![](https://img.static-rmg.be/a/view/q75/w962/h503/f50.00,50.00/7047918/knack-method-schools-600dpi-jpg.jpg)
Van constante chaos tot artistieke ouders: 8 (on)zinnige stellingen over methodescholen
Steeds meer ouders sturen hun kinderen naar het methodeonderwijs. Anderen doen dat bewust niet. Baseren zij zich op een voorbijgestreefd beeld van de pedagogie van Steiner, Freinet en Montessori?
Methodescholen zitten in Vlaanderen al jaren in de lift. Vorig schooljaar schreef het daltononderwijs liefst 50 procent meer leerlingen in. In het ervaringsgericht onderwijs (EGO) was dat 33 procent, bij montessori en steiner 25 procent en in freinetscholen 13 procent.
Een kleine rondvraag leert dat die tendens zich ook dit schooljaar voortzet. Wat met ouders die hun kind bewust níét naar een methodeschool sturen? Klopt het beeld dat zij ervan hebben nog? Knack onderzoekt acht argumenten die in discussies tussen voor- en tegenstanders steevast worden bovengehaald.
1 ‘Methodeonderwijs is niet wetenschappelijk onderbouwd’
Het klopt dat lang niet elk aspect van de aanpak die in methodescholen wordt toegepast een wetenschappelijke basis heeft, maar dat geldt ook voor het reguliere onderwijs. ‘Gelukkig maar’, zegt Bert Smits van Schoolmakers, dat leer- en veranderingsprocessen in scholen begeleidt. ‘Natuurlijk is het goed dat we ons op onderzoek baseren, maar met uitsluitend wetenschappelijk onderbouwde methodes zouden we niet meer tot innovatie komen.’
Wel worden in methodescholen vaker experimentele onderwijsvormen gebruikt dan in traditionele scholen. ‘Daarom noem ik ze de zweeppartijen van ons onderwijs’, zegt pedagoog Pedro De Bruyckere (Universiteit Utrecht). ‘Gaandeweg heeft het reguliere onderwijs heel wat praktijken van hen overgenomen.’
Omgekeerd is het methodeonderwijs steeds meer naar het reguliere toegegroeid. ‘Onze scholen evolueren mee met de tijd en daarbij wordt steeds meer vanuit wetenschappelijke evidentie gewerkt’, zegt Paul Buyck van het Overleg Kleine Onderwijsverstrekkers (OKO), waarbij heel wat methodescholen zijn aangesloten.
‘Tegenwoordig zijn er al veel hogescholen die een postgraduaat freinetpedagogie aanbieden. Volgend academiejaar start de Karel de Grote Hogeschool met een postgraduaat steinerpedagogie.’
2 ‘Die scholen bieden kinderen geen enkele structuur’
Het is een van de belangrijkste redenen waarom ouders hun dochter of zoon niet naar een methodeschool willen sturen. ‘Mijn kind heeft structuur nodig’, klinkt het dan. Ze denken dat er in een methodeschool geen regels zijn en dat alles er zomaar mag.
‘Ouders die mijn klas bezoeken zijn vaak heel verbaasd dat het tijdens de les rustig is en dat onze leerlingen gewoon op een stoel zitten om oefeningen te maken’, zegt Miette Plessers, die lesgeeft in de ervaringsgerichte basisschool De Wonder-wijzer in Zutendaal.
‘Wil je leerlingen veel verantwoordelijkheid en eigen inbreng geven, dan heb je als leerkracht net veel structuur nodig om het overzicht te bewaren.’ Dat neemt niet weg dat sommige leerlingen maar moeilijk gedijen bij zoveel openheid en verantwoordelijkheid.
‘Ouders zijn vaak heel verbaasd dat mijn leerlingen gewoon op een stoel zitten om oefeningen te maken.’
Miette Plessers, leerkracht ervaringsgericht onderwijs
3 ‘Leerlingen leren er minder dan in een gewone school’
In Vlaanderen is amper onderzoek gedaan naar de onderwijskwaliteit van methodescholen. Dat komt voor een groot stuk door de toch wel bijzondere instroom. ‘Ouders die heel bewust voor een specifieke aanpak kiezen, zijn doorgaans meer betrokken bij de opvoeding en schoolcarrière van hun kind.
Dat kan een enorme impact hebben op de leerprestaties’, zegt De Bruyckere. Daardoor hebben onderzoekers de grootste moeite om causale verbanden te leggen tussen de onderwijsmethode en de leerprestaties.
