar de mensen van de MIVB verplaatsten zich in de reiziger en zeiden: dit is gewoon heel goed, we doen dit. Zo kan het ook.
Dat is het drama van het openbaar vervoer in Vlaanderen: er wordt amper vanuit de reiziger gedacht.
Vogelzang: Klopt, al ben ik hoopvol. Onlangs is het metrostation Opera hier in Antwerpen helemaal gerenoveerd. Prima, maar iemand was vergeten om de blindenroute aan te passen. Als je die nu volgt, loop je gewoon recht op een muur. Zulke dingen kunnen natuurlijk niet. In het station daarachter op het Astridplein is de voorbije maanden twee keer een auto binnengereden. Je kunt daar nu lacherig over doen, maar veel ingangen zien er ook niet helemaal uit als een metro-ingang. Het is dus ook niet onlogisch dat mensen zich soms vergissen. Over zulke dingen praten we met mensen van De Lijn. Ze begrijpen ook zelf dat het anders moet.
Enthoven: Een goed voorbeeld is de luchthaven van Zaventem. Daar klopt alles: de signalisatie, de winkels, het verhaal met Kuifje. Een van de beste luchthavens van de wereld en ik heb er al veel gezien. Maar ook met veel minder middelen kun je van een halte iets goeds van maken. We hebben hier in Antwerpen met een heel beperkt budget het metrostation Plantin gerenoveerd: er hangt nu kunst aan de muren, de juiste verlichting… het werd iets helemaal anders.
Reist u met het openbaar vervoer, meneer Enthoven?
Enthoven: Niet in België. Ik woon in Brasschaat en daar is amper openbaar vervoer. Maar in het buitenland neem ik wél het openbaar vervoer. Ik heb al vaak de wereld rondgereisd. We beseffen niet in wat een fantastisch land wij leven. In Rusland bijvoorbeeld is er geen concurrentie: daar word je niet uitgedaagd. In Amerika draait dan weer alles om marketing, alleen hier in Europa wordt creativiteit naar waarde geschat. Zeker in België hebben we zicht op de wereld. Zowel de Vlamingen als de Walen en de Brusselaars zijn enorm creatief. Hoeveel Belgen spelen niet mee met de wereldtop? We hebben bijvoorbeeld fantastische auto-ontwerpers, omdat we kameleons zijn die zich direct aanpassen. Ook op andere gebieden van design blinken we uit. Landen als Oostenrijk of Zwitserland lopen tien jaar achter op ons. De kwaliteit van de woningen is hier bijzonder hoog. Een villa zoals in Knokke, dat vind je niet in Frankrijk.
Mensen voelen niet meer aan de dingen. Daarom gaan al die meubelzaken failliet.
En toch, als je ons straatmeubilair ziet: dat is toch armoe troef. Overal hetzelfde, lekker efficiënt.
Enthoven: Klopt. Meestal bestellen ze dingen uit een catalogus. Iets dat je honderd keer laat maken is natuurlijk goedkoper. Toch zou elke straat of plein gebaat zijn bij een andere oplossing. Dat geeft die plekken meer identiteit.
De gierigheid bedriegt dus weer de wijsheid.
Enthoven: Het probleem is dat het merendeel van onze politici geen voeling heeft met design. ‘Ja maar, wat gaat dat kosten?’, vragen ze dan. ‘Minder dan als je er geen aandacht voor hebt’, antwoord ik altijd. De gemiddelde bakker begrijpt dat wel. Die snapt dat het ertoe doet hoe hij zijn broden of pralines presenteert. Zodat mensen over zijn bakkerij spreken. Daarom heeft dit land nood aan een minister van Design.
Misschien kan u het voorstellen aan onze toekomstige kandidaat-premier Bart De Wever. Heeft hij gevoel voor smaak?
Enthoven: Ik ga een diplomatisch antwoord geven. Ik ben er rotsvast van overtuigd dat Bart diep vanbinnen hoopt dat ze ooit het uniform voor politici gaan invoeren. Dat zou hij fantastisch vinden. En degene die meer te zeggen hebben, zoals hij, krijgen dan meer knopen op hun uniform. (hilariteit)
‘Des goûts et des couleurs, on ne discute pas’, zeggen ze altijd.
Enthoven: Een verschrikkelijke uitspraak. Wat een onzin! Natuurlijk valt er over smaak te twisten. Het is simpel: je hebt mensen die smaak hebben en mensen die dat niet hebben.
Ik ben er rotsvast van overtuigd dat Bart De Wever diep vanbinnen ervan droomt dat ze het uniform voor politici gaan invoeren.
Maar dat is toch voor iedereen anders? Ik woon in een jarendertigappartement. Mooi, zeggen mensen, maar ik zou hier niet kunnen wonen.
Enthoven: Nu verwart u met voorkeuren. Ik zou ook niet kunnen wonen in een jarendertigappartement. Maar als je die stijl consequent doortrekt: Waarom niet? De stijl van de jaren dertig is fantastisch! Iets wordt pas lelijk als het er totaal niet bij past. Goede smaak komt niet vanzelf, je moet het voeden door kennis en ervaring. De grootste vijand van de goede smaak is Bol.com. Hoe kun je iets kopen zonder dat je het gevoeld of gezien hebt? Dat is ook de reden waarom vandaag de ene na de andere meubelzaak failliet gaat. Mensen zijn het verleerd om eerst te voelen aan zaken.
Is het vandaag moeilijk om designer te zijn?
Enthoven: Ik zei altijd tegen mijn studenten: ‘Mijn generatie had het probleem dat niemand wist wat design was. Maar jullie probleem is dat alles al gemaakt is.’ Mijn heilige schrik is dat ik iets ga ontwerpen dat heel erg lijkt op iets wat al bestaat. Anderen hebben veel minder scrupules. Soms zie ik zetels die exact hetzelfde zijn als iets wat ik in de jaren tachtig ontworpen heb. Ja maar, zeggen ze dan, het is twee centimeter langer. En je kunt daar niets tegen doen. Vooral de Chinezen zijn daar straf in. Ze fotograferen iets op een beurs en laten het meteen in productie gaan.
Nu we het toch over de jaren dertig hebben: Henri van de Velde werd op hoge leeftijd nog esthetisch adviseur bij het spoor. Zou dat niets voor u zijn?
Enthoven: Absoluut! Van de Velde was al een designer toen dat woord nog niet bestond. Die moeide zich met alles bij het spoor: van het bestek tot de wc-rollen, van de stoelen tot de bagagerekken. Ik heb gezegd tegen NMBS-baas Sophie Dutordoir dat ze weer een designteam moet aanstellen, zoals het Nederlandse Spoor er ook een heeft. Ze zal het niet doen, maar als ze van gedacht verandert: ik ben kandidaat. Alleen om die job te kunnen doen, beslis ik om niet dood te gaan (lacht).