Waarom we Bart De Wever moeten bedanken voor de volle geschiedenisaula’s
Vlaanderen heeft meer aandacht dan ooit voor zijn eigen geschiedenis, en dat is de grote verdienste van de N-VA. Het land en de bevolking kunnen er maar wel bij varen.
Bram De Ridder, professor geschiedenis aan de KU Leuven, zag deze week tot zijn grote verbazing dat zijn aula propvol zat: ‘Wel, dat is een tijdje geleden: full house for history! De aula voor eerstejaars geschiedenis @KULeuven is gewoon te klein’, tweette hij. En hij plaatste er een foto bij van banken vol jonge aspirant-historici.
Zijn bericht kreeg een antwoord van Louis Ide, algemeen secretaris van de N-VA: zijn dochter begint aan haar studie geschiedenis (van de oudheid, in haar geval) en aan de Gentse universiteit is het net zo, schrijft hij: ‘Deze week vroeg een prof waarom studenten voor geschiedenis kozen. Antwoord voor een groot deel: “Verhaal van Vlaanderen”.’
Die vraag kwam er blijkbaar op aansporen van de Bruno De Wever, de bekende Gentse historicus die zich sinds vrijdag emeritus mag noemen: ‘Onderzoek dat toch eens’, zei hij in het VRT-programma Terzake. Bruno De Wever zelf is overigens een besliste tegenstander van de Canon van Vlaanderen. Net als veel academische historici. Zij mogen nu aan de nieuwe lichting enthousiaste aspirant-geschiedkundigen werkelijke historische kennis en inzicht bijbrengen, en hoe die te verweven. Het blijft een tikje ironisch.
Dat Louis Ides neus ondertussen krult van trots, is niet eens onterecht. De N-VA zet al vele jaren hoog in op geschiedenis – van Vlaanderen. Het Verhaal van Vlaanderen (VRT) werd afgebrand door een aantal historici maar zeer gesmaakt door het tv-kijkende publiek. De Canon van Vlaanderen kreeg zo mogelijk nog scherpere kritiek te verwerken van min of meer dezelfde groep academische historici.
Maar er was ook veel waardering voor de uiteindelijke selectie, die allesbehalve eng-nationalistisch was. Beide projecten waren bedoeld voor het grote publiek, maar waren telkens wetenschappelijk onderbouwd: best wat Vlaamse historici (en archeologen, geologen…) hadden mee de schouders gezet onder het Verhaal en de Canon.
Geschiedenis is sexy
Geschiedenis lijkt door die politieke daadkracht weer sexy te worden. Wie had dat twintig jaar geleden durven te voorspellen? Natuurlijk is dat niet alleen de verdienste van de N-VA of bij uitbreiding de Vlaamse regering. Net zo belangrijk was het succes van De Bourgondiërs van Bart Van Loo – ook Frankrijk heeft dat boek inmiddels ontdekt. Toen het Vlaamse regeerakkoord met haar bepalingen over canon en museum verscheen, had Van Loo al zo’n 330.000 exemplaren verkocht. Hij hoorde ooit dat VB-voorzitter Tom Van Grieken al zijn militanten aanraadde om het boek te lezen, zo verklapte hij in Knack. Weinig grootsere tijdvakken in de geschiedenis der Nederlanden dan de zogenaamde Bourgondische periode, natuurlijk.
Ook voor de N-VA is geschiedenis geen variant op l’art pour l’art. Geschiedkundige kennis is vooral van belang als die ergens toe leidt, namelijk tot een historisch bewustzijn – een Vlaams-nationalistische partij als de N-VA vult dat bewustzijn in als collectief, nationalistisch en Vlaams. Zonder Vlaamse geschiedenis is er geen Vlaamse identiteit. Dat staat ook met zoveel woorden in het Vlaamse regeerakkoord: ‘Het is essentieel dat we de Vlaamse identiteit complexloos kunnen beleven, onder meer via gedeelde symbolen.’ En daarom was het ook de Vlaamse ambitie om de canon te gebruiken ‘zowel in het onderwijs als in het kader van inburgeringstrajecten’.
Geschiedenis heeft altijd te maken met politiek en met het heden. Daarover gaat het uitstekende boekje Voltooid Verleden, Onvoltooide Geschiedenis. Een essay over geschiedenis en identiteit (uitgegeven bij Academic Scientific Publishers) van de Antwerpse historici Peter Stabel en Jeroen Puttevils. Zij gaan de discussies niet uit de weg: niet met de politiek, noch met de eigen vakgroep. Ze hameren erop, naar het woord van de Britse historicus Edward Carr: ‘The historian belongs not to the past, but to the present.’ Dat leidt tot niet weinig dilemma’s en moeilijke keuzes, zeker voor wie het verleden geen geweld wil aandoen.
