Julien De Wit

‘Wat AI in het onderwijs betreft, staan we nog nergens’

Julien De Wit Voorzitter van de Vlaamse Vereniging van Studenten en student rechten aan de Universiteit Antwerpen.

‘Een onderwijs dat klaar is voor een toekomst vol artificiële intelligentie, is gestoeld op twee fundamenten: het toepassen van de technologie én het kritisch bekijken ervan’, schrijft Julien De Wit voor de Vrijdaggroep.

In 2024 ging zowat elke conferentie, elke academische zitting en elk bedrijfsevent over artificiële intelligentie. De dingen die Chat GPT, Gemini en Microsoft Copilot ons tonen, zijn verbluffend. En dus is het niet verwonderlijk dat we er enorm veel aandacht aan besteden. Toch blijft het vaak bij die verwondering hangen, en maken we minder snel de overstap naar implementatie. In de bedrijfswereld komt één en ander op gang, maar de publieke sector blijft achter en straks dus ook ons onderwijs.

In 2023 gebruikte ongeveer 45% van de Vlaamse scholieren AI-toepassingen zoals ChatGPT om huiswerk te maken of bij te leren. Dit geeft aan dat AI steeds meer wordt geïntegreerd in het leerproces, vooral door de leerlingen zelf​. Daar knelt het schoentje: het is de leerling die AI integreert, eerder dan het onderwijsssysteem.

Het loont daarom de moeite om nu die grote ‘intellegisering’ van het onderwijs aan te vatten en het valt dan ook te hopen dat de volgende minister van onderwijs het topic bovenaan de agenda zet. Er is immers zoiets als de wet van Roy Amara. Die zegt dat we de neiging hebben om de korte-termijn effecten van technologie te overschatten en de lange-termijn effecten te onderschatten. Vandaag is AI nog die schattige GPT-chatbot, morgen is het overal. Wie dan niet mee is, is verloren.

Een onderwijs dat klaar is voor een toekomst vol artificiële intelligentie, is gestoeld op twee fundamenten: het toepassen van de technologie én het kritisch bekijken ervan.

Vooreerst is het essentieel jongeren te onderwijzen in de mogelijkheden van AI. AI-basisvaardigheden dienen zo snel mogelijk in de curricula opgenomen te worden. Bovendien moet het niet enkel draaien om het vergroten van hun digitale geletterdheid, maar moeten ze ook leren hoe AI daadwerkelijk te gebruiken. Hoe schrijf je de juiste prompts? Hoe gebruik je AI effectief bij het maken van een werkstuk? Waar kunnen de problemen ontstaan wanneer je een boekbespreking met AI wil opstellen? Het is van belang niet alleen te weten wat AI kan, maar ook om dit zelf te ervaren, inclusief de mogelijke valkuilen.

Ten tweede gaat de ‘intellegisering’ van het onderwijs echter verder dan het onderwijzen van AI. Het gaat ook om onderwijzen mét AI. Artificiële intelligentie zou in heel wat scholen efficiëntiewinsten kunnen opleveren. Zeker in tijden van enorme lerarentekorten is dat welgekomen. Die efficiëntiewinsten zijn er op verschillende niveaus. Zo kunnen AI-gedreven leerplatforms bijvoorbeeld bijdragen tot gepersonaliseerd leren door onderwijsinhoud afstemmen op de individuele leerstijl van de leerling, het tempo en de behoeften van elke leerling. Bovendien kan AI kan een grote rol spelen in het automatiseren van repetitieve taken, zoals het beoordelen van toetsen, het bijhouden van de voortgang van studenten en het organiseren van leerplannen. Dat geeft docenten meer tijd om zich te richten op lesgeven en persoonlijke interacties met studenten.

Een derde niveau is wellicht controversiëler, maar daarom niet minder interessant. AI zou ook analyses kunnen maken en trends en patronen kunnen herkennen in de prestaties van leerlingen en studenten. Op die manier kunnen problemen vroegtijdig worden opgespoord, kunnen leerplanningen worden aangepast en kan de jongere informatie vergaren over hoe hij of zij het doet. Zeker wanneer leerlingendata van de hele school over meerdere jaren – al dan niet geanonimiseerd – wordt verzameld, biedt dit een schat aan informatie die de onderwijskwaliteit aanzienlijk kan verbeteren. Waarom vasthouden aan momentopnames zoals de Vlaamse toetsen, terwijl er data over hele leertrajecten van alle leerlingen voor het oprapen ligt? Vanzelfsprekend moet men in dit scenario rekening houden met diverse knelpunten zoals privacy, bias en overgeneralisatie. Het pleidooi is dan ook niet om de klassenraad overbodig te maken, maar om de besluitvormers meer onderbouwde inzichten te geven. Het doel is de leerkracht te versterken, niet te vervangen.

AI in het onderwijs is dan ook geen doel, maar een middel om te evolueren richting een meer holistisch onderwijs. Een onderwijs waar plaats is voor ook andere dingen zoals lessen over psychologie, sociale interactie en emotieregulatie bijvoorbeeld. Hoe technologischer de wereld wordt, hoe meer aandacht we moeten hebben voor wat ons mens maakt.

Wie de relatie tussen mens en technologie goed vatte, was Duitse filosoof Martin Heidegger. Zijn werk over technologie, met name het essay “De Vraag naar de Techniek”, biedt een kritische kijk op de manier waarop technologie ons begrip van de werkelijkheid vervormt. Heidegger stelt dat technologie de neiging heeft om de wereld en de mens te reduceren tot iets instrumenteels. Terwijl het net omgekeerd hoort te zijn.  Toch is wie niet door technologie geïnstrumentaliseerd wil worden, veroordeeld tot het omarmen ervan. Dat geldt ook voor het onderwijs. 

Julien De Wit (2000) is auteur, columnist en spreker. Hij is lid van de Vrijdaggroep.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content