‘Daarbij komt nog dat de resultaten van Vlaamse peilingsonderzoeken meestal per onderwijsnet worden gerapporteerd’, zegt onderwijseconoom Kristof De Witte (KU Leuven). ‘Veel methodescholen vallen onder het vrije net of het gemeenschapsonderwijs. Daardoor worden hun resultaten niet apart weergegeven.’
‘Krijgen (hoog)begaafde leerlingen straks écht wat ze verdienen?’
Buitenlands onderzoek dan maar? Ook dat is er amper. Wel wordt vaak verwezen naar studies van Amerikaanse en Nederlandse onderzoekers, die zich bogen over de slaagkansen van kinderen die op de wachtlijst voor montessorischolen stonden. Leerlingen die er werden toegelaten bleken niet slechter te scoren dan kinderen die in een reguliere school terechtkwamen.
4 ‘Alleen architecten en artiesten sturen hun kinderen erheen’
‘Het is best ironisch dat net progressieve ouders die diversiteit als een verrijking zien hun kinderen naar een compleet witte school sturen’, zegt De Bruyckere. Tot op vandaag hebben de meeste leerlingen van methodescholen inderdaad witte, hoogopgeleide en vaak creatieve ouders. ‘Dat geldt zeker voor vaders en moeders die stellig voor onze school kiezen. Dat zijn opvallend vaak architecten of artiesten’, zegt Erik Verstreken, leraar in freinetschool De Klimpaal.
‘Maar er zijn ook mensen die hun kind gewoon naar de dichtstbijzijnde school sturen. We zijn in Sint-Jans-Molenbeek gevestigd, waardoor we heel wat leerlingen hebben met een migratieachtergrond.’ Ook in steden en gemeenten die met een centraal aanmeldingssysteem werken, worden methodescholen langzaamaan een beetje diverser.
‘Het is best ironisch dat progressieve ouders die diversiteit als een verrijking zien hun kinderen naar een compleet witte school sturen.’
Pedro De Bruyckere, pedagoog
5 ‘Er zitten vooral leerlingen met dyslexie of ADHD in de klas’
In 2013 al bleek uit het onderzoek ‘Schoolloopbanen in het basisonderwijs’ (SiBO) dat liefst 21 procent van de leerlingen in methodescholen een erkende diagnose had, tegenover 12 procent in het klassieke onderwijs.
Kinderen met speciale noden zonder zo’n officieel etiket werden niet meegeteld. Sindsdien is dat volgens de scholen zelf alleen maar toegenomen. ‘Ouders kiezen dikwijls voor een methodeschool omdat ze vrezen dat hun kind niet zal kunnen meedraaien in het regulier onderwijs’, zegt De Bruyckere. ‘Ze gaan ervan uit dat zo’n school zorgzamer is en meer op maat van de individuele leerling werkt.’
Hoe kies je de juiste school voor je kind? ‘Laat je niet verblinden door al die geweldige slogans’
Het lijkt er inderdaad op dat methodescholen meer werk maken van inclusief onderwijs dan de doorsnee klassieke school. ‘Toch hebben ouders soms te hoge verwachtingen en worden ze uiteindelijk teleurgesteld’, zegt Buyck. ‘Methodescholen zijn bereid om veel in het welbevinden van leerlingen te investeren, maar dat is nog iets anders dan buitengewoon onderwijs.’
6 ‘In zo’n school moeten ouders de handen uit de mouwen steken’
In zo goed als alle methodescholen worden ouders geacht om op de een of andere manier een steentje bij te dragen. ‘Sommigen helpen met administratieve taken, anderen gaan mee op uitstap, doen boodschappen of helpen met het onderhoud van onze moestuin’, zegt Niels Sinnaeve, leerkracht aan de Brugse freinetschool Kindcentrum De Tandem.
Meestal wordt ook van vaders en moeders verwacht dat ze jaarlijks een paar keer de school helpen te poetsen. ‘Wanneer ouders hun kind bij ons inschrijven, leggen we uit dat we een zeker engagement van hen verwachten. Zonder hen zou onze school simpelweg niet functioneren’, zegt Plessers. ‘Weet je zeker dat je daar geen zin of tijd voor hebt, dan denk je misschien beter twee keer na voor je je kind in een methodeschool inschrijft.’
Nogal wat methodescholen werden zelfs door een groep ouders opgericht. ‘Er duiken nog steeds geregeld initiatiefgroepen op van ouders die de mogelijkheden onderzoeken om zelf een school op te starten’, zegt Paul Buyck. ‘Dat vergt natuurlijk veel van hen, logistiek, financieel en op het vlak van beleid.’
7 ‘Een leerling uit een lagere methodeschool kan niet naar het gewone secundair onderwijs’
In Vlaanderen zijn er in het secundair onderwijs veel minder methodescholen dan in het basisonderwijs, en daarover maken veel ouders zich zorgen. Toch starten de meeste leerlingen op hun twaalfde zonder al te veel problemen in een traditionele school. Dat komt onder meer doordat de kloof tussen methodescholen en reguliere scholen in het basisonderwijs minder groot is geworden.
Ook in gewone lagere scholen gaat tegenwoordig veel aandacht uit naar het welbevinden van de leerlingen. Er worden kringgesprekken gehouden, er wordt aan projectwerking gedaan en de kinderen zitten in de klas niet in rijen maar aan eilanden.
Nogal wat leerkrachten uit het methodeonderwijs maken zich sterk dat hun leerlingen net sneller hun draai vinden in de middelbare school. ‘Ik ben ervan overtuigd dat onze kinderen daar beter op worden voorbereid. Ze leren al vroeg plannen, zelfstandig werken en kritisch denken’, zegt Sinnaeve.
Al worden die vaardigheden in het gewone secundair onderwijs niet altijd gewaardeerd en af en toe zelfs als gedragsproblemen aangezien. ‘Het gebeurt geregeld dat een leerling uiteindelijk naar het methodeonderwijs terugkeert omdat zij of hij in een gewone school tegen te veel grenzen aanbotst’, zegt Buyck.
8 ‘Methodescholen zijn niet zo competitief’
Ouders kiezen vaak voor een methodeschool omdat ze traditioneel onderwijs te competitief vinden.
In veel methodescholen worden geen punten gegeven. ‘Wij doen dat in onze freinetschool niet, maar we schrijven wel lange teksten waarin we een genuanceerd beeld proberen te schetsen’, zegt Erik Verstreken. ‘Vreemd genoeg merk ik telkens weer dat vooral de oudste leerlingen toch naar punten vragen.’
Kinderen – en hun ouders – houden van de duidelijkheid die punten bieden, én ze vergelijken zich graag met hun klasgenoten. ‘Er is ook niets mis met een beetje competitie’, zegt Smits. ‘Als dat betekent dat leerlingen het steeds beter proberen te doen en vooruit willen gaan, kan dat best waardevol zijn.’
Alternatieve onderwijsmethodes
Freinet
Plaatst de eigen leefwereld en ervaring van het kind centraal. Bij de methode horen projectwerk in eigen tempo en inspraak van leerlingen. Gebaseerd op de ideeën van de Franse onderwijzer en pedagoog Célestin Freinet (1896-1966).
Steiner
De steinerpedagogie, bedacht door de Oostenrijkse filosoof Rudolf Steiner (1861-1925), streeft naar een evenwichtige ontwikkeling van cognitieve, emotionele en praktische vaardigheden. Belangrijk daarbij is de integratie van kunstzinnige en ambachtelijke vakken.
Montessori
Nauw verwant aan freinet. De Italiaanse grondlegger Maria Montessori (1870-1952) ging uit van de drang tot zelfontwikkeling van het kind, waarop de leerkracht alert inspeelt. Bestaat in Vlaanderen alleen in het lager onderwijs.
Jenaplan
Nadruk op samenwerken in projecten. Kinderen worden in stamgroepen ingedeeld, met veel ruimte voor onderlinge verschillen. Wereldoriëntatie geldt als het voornaamste vormingsgebied. In Vlaanderen alleen in het lager onderwijs.
Dalton
Ontwikkeld door de Amerikaanse pedagoge Helen Pankhurst (1886-1973), medewerkster van Maria Montessori, aan wie haar methode schatplichtig is. Experimenterend leren, waarbij jongere kinderen veel van oudere opsteken, is een van de kenmerken. Alleen lagere scholen in Vlaanderen.
Leefscholen
Ontwikkeld door de Belgische pedagoog Carl Medaer, die een synthese maakte van bestaande ervaringsgerichte methodes. Sterk coöperatief gekleurd, leerlingen van verschillende leeftijden werken samen aan projecten. Kent een groeiend succes in het basisonderwijs.
EGO
Ervaringsgericht onderwijs is een onderwijsconcept dat werd ontwikkeld door de Belgische hoogleraar Ferre Laevers. Het idee is dat kinderen optimaal leren wanneer ze actief en met plezier bezig zijn. Ervaringsgericht onderwijs richt zich op een rijke leeromgeving en stimuleert het vrije initiatief van leerlingen.