Stabel en Puttevils beschrijven hoe ze eerstejaarsstudenten graag triggeren. Tijdens het vak historische methode laten ze hen kiezen welk gebouw ze zouden laten staan en welk ze zouden afbreken: een Amelinckx-toren (beruchte lelijke hoogbouw uit de jaren zestig en zeventig) of een middeleeuws belfort? Natuurlijk blijft het belfort staan. Dat lijkt ook logisch. Maar die woontorens waren dé symbolen van de sociale hoogbouw in de jaren van welvaartsopbouw, de tijd dat zowat de hele politieke klasse streefde naar meer gelijkheid. Historisch gezien zijn ze net zo belangrijk en interessant als de middeleeuwse belforten.
Maar blijkbaar hebben – esthetische – normen van vandaag haast automatisch meer impact in de beoordeling van het verleden dan de werkelijke historische ‘waarde’. In die zin is de geschiedenis ook vaak het slachtoffer van het heden. En van de politieke krachtsverhoudingen van vandaag. Ongetwijfeld zijn ze zich daar bij de N-VA erg goed van bewust. Maar de verleiding mag niet doorslaan in een Orbán-achtige kijk op Vlaanderen: de geschiedenis gebruiken voor een eng-nationalistisch verhaal waarin externe invloeden vijandig bekeken worden.
Een hinderlijk obstakel
Er zit trouwens ook een paradoxale kant aan die inhaalbeweging van geschiedenis. Er is veel voor te zeggen dat geschiedenis weer hip is omdat de voorbije jaren het heden dominanter was dan ooit. Geschiedenis en het verleden werden weggezet als een hinderlijk obstakel in het steeds dwingendere vooruitkijken. Om maar eens voor eigen deur te vegen: het is geen toeval dat op de meeste Vlaamse krantenredacties de oude papieren archieven zo goed als volledig verdwenen zijn. Alsof de digitale opvolgers zouden volstaan. Alleen gaan die in het beste – en erg uitzonderlijke – geval terug tot de jaren tachtig van de vorige eeuw. In die zin is ‘meer geschiedenis’ een verfrissend alternatief voor de verstikkende ‘dictatuur van het heden’, waarbij elk maatschappelijk debat bijna exclusief gevoerd wordt vanuit het ‘nu’, ook als het gaat om zaken met een lange voorgeschiedenis.
Kennis van het verleden dient niet alleen ter nuancering van wat vandaag gebeurt. Historisch inzicht kan ook helpen om de toon van actuele debatten danig te verscherpen. Een grondige analyse van wat de Vlaamse kerk de gelovigen tot ver in de jaren zeventig voorhield over seksualiteit en zonde maakt de seksuele schandalen uit die hoek eigenlijk allemaal maar erger. Vandaag is seksualiteit meer bespreekbaar dan ooit. Zoals een collega van Gazet van Antwerpen onlangs opmerkte: ‘In de late jaren negentig (!) moest een collega zich nog verantwoorden omdat hij het woord “condoom” had gebruikt. Vorige week las ik in onze weekendbijlage een uitgebreid artikel over hoe beter te genieten van anale seks.’
Dus als in de jaren zestig, toen het gebruik van woorden als ‘penis’ en ‘erectie’ in katholiek Vlaanderen nog veroordeeld werd als een halve daad van pornografie, een pater zich in het geheim liet pijpen door een knaapje van veertien, was dat een véél evidentere aanslag op de christelijke moraal en het maatschappelijke fatsoensnormen dan vandaag. Voor de slachtoffer was en is het even verschrikkelijk, maar de morele schuld van geestelijken was toen nog zwaarder.
Tot ver in de jaren tachtig werd de katholieke jeugd gewaarschuwd voor de gevaren, fysiek en mentaal, van ‘voor- en buitenhuwelijkse betrekkingen’ – de woorden alleen al. Cynisch gezegd: Roger Vangheluwe wist drommels goed dat de seks met zijn neefje niet binnenhuwelijks was, net als de hele familie trouwens. Historisch perspectief maakt al die zedenzaken dus nog infamer en veel verdorvener dan ze al zijn.
Wie de Vlaamse geschiedenis wil opblinken tot het glorieuze verleden van een exceptioneel volk, houdt zijn jonge intellectuelen dus beter ver van het historische bronnenmateriaal. Gelukkig zitten onze aula’s opnieuw vol met jongeren die om ter nieuwsgierigst zijn naar ‘wie es eigentlich gewesen ist’, naar het woord van de baanbrekende Duitse historicus Leopold von Ranke.
Er is geen beter tegengif tegen eigenliefde, pluimstrijkerij en vlagvertoon dan historische kennis. Dank u, Bart De Wever, Ben Weyts en Jan Jambon. Dank u, N-VA.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier