Bijgedachte | Onderwijs

‘Vinden we het echt normaal dat 16-jarigen in het volwassenenonderwijs terechtkomen?’

© Getty Images
Ann Peuteman

Dat er plots aandacht is voor het volwassenenonderwijs komt doordat de Vlaamse regering er meer geld aan wil verdienen. Vreemd genoeg wordt in het regeerakkoord met geen woord gerept over de groeiende groep tieners die er vaak willens nillens belandt.

217 miljoen euro. Zoveel zal de nieuwe Vlaamse regering de komende vijf jaar in het volwassenenonderwijs proberen te besparen. Dat wil ze doen door het inschrijvingsgeld inkomensgerelateerd te maken, zoals dat heet. Wie voor een opleiding kiest die hem voor een knelpuntberoep klaarstoomt, zal minder moeten betalen dan andere cursisten. Aangezien het om een besparingsoperatie gaat, kunnen we er behoorlijk zeker van zijn dat het aanbod voor heel wat mensen duurder wordt.

Dat de nadruk in de passage over volwassenenonderwijs – naast het organiseren van cursussen Nederlands – sterk op de aansluiting met de arbeidsmarkt ligt, past natuurlijk helemaal in de geest van het nieuwe Vlaamse regeerakkoord. Het is geen toeval dat kersvers Vlaams minister van Onderwijs Zuhal Demir (N-VA) ook bevoegd is voor werk. Nogal logisch dus dat de regering wil dat de centra voor volwassenenonderwijs (CVO) mensen in de eerste plaats klaarstomen voor een job waar veel vraag naar is. Het regeerakkoord wekt ook de indruk dat ze geacht zullen worden om zich als de wiedeweerga aan die veranderende vraag aan te passen.

Weer een C-attest

Geen woord echter over het feit dat centra voor volwassenenonderwijs steeds meer jongeren opvangen die tussen de mazen van het leerplichtonderwijs zijn gevallen. Op sommige plekken maken zij al een derde tot zelfs de helft van de deelnemers aan de cursus algemene vorming uit. Dat hangt natuurlijk samen met het feit dat liefst een op de zeven Vlaamse leerlingen vandaag zonder diploma van school komt.

Jongeren kunnen vanaf hun zestiende een beroepsopleiding volgen in het volwassenenonderwijs, aan de algemene vorming mogen ze pas beginnen als ze achttien zijn. Veel van die tieners hebben in het secundair onderwijs een hobbelig parcours doorlopen. Ze hebben meer dan eens een jaar moeten overdoen en vaak zijn ze een paar keer noodgedwongen van richting veranderd. Wanneer er dan nog maar eens een C-attest dreigt, besluiten sommigen hun kans te wagen in het volwassenenonderwijs. Vandaar dat de telefoon in die centra in juni meestal roodgloeiend staat: ouders die inzien dat hun kind wellicht niet zal slagen, informeren zich over de mogelijkheden in het volwassenenonderwijs. Er zijn zelfs klassenraden die expliciet het advies geven om het daar eens te proberen.

Veruit de meeste jongeren die zich in het volwassenenonderwijs aanmelden, dragen een zware rugzak met zich mee.

Anderen schrijven zich bij een CVO in omdat ze via het watervalsysteem in het secundair onderwijs uiteindelijk in een richting zijn beland die hen totaal niet ligt. In het volwassenenonderwijs kunnen ze dan kiezen voor een opleiding die hen wél interesseert. Daarnaast zijn er ook tieners die niet meer naar een gewone school willen gaan omdat ze er, bijvoorbeeld, zwaar worden gepest of omdat ze zich in zo’n drukke, lawaaierige omgeving onmogelijk kunnen concentreren. Er zijn er ook die al tevergeefs hebben geprobeerd hun diploma voor de examencommissie te behalen. Wanneer het hen maar niet lukt om voor alle vakken te slagen, kiezen ze dan toch voor een traject waarbij ze niet alle leerstof zelfstandig hoeven te verwerken.

Veruit de meeste jongeren die zich in het volwassenenonderwijs aanmelden, dragen een zware rugzak met zich mee. Sommigen zijn in kansarmoede opgegroeid, staan overal alleen voor, worstelen met zware leerstoornissen, herstellen van een eetstoornis of hebben een opname in de psychiatrie achter de rug. Vormen zulke moeilijkheden een enorme uitdaging voor secundaire scholen, dan is het volwassenenonderwijs al helemaal niet uitgerust om ermee om te gaan. Daar zijn geen zorgleerkrachten die de tijd kunnen nemen om de leerlingen bij te staan en eventueel in de richting van hulpverlening te sturen, en ook geen CLB dat kan tussenkomen. In veel gevallen kennen trajectbegeleiders in het volwassenenonderwijs zelfs de voorgeschiedenis van de cursisten niet.

Als de nieuwe Vlaamse regering het volwassenenonderwijs dus echt wil versterken om zo veel mogelijk mensen in de richting van de arbeidsmarkt te sturen, zal het niet volstaan om het aanbod meer te richten op anderstalige nieuwkomers en mensen die interesse hebben in het een of andere knelpuntberoep. Dan zal ze ook een van de vaagste beloftes uit haar regeerakkoord moeten zien waar te maken: volop de kaart trekken van het technisch en beroepsonderwijs.